ECLI:NL:RVS:2013:100

Raad van State

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
201303531/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan voor supermarkten op Heerlerbaan 239

Op 8 januari 2013 heeft de raad van de gemeente Heerlen het bestemmingsplan "Heerlerbaan 239 (Supermarkten)" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoekster, gevestigd te Heerlen, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 21 mei 2013. Tijdens de zitting waren vertegenwoordigers van de verzoekster en de raad aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de besloten vennootschappen Meijers Plusmarkten Heerlen B.V., Aldi Roermond B.V. en Weller Vastgoed Beheer B.V.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor de vestiging van supermarkten op het perceel Heerlerbaan 239, waar reeds panden aanwezig zijn die als supermarkt worden gebruikt. Het voorgaande plan stond dit gebruik niet toe, maar er was een tijdelijke vrijstelling verleend die inmiddels was verlopen. Het nieuwe plan maakt het gebruik van de panden als supermarkt bij recht mogelijk.

De verzoekster betoogde dat zij door de aanwezigheid van de supermarkten inkomsten misloopt en financiële schade lijdt. Echter, de voorzitter oordeelde dat de inwerkingtreding van het plan niet leidt tot onomkeerbare gevolgen, aangezien een eventuele vernietiging van het plan in de bodemprocedure handhaving mogelijk maakt. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2013, waarbij de voorzitter, mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, en de ambtenaar van staat, mr. J. Schaaf, aanwezig waren.

Uitspraak

201303531/2/R1.
Datum uitspraak: 18 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Heerlen,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Heerlen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 januari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Heerlerbaan 239 (Supermarkten)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Meijers Plusmarkten Heerlen B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aldi Roermond B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Weller Vastgoed Beheer B.V. hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 mei 2013, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. H.M.J.G. Neelis, werkzaam bij Neelis omgevingsjuristen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Fraats, advocaat te Maastricht, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Meijers Plusmarkten Heerlen en Aldi Roermond, vertegenwoordigd door mr. J.H.P. Hardy, advocaat te Maastricht, en Weller Vastgoed Beheer, vertegenwoordigd door mr. R.J.P. Schobben, advocaat te Maastricht, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een planologische regeling voor de vestiging van supermarkten op het perceel Heerlerbaan 239. Vast staat dat thans op het perceel reeds panden aanwezig zijn die als supermarkt worden gebruikt. Voorts staat vast dat het voorgaande plan niet voorzag in het gebruik van de panden als supermarkt, maar dat hiervoor op 4 augustus 2006 door het college van burgemeester en wethouders een tijdelijke vrijstelling ingevolge artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is verleend. Deze vrijstelling is op 4 augustus 2011 verlopen, waardoor het gebruik van de panden als supermarkt vanaf dat niet langer was toegestaan. Door het vaststellen van dit plan wordt deze strijdigheid opgeheven en wordt het gebruik van de panden als supermarkt bij recht mogelijk gemaakt.
3. [verzoekster] beoogt met zijn verzoek onomkeerbare ontwikkelingen ten gevolge van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. [verzoekster] betoogt dat zij door de aanwezigheid van de supermarkten inkomsten misloopt en financiële schade lijdt. Volgens [verzoekster] kan tegen de aanwezigheid van de supermarkten niet handhavend worden opgetreden zolang het plan niet is geschorst.
4. De inwerkingtreding van het plan leidt niet tot onomkeerbare gevolgen, nu een eventuele vernietiging van het plan in de bodemprocedure tot gevolg heeft dat tegen het gebruik van de panden als supermarkt alsnog handhavend kan worden opgetreden. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat [verzoekster] de gestelde financiële schade niet met bescheiden heeft gestaafd, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen vanwege het ontbreken van spoedeisend belang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Schaaf
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2013
523.