ECLI:NL:RVS:2013:1048

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
201304326/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M.J.G. Driessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan "De Kreppel, partiële herziening fase 2"

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Heythuysen, en de raad van de gemeente Leudal. Het verzoek was gericht tegen het besluit van de raad van 12 maart 2013, waarbij het bestemmingsplan "De Kreppel, partiële herziening fase 2" werd vastgesteld. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 augustus 2013, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, en de raad, vertegenwoordigd door ambtenaren, aanwezig waren. Ook de besloten vennootschap Wonen Limburg B.V. was ter zitting vertegenwoordigd.

De voorzitter overweegt dat het plangebied een herziening van het bestemmingsplan betreft, waarbij een appartementencomplex met negen appartementen is voorzien. De verzoeker betoogt dat bij de aankoop van zijn woning in 2007 is medegedeeld dat er woningen met een maximale bouwhoogte van 8,5 meter zouden worden gebouwd. De voorzitter stelt vast dat de bouwhoogte van het appartementencomplex 11 meter bedraagt, wat in strijd is met de eerdere mededelingen. Echter, de voorzitter wijst erop dat aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend en dat de raad op basis van gewijzigde planologische inzichten andere bestemmingen kan vaststellen.

Daarnaast betoogt de verzoeker dat zijn privacy wordt aangetast door de bouw van het appartementencomplex. De voorzitter concludeert dat, gezien de afstand van ongeveer 50 meter tussen de woning van de verzoeker en het appartementencomplex, er vooralsnog geen ernstige aantasting van de privacy kan worden aangenomen. Tot slot wordt het argument van de verzoeker dat er geen behoefte aan appartementen zou zijn, verworpen, omdat de raad heeft aangegeven dat er wel degelijk behoefte is aan levensloopbestendige woningen voor senioren. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

201304326/2/R1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Heythuysen, gemeente Leudal,
en
de raad van de gemeente Leudal,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "De Kreppel, partiële herziening fase 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 augustus 2013, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. D. van de Weerdt, werkzaam bij ARAG rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door W.J.P. Puts en mr. W.J.J.M. Stark, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wonen Limburg Vastgoedontwikkeling B.V. (hierna: Wonen Limburg B.V.), vertegenwoordigd door mr. C. Drent, advocaat te Roermond, en ing. J. Wijnhoven, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plangebied betreft een herziening van het bestemmingsplan "De Kreppel" waarbij onder meer is voorzien in een appartementencomplex bestaande uit negen appartementen.
3. Het verzoek van [verzoeker] heeft betrekking op het mogelijk maken van het appartementencomplex aan de achterzijde van zijn woning. Allereerst voert [verzoeker] aan dat hem bij de aankoop van zijn huis in 2007 is medegedeeld dat ter plaatse van het voorziene appartementencomplex woningen gebouwd zouden worden met maximaal twee woonlagen en een maximale bouwhoogte van 8,5 m.
3.1. Blijkens de verbeelding is aan de locatie waar het appartementencomplex is voorzien de bestemming "Wonen" met de aanduiding "gestapeld" toegekend.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Wonen" bestemd voor wonen.
Ingevolge lid 5.2.2, onder d, mag de bouwhoogte bij nieuwe hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" niet meer bedragen dan 11 m.
3.2. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "De Kreppel" waren op de desbetreffende locatie grondgebonden woningen toegestaan met een maximale nokhoogte van 8,5 m.
De voorziene bouwhoogte van het appartementencomplex is 11 m. De voorzitter overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geeft voorshands geen grond voor het oordeel dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat een uitzondering had moeten worden gemaakt op dit uitgangspunt.
4. [verzoeker] betoogt verder dat als gevolg van de toegestane bouwhoogte van 11 m van het voorziene appartementencomplex zijn privacy wordt aangetast.
4.1. De woning van [verzoeker] staat op het perceel [locatie]. De afstand tussen het bouwvlak van het plandeel "Wonen" met de aanduiding "gestapeld" en de woning van [verzoeker] bedraagt blijkens de verbeelding ongeveer 50 m.
De voorzitter overweegt dat enige aantasting van de privacy van [verzoeker], gelet op het feit dat de gronden in het plangebied thans geheel onbebouwd zijn, niet uit te sluiten is. Gelet evenwel op de afstand van de woning van [verzoeker] van ongeveer 50 m ten opzichte van het voorziene appartementencomplex heeft [verzoeker] naar het oordeel van de voorzitter vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat het realiseren van het voorziene appartementencomplex zal leiden tot een ernstige aantasting van zijn privacy. Hierbij heeft de voorzitter in aanmerking genomen dat tussen de woning van [verzoeker] en het voorziene appartementencomplex nog twee woningen met een bouwhoogte van 10 m zijn voorzien en het zicht op het perceel van [verzoeker], zij het mogelijk niet vanuit de bovenste appartementen, zal worden belemmerd door erfafscheidingen en groen. Tevens is hierbij in aanmerking genomen dat geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat.
5. Ten slotte betoogt [verzoeker] dat de behoefte aan appartementen ontbreekt.
5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met deze beroepsgrond niet wordt voldaan aan het relativiteitsvereiste, zoals bedoeld in artikel 8:69a van de Awb.
5.1.1. Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
5.1.2. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 18 januari 2012, zaak nr. 201105439/1/R2, overweegt de voorzitter dat [verzoeker] zich in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter bescherming van zijn woon- en leefklimaat kan beroepen op het voorkomen van woonbebouwing ter plaatse. In het licht van die afweging kan de [verzoeker] het ontbreken van behoefte aan woningbouw naar voren brengen.
5.2. Uit de Regionale Woonvisie Midden-Limburg Oost 2010-2014 (hierna: de Woonvisie) volgt dat voor de kern Heythuysen onder meer moet worden ingezet op het toevoegen van een beperkt aantal voor ouderen geschikte woningen in de huursector met het accent op grondgebonden nultredenwoningen. De raad stelt dat de strekking van de uitkomsten uit de Woonvisie nog steeds als trend kan worden gehanteerd, maar dat er wel accentverschuivingen als gevolg van de recente ontwikkelingen op de woningmarkt zijn. In de huidige markt is volgens de raad vooral differentiatie binnen plannen nodig om beter aan te sluiten op de verschillende en veranderende behoeften en ook een gefaseerde afzet is wenselijk. Door Wonen Limburg B.V. is ter zitting toegelicht dat gekozen is voor appartementen, nu deze woningen levensloopbestendig en daarmee geschikt zijn voor senioren. Mede door de ligging nabij zorgcentrum De Kreppel is de verwachting dat het appartementencomplex juist bij senioren gewild is, aldus Wonen Limburg B.V. Gelet op al het voorgaande heeft [verzoeker] naar het oordeel van de voorzitter vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat geen behoefte bestaat aan de voorziene appartementen.
6. Gelet op al het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Driessen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2013
634.