ECLI:NL:RVS:2012:BY7326

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202421/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Gebied Oudedijk, Odiliapeel' en de wijziging van planregels met betrekking tot luchtvaartverkeerszones

In deze zaak heeft de Raad van State op 27 december 2012 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Gebied Oudedijk, Odiliapeel', dat op 15 december 2011 door de raad van de gemeente Uden was vastgesteld. De minister van Defensie heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij van mening was dat de raad ten onrechte de maximale bouwhoogte voor bebouwing in de luchtvaartverkeerszone had gewijzigd, wat in strijd zou zijn met het rijksbeleid omtrent obstakelvrije zones rondom vliegbases. De minister betoogde dat de wijziging van de planregels de werking van het Instrument Landing System (ILS) van de militaire vliegbasis Volkel zou kunnen verstoren.

Tijdens de zitting op 26 november 2012 hebben beide partijen verklaard dat zij overeenstemming hadden bereikt over de gewenste inhoud van de planregels. De minister stelde voor dat de oorspronkelijke regels van het ontwerpplan, die een verbod op bebouwing in de luchtvaartverkeerszone bevatten, opnieuw zouden worden vastgesteld. De raad heeft hiermee ingestemd, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de gewijzigde planregels niet met de vereiste zorgvuldigheid waren voorbereid, omdat er geen gewijzigde omstandigheden waren die deze wijziging rechtvaardigden.

De Raad van State verklaarde het beroep van de minister gegrond en vernietigde het besluit van de raad van de gemeente Uden voor zover het betreft de gewijzigde planregels. De Afdeling heeft zelf in de zaak voorzien door de oorspronkelijke regels te herstellen en te bepalen dat de raad van de gemeente Uden het griffierecht aan de minister van Defensie moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 december 2012.

Uitspraak

201202421/1/R3.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de minister van Defensie,
appellant,
en
de raad van de gemeente Uden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2011 heeft raad het bestemmingsplan "Gebied Oudedijk, Odiliapeel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de minister beroep ingesteld.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. H. Zilverberg, en de raad, vertegenwoordigd door drs. J. Heijmans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    De minister betoogt dat de raad ten onrechte artikel 12, lid 12.1, onder a, van de planregels gewijzigd heeft vastgesteld. Daartoe voert hij aan dat de raad, in afwijking van het ontwerpplan, een maximale bouwhoogte voor bebouwing tot 8 m heeft toegestaan op gronden met de aanduiding "luchtvaartverkeerzone - 1", waardoor de werking van het zogenoemde Instrument Landing System (hierna: ILS) van de militaire vliegbasis Volkel kan worden verstoord. Dit is in strijd met het rijksbeleid met betrekking tot obstakelvrije zones rondom vliegbases. De minister betoogt voorts dat artikel 12, lid 12.1, onder c, van de regels van het ontwerpplan ten onrechte niet is opgenomen in het vastgestelde plan.
1.1.    Ingevolge artikel 12, lid 12.1, van de regels van het ontwerpplan gelden in aanvulling op hoofdstuk 2 onder meer de volgende regels:
a. ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerszone - 1" is het niet toegestaan bebouwing op te richten;
b. ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerszone - 2" is het niet toegestaan bebouwing op te richten met een hoogte van meer dan 41 m + NAP;
c. van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien uit overleg met het ministerie van Defensie is gebleken dat het bouwwerk geen belemmering vormt voor het functioneren van de IHCS (Inner Horizontal and Conical Surface) en ILS (Instrument Landing System).
Ingevolge artikel 12, lid 12.1, van de regels van het vastgestelde plan gelden in aanvulling op hoofdstuk 2 de volgende regels:
a. ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerszone - 1" is het niet toegestaan bebouwing op te richten met een hoogte van meer dan 8 m;
b. ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerszone - 2" is het niet toegestaan bebouwing op te richten met een hoogte van meer dan 41 m + NAP.
1.2.    Ter zitting hebben partijen verklaard dat zij inmiddels overeenstemming hebben bereikt over de gewenste inhoud van artikel 12, lid 12.1, van de planregels en hebben de Afdeling verzocht zelf in de zaak te voorzien. De minister heeft toegelicht dat artikel 12, lid 12.1, onder a en c, van de regels van het ontwerpplan zou moeten gelden, voor zover het betreft het ILS. De raad heeft hiermee ingestemd en toegelicht dat niet aannemelijk is dat andere belanghebbenden door de vaststelling van deze regels in hun belangen zullen worden geschaad. Daarbij is van belang dat de betreffende planregels in het ontwerp waren vervat, ter inzage hebben gelegen en daartegen geen zienswijzen zijn ingediend.
Uit het voorgaande volgt dat de raad zich wat betreft artikel 12, lid 12.1, van de planregels op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan. Nu niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat deze planregels in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid zijn voorbereid.
1.3.    Het beroep van de minister is gegrond, zodat het bestreden besluit, voor zover het betreft artikel 12, lid 12.1, onder a, van de planregels en voor zover niet is voorzien in een planregel als bedoeld in artikel 12, lid 12.1, onder c, van de regels van het ontwerpplan, voor zover het betreft het ILS, dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
De Afdeling ziet, mede gelet op het verzoek van partijen en het verhandelde ter zitting, aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien. De Afdeling acht het niet aannemelijk dat eventuele belanghebbenden hierdoor in hun belangen worden geschaad, nu geen zienswijzen zijn ingediend tegen artikel 12, lid 12.1, onder a en c, van de regels van het ontwerpplan.
2.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Uden van 15 december 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gebied Oudedijk, Odiliapeel", voor zover:
a. het betreft artikel 12, lid 12.1, onder a, van de planregels;
b. in artikel 12, lid 12.1, van de planregels niet is voorzien in een planregel als bedoeld in artikel 12, lid 12.1, onder c, van de regels van het ontwerpplan, voor zover het betreft het ILS;
III.    bepaalt dat
a. artikel 12, lid 12.1, onder a, van de planregels als volgt komt te luiden: ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerszone - 1" is het niet toegestaan bebouwing op te richten;
b. artikel 12, lid 12.1, onder c, in de planregels wordt opgenomen en als volgt komt te luiden: van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien uit overleg met het ministerie van Defensie is gebleken dat het bouwwerk geen belemmering vormt voor het functioneren van het ILS (Instrument Landing System);
IV.    bepaalt dat deze uitspraak wat betreft het bepaalde onder III. in de plaats treedt van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, voor zover dat is vernietigd;
V.    gelast dat de raad van de gemeente Uden aan de minister van Defensie het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg    w.g. Kegge
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012
459-662.