201208408/2/R3.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Sterksel, gemeente Heeze-Leende,
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende,
verweerder.
Bij besluit van 19 juni 2012 heeft het college het wijzigingsplan "Somerenseweg 10 te Sterksel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij afzonderlijke brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 december 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. S.N. Altuntas, en het college, vertegenwoordigd door R. Klaver, zijn verschenen. Voorts is ter zitting J.L.M. van de Laar als partij gehoord.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een omschakeling van een intensieve veehouderij binnen de bestemming "Bedrijf - Agrarisch" in een recreatiebedrijf met maximaal vier groepsaccommodaties en daghoreca binnen de bestemming "Recreatief - Verblijf" op het perceel Somerenseweg 10.
3. [verzoeker] voert onder meer aan dat bij de vaststelling van het plan ten onrechte geen rekening is gehouden met zijn belangen. Als gevolg van de voorziene ontwikkeling nabij zijn perceel vreest hij voor ernstige geluidoverlast, vooral in de avonduren en in de weekenden.
3.1. Het college stelt zich op het standpunt dat de te verwachten geluidhinder als gevolg van de bestemmingswijziging niet toeneemt, nu de in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) aanbevolen afstand wat betreft het aspect geluid zowel bij een varkenshouderij als bij een kampeerterrein of vakantiecentrum 50 m is. Nu de omvang van het voorziene recreatiebedrijf niet zo groot is als een gemiddeld kampeerterrein of vakantiecentrum als bedoeld in de VNG-brochure, acht het college het plan, waarbij wordt afgeweken van de aanbevolen afstand van 50 m, zonder nader akoestisch onderzoek, ruimtelijk aanvaardbaar.
3.2. Binnen het bouwvlak met de bestemming "Recreatie - Verblijf" is een groepsaccommodatie met maximaal vier verblijfseenheden met een maximale bebouwingsoppervlakte van 450 m² en daghoreca met een maximale bebouwingsoppervlakte van 50 m² toegestaan. De gronden buiten het bouwvlak hebben ook de bestemming "Recreatief - Verblijf".
Bij de vaststelling van het plan heeft het college aansluiting gezocht bij de VNG-brochure. De VNG-brochure heeft een indicatief en globaal karakter en dient gemotiveerd te worden toegepast. Afwijking van de in deze brochure opgenomen afstanden is in beginsel mogelijk, mits goed gemotiveerd. Voor een kampeerterrein wordt met betrekking tot geluid een afstand van minimaal 50 m tot milieugevoelige objecten aanbevolen.
De bestemming "Recreatie - Verblijf" - waarbinnen ook buitenactiviteiten zijn toegestaan - is voorzien op een afstand van ongeveer 15 m van de gevel van de woning van [verzoeker]. Met het plan wordt derhalve van de in de VNG-brochure aanbevolen afstand afgeweken. Aan deze afwijking ligt echter geen nader akoestisch onderzoek naar de geluidhinder ter plaatse van de woning van [verzoeker] ten grondslag. Ook heeft het college zich niet zonder meer met een enkele verwijzing naar de voorheen ter plaatse aanwezige varkenshouderij op het standpunt kunnen stellen dat het plan wat betreft het geluidaspect ruimtelijk aanvaardbaar is. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat in verband met het recreatiebedrijf, vergeleken met een varkenshouderij, andersoortige geluidhinder op andere tijdstippen en dagen van de week te verwachten valt.
4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen aanleiding om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen en het bestreden besluit te schorsen.
5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Het verzoek van [verzoeker] om de raad te veroordelen in de kosten die gemaakt zijn voor het deskundigenrapport wordt afgewezen, nu dat rapport niet van betekenis is geweest voor de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 19 juni 201 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Somerenseweg 10 te Sterksel";
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,16 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro en zestien cent), waarvan € 874,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Hardeveld
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012