ECLI:NL:RVS:2013:1040

Raad van State

Datum uitspraak
26 augustus 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
201305867/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M.J.G. Driessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Marken 2013

Op 11 april 2013 heeft de raad van de gemeente Waterland het bestemmingsplan "Marken 2013" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer een verzoeker, wonend te Marken, en anderen beroep ingesteld. De verzoeker heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is behandeld op 13 augustus 2013, waar de verzoeker, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door J. van Ruler, aanwezig waren. Ook was AmaWaterways GmbH, vertegenwoordigd door M.R. van Ingen en A. Pieters, als partij gehoord.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een wijzigingsbevoegdheid voor de aanleg van een chartersteiger ten behoeve van riviercruiseschepen. De verzoeker en anderen hebben bezwaar tegen deze aanduiding. De voorzitter heeft vastgesteld dat de realisatie van de chartersteiger pas mogelijk is na wijziging van het plan, waarvoor nog geen procedure is gestart. De raad heeft bovendien verklaard dat er op korte termijn geen gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Hierdoor is er volgens de voorzitter geen spoedeisend belang aanwezig, en is het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzitter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2013.

Uitspraak

201305867/2/R1.
Datum uitspraak: 26 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Marken, gemeente Waterland, en anderen,
en
de raad van de gemeente Waterland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Marken 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter bij afzonderlijke brief verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 augustus 2013, waar [verzoeker] en anderen, in de persoon van [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door J. van Ruler, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting AmaWaterways GmbH, vertegenwoordigd door M.R. van Ingen en A. Pieters, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet door middel van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" in een wijzigingsbevoegdheid waarmee een chartersteiger ten behoeve van het aanleggen van riviercruiseschepen mogelijk wordt gemaakt.
3. [verzoeker] en anderen richten zich tegen de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1".
3.1. Ingevolge de artikelen 13, lid 13.6, en 21, lid 21.5, van de planregels kan het college van burgemeester en wethouders het plan wijzigingen in die zin dat op de gronden met de bestemmingen "Natuur - 1" en "Water" ter plaatse van de "wro-zone - wijzigingsgebied 1" een chartersteiger ten behoeve van het aanleggen van riviercruiseschepen wordt gerealiseerd, mits:
a. een opstelplaats voor hulpdiensten aan het begin van de steiger wordt gerealiseerd in verband met bereikbaarheid en inzetdiepte voor de hulpdiensten;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en de landsch[verzoeker]ijke waarden van het Markermeer;
c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;
d. het maximale aantal riviercruiseschepen dat aanmeert aan de riviercruiseschepensteiger maximaal 200 per jaar is.
3.2. De door [verzoeker] en anderen gevreesde realisatie van een chartersteiger ten behoeve van het aanleggen van riviercruiseschepen is eerst mogelijk na wijziging van het plan. Niet is gebleken dat hiertoe de procedure is aangevangen en de raad heeft ter zitting verklaard dat niet te verwachten is dat op korte termijn gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. De voorzitter is derhalve van oordeel dat er geen spoedeisend belang aanwezig is, aangezien pas na de vaststelling van een wijzigingsplan, waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, onomkeerbare gevolgen kunnen ontstaan. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Driessen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2013
634.