ECLI:NL:RVS:2012:BY7310

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203742/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot niet-vaststelling van het bestemmingsplan voor uitbreiding parkeerterrein Lidl aan de Hoefweg

In deze zaak heeft de Raad van State op 27 december 2012 uitspraak gedaan over het besluit van de raad van de gemeente Lansingerland om het ontwerpbestemmingsplan "Hoefweg 133, 137-139 (Lidl)" niet vast te stellen. Lidl Nederland GmbH, de appellante, had beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 2 februari 2012 was genomen. De raad had besloten het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen, ondanks dat er een concept-raadsbesluit was ondertekend dat dit wel leek te impliceren. Lidl betoogde dat er een hoge parkeerdruk was en dat de raad ten onrechte had aangenomen dat er voldoende parkeerruimte was bij de supermarkt. De raad stelde echter dat de parkeerdruk niet zo hoog was als Lidl beweerde en dat de uitbreiding van het parkeerterrein in strijd was met de structuurvisie van Lansingerland, die gericht is op het behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebieden en het versterken van bestaande dorpscentra.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van Lidl niet overtuigend geacht. De Afdeling concludeerde dat de raad in redelijkheid had kunnen besluiten het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen, gezien de beschikbare parkeercapaciteit en de beleidsuitgangspunten in de structuurvisie. De Afdeling oordeelde dat Lidl niet had aangetoond dat de parkeerdruk zo hoog was dat de raad het ontwerpplan had moeten vaststellen. De uitspraak bevestigde dat het bestreden besluit niet in strijd met het recht was voorbereid of genomen, en verklaarde het beroep van Lidl ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201203742/1/R4.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht Lidl Nederland GmbH, gevestigd te Huizen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Lansingerland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 februari 2012 heeft de raad besloten het ontwerpbestemmingsplan "Hoefweg 133, 137-139 (Lidl)" niet vast te stellen.
Tegen dit besluit heeft Lidl bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 april 2012, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Lidl Nederland en de raad hebben nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [belanghebbende A] en anderen, [belanghebbende B], [belanghebbende C] en de winkeliersvereniging Bleiswijk, belanghebbenden, schriftelijke uiteenzettingen gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 december 2012, waar Lidl, vertegenwoordigd door mr. R.J.H. Minkhorst, advocaat te Nijmegen, vergezeld door E.A. Mast, en de raad, vertegenwoordigd door drs. W.L. Zwijnenburg, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. J. Vijlbrief, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
Voorts zijn daar gehoord [belanghebbende A] en anderen, bij monde van [gemachtigde], en [belanghebbende B], vertegenwoordigd door mr. M. Lanen, advocaat te Utrecht, vergezeld door N.J.M.F. Hefte.
Overwegingen
1. Blijkens de toelichting bij het ontwerpbestemmingsplan is het opgesteld ten behoeve van de uitbreiding van het parkeerterrein bij de supermarkt aan de Hoefweg tot een terrein met 107 parkeerplaatsen in verband met de wens van Lidl om het aantal parkeerplaatsen daar te vergroten.
2. Lidl voert aan dat onzeker is of de raad het plan heeft vastgesteld, nu een raadsbesluit tot vaststelling van het ontwerpplan is ondertekend, hetgeen in strijd is met het door de raad aangenomen amendement waaruit blijkt dat de raad het ontwerpplan niet heeft willen vaststellen.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat abusievelijk een concept-raadsbesluit is ondertekend dat geen relatie legt met het aangenomen amendement. Uit het aangenomen amendement, de notulen van de raadsvergadering en de publicatie van het besluit blijkt volgens de raad echter duidelijk dat hij heeft besloten het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen. Daarnaast wijst de raad er op dat een correcte versie van het besluit opnieuw ter inzage is gelegd.
