ECLI:NL:RVS:2013:1096
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- M.M. Bosma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
In deze zaak heeft de Raad van State op 6 september 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 13 april 2012 door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 12 oktober 2012 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De vreemdeling voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat haar bekering tot het christendom geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid was. De Raad van State oordeelde dat deze klacht terecht was voorgedragen, maar dat het hoger beroep desondanks kennelijk ongegrond was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelde dat het aangevoerde geen vragen opriep die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoefden.
De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 september 2013.