ECLI:NL:RVS:2012:BY7314

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208848/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • N.I. Breunese-van Goor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Someren-Eind

Op 20 december 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker en de raad van de gemeente Someren. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 27 juni 2012, waarbij het bestemmingsplan 'Someren-Eind' werd vastgesteld. De verzoeker, die een bedrijf exploiteert aan een bepaalde locatie in Someren, betoogde dat ten onrechte een agrarische bestemming was toegekend aan een deel van zijn perceel, dat al jarenlang voor niet-agrarische doeleinden werd gebruikt.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 november 2012, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, en de vertegenwoordiger van de raad aanwezig waren. De voorzitter overwoog dat het verzoek van de verzoeker niet gericht was op het voorkomen van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar op het verkrijgen van zekerheid dat het gemeentebestuur van Someren niet handhavend zou optreden tegen het bestaande gebruik van de gronden in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure.

De voorzitter concludeerde dat het verzoek niet betrekking had op het vastgestelde bestemmingsplan, maar op een mogelijk handhavingsbesluit van het gemeentebestuur. Dit handhavingsbesluit stond echter niet ter beoordeling in deze procedure. De voorzitter merkte op dat de verzoeker, indien het gemeentebestuur zou besluiten om handhavend op te treden, daartegen afzonderlijk rechtsmiddelen kan aanwenden. Gelet op deze overwegingen werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

201208848/2/R3.
Datum uitspraak: 20 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Someren,
en
de raad van de gemeente Someren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Someren-Eind" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. Hij heeft de voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 november 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A.J.G. Lommerse, en de raad, vertegenwoordigd door H.J. Breman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    [verzoeker], die een bedrijf exploiteert aan de [locatie] te Someren, betoogt dat in het plan ten onrechte een agrarische bestemming is toegekend aan een deel van zijn perceel. Hij heeft aangevoerd dat de desbetreffende gronden al jarenlang worden gebruikt voor zijn niet-agrarische bedrijf.
2.1.    [verzoeker] heeft de voorzitter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het gemeentebestuur van Someren niet handhavend mag optreden tegen het gebruik van de in het geding zijnde gronden.
Uit zijn verzoekschrift, zoals nader toegelicht ter zitting, blijkt dat hij met zijn verzoek niet beoogt te voorkomen dat het plan voor de desbetreffende gronden in werking treedt. Dit zou immers niet leiden tot het door hem gewenste resultaat, aangezien in het vorige plan evenmin de door hem gewenste bedrijfsbestemming is toegekend aan die gronden. Het treffen van een voorlopige voorziening die wel zou voorzien in het door hem gewenste resultaat is te verstrekkend, zo heeft [verzoeker] ter zitting overigens ook erkend.
Blijkens het verhandelde ter zitting beoogt hij met zijn verzoek uitsluitend de zekerheid te verkrijgen dat het gemeentebestuur - in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure - noch op grond van het nieuwe bestemmingsplan, noch op grond van het vorige bestemmingsplan handhavend optreedt tegen het bestaande gebruik van de gronden waaraan in het plan een agrarische bestemming is toegekend.
3.    De voorzitter overweegt dat het verzoek van [verzoeker] aldus niet ziet op het bij het bestreden besluit vastgestelde bestemmingsplan, maar dat dit verzoek in feite betrekking heeft op een eventueel door het gemeentebestuur van Someren te nemen besluit tot handhaving.
Een dergelijk besluit staat in deze procedure echter niet ter beoordeling.
De voorzitter merkt geheel ten overvloede nog op dat indien het gemeentebestuur zou besluiten om handhavend tegen het desbetreffende gebruik op te treden, [verzoeker] daartegen afzonderlijk rechtsmiddelen kan aanwenden.
4.    Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Breunese-van Goor
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2012
208.