2.2. Vast staat dat een raadsbesluit van 2 februari 2012 ten behoeve van vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan dat aan de raad is voorgelegd, is ondertekend door de griffier en de voorzitter. Dit raadsbesluit strookt voorts niet met het door de raad in zijn vergadering van 2 februari 2012 aangenomen amendement dat ertoe strekt het ontwerpplan niet vast te stellen en het college van burgemeester op te dragen binnen één jaar een nieuw bestemmingsplan aan de raad voor te leggen waarin de door de raad beoogde bestemmingen "Woningen" en "Groen" worden vastgelegd. Voorts heeft de raad bij dit amendement voor een deel van het gebied waarop het ontwerpplan betrekking heeft, verklaard dat een bestemmingsplan wordt voorbereid.
Op 8 februari 2012 is het voorbereidingsbesluit bekendgemaakt, waarbij is vermeld dat het in werking treedt op 9 februari 2012.
Op 29 februari 2012 is in het lokale huis-aan-huisblad "De Heraut" en in de Staatscourant bekendgemaakt dat de raad op 2 februari 2012 heeft besloten het bestemmingsplan "Hoefweg 133, 137-139 (Lidl)" met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0096-ONTW niet vast te stellen. Niet is bekendgemaakt dat het ontwerpplan wel zou zijn vastgesteld.
Op 31 mei 2012 is opnieuw in de Staatscourant bekendgemaakt dat de raad op 2 februari 2012 heeft besloten het bestemmingsplan "Hoefweg 133, 137-139 (Lidl)" niet vast te stellen, waarbij is vermeld dat gebleken is dat een misverstand is ontstaan over het getekende raadsbesluit en dat het besluit is gerectificeerd met inachtneming van het aangenomen amendement. Daarbij is voorts vermeld dat het besluit van 1 juni 2012 tot en met vrijdag 13 juli 2012 ter inzage ligt en dat daartegen vanaf 2 juni 2012 gedurende een termijn van zes weken beroep kan worden ingesteld.
De raad heeft als nader stuk een door de griffier en de voorzitter ondertekend gerectificeerd exemplaar van het raadsbesluit van 2 februari 2012 ingediend dat in overeenstemming is met het door de raad in zijn vergadering van 2 februari 2012 aangenomen amendement. Gelet hierop en op de toelichting van de raad op de besluitvorming over het ontwerpplan in de raadsvergadering, alsmede gezien de bekendmakingen van het besluit over het ontwerpplan kan er naar het oordeel van de Afdeling redelijkerwijze geen misverstand over bestaan dat de raad heeft besloten het ontwerpplan niet vast te stellen.
3. Lidl betoogt dat de raad ten onrechte ervan uitgaat dat in de huidige situatie voldoende parkeerruimte aanwezig is bij de supermarkt. Lidl voert in dit verband aan dat de door de raad aangehaalde parkeertelling ten onrechte uitgaat van de aanwezigheid van 55 of zelfs 57 parkeerplaatsen in plaats van het werkelijke aantal van 50 en dat slechts op twee dagen is geteld. Volgens Lidl blijkt uit een door haar uitgevoerde verkeerstelling over een periode van meer dan een week dat de parkeerdruk regelmatig boven de algemeen aanvaardbare bezettingsgraad van 85% uitkomt, en diverse keren het aantal parkeervakken overstijgt. Bovendien stelt Lidl dat zij er van gemeentelijke zijde diverse malen op is gewezen dat auto’s niet mogen worden geparkeerd buiten de parkeerplaatsen, zodat volgens Lidl bij de gemeente bekend is dat de parkeerdruk ter plaatse onaanvaardbaar hoog is.
3.1. De raad heeft in het door hem aangenomen amendement gesteld dat uit een in opdracht van het college van burgemeester en wethouders verricht parkeeronderzoek naar voren komt dat geen noodzaak bestaat om het aantal parkeerplaatsen uit te breiden voor de supermarkt in de huidige omvang. Dat Lidl er op is gewezen dat auto’s niet buiten de parkeervakken mogen worden geparkeerd, betekent volgens de raad niet zonder meer dat onvoldoende parkeervakken beschikbaar zijn, omdat de mogelijkheid bestaat dat auto’s buiten de parkeervakken worden geparkeerd op kortere afstand tot de supermarkt dan beschikbare parkeervakken.
