ECLI:NL:RVS:2013:1096

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
201210054/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.M. Bosma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling

In deze zaak heeft de Raad van State op 6 september 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 13 april 2012 door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 12 oktober 2012 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De vreemdeling voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat haar bekering tot het christendom geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid was. De Raad van State oordeelde dat deze klacht terecht was voorgedragen, maar dat het hoger beroep desondanks kennelijk ongegrond was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelde dat het aangevoerde geen vragen opriep die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoefden.

De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 september 2013.

Uitspraak

201210054/1/V2.
Datum uitspraak: 6 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellante],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 12 oktober 2012 in zaak nr. 12/13322 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2012 heeft de minister, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 oktober 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De vreemdeling klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat haar bekering tot het christendom geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid is.
1.1. De klacht is terecht voorgedragen, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 27 juni 2013 in zaak nr. 201109839/1/V2 evenwel terecht ongegrond heeft verklaard, kan vernietiging van de aangevallen uitspraak achterwege blijven.
2. Hetgeen de vreemdeling overigens in het hogerberoepschrift aanvoert, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met dat oordeel volstaan.
3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van gronden, te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Bosma
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2013
572-733