Ook wordt voldaan aan de maximale parkeernormen van 4,5 parkeerplaatsen per 100 m² voor een supermarkt die gelden volgens het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW), zoals opgenomen in publicatie nr. 182 "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering" (hierna: CROW-publicatie), aldus de raad.
3.2. Ter zitting heeft Lidl aan de hand van schetsen met het aantal parkeervakken bij haar supermarkt aannemelijk gemaakt dat er 50 parkeervakken bij de supermarkt zijn die mogen worden gebruikt voor parkeren bij de supermarkt.
Uit de toelichting op het ontwerpplan kan worden afgeleid dat de bestaande bruto vloeroppervlakte van de supermarkt minder dan 1.100 m² bedraagt. Uitgaande van een parkeerkencijfer van 4,5 parkeerplaatsen per 100 m² leidt dat tot een maximale parkeerbehoefte van ongeveer 50 parkeerplaatsen. Volgens de door de raad uitgevoerde parkeertellingen is geconstateerd dat het aantal daadwerkelijk geparkeerde auto’s minder dan 50 bedroeg op de momenten dat is geteld, terwijl volgens de door Lidl uitgevoerde parkeertellingen het aantal geparkeerde auto’s varieert van twaalf op het meest rustige moment tot 68 op het meest drukke moment.
De Afdeling overweegt dat, zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat de tellingen van Lidl een representatief beeld geven van de parkeerbehoefte bij haar supermarkt, vaststelling van het ontwerpplan ongeveer een verdubbeling van het aantal parkeerplaatsen mogelijk zou maken tot een totaal van meer dan 100 parkeerplaatsen, waarmee het aantal benodigde plaatsen voor de supermarkt ruimschoots wordt overschreden. Lidl heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een dusdanig hoge parkeerdruk dat de raad daarin aanleiding had moeten zien om het ontwerpplan vast te stellen.
4. Lidl voert aan dat de raad in de naar voren gebrachte zienswijzen over de Structuurvisie Lansingerland geen aanleiding had mogen zien om de beoogde uitbreiding van het parkeerterrein bij de supermarkt niet wenselijk te achten. De raad gaat er volgens Lidl aan voorbij dat de voorziene uitbreiding van het parkeerterrein hooguit slechts voor een klein gedeelte is gelegen in het gebied waaraan in de structuurvisie de aanduiding "behoud cultuurhistorisch waardevolle karakter linten" is toegekend en grotendeels in het gebied dat is aangeduid als "kwaliteitsverbetering bestaand stedelijk gebied". Weliswaar is een beleidsuitgangspunt in de structuurvisie dat de centrumfunctie van bestaande dorpskernen verbeterd dient te worden, maar als beleidsuitgangspunt geldt ook dat in gebieden die zijn aangeduid als "kwaliteitsverbetering bestaand stedelijk gebied" een passend aanbod van voorzieningen aanwezig is.
4.1. De raad is van mening dat de realisering van een groot aantal parkeerplaatsen op de beoogde locatie zou leiden tot blijvende beschadiging van het in de structuurvisie beschermde cultuurhistorisch waardevolle lint ter plaatse van de Hoefweg/Korenmolenweg, terwijl kleinschalige woningbouw daar het lint ten goede zou komen. Volgens de raad moet het perceel waar de uitbreiding van de parkeerplaats was voorzien, worden bestemd voor wonen, verkeer en groen.
Daarnaast zou uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in strijd zijn met het beleidsuitgangspunt uit de structuurvisie om detailhandel in de bestaande dorpscentra te concentreren om de bestaande structuur te versterken, aldus de raad. De uitbreiding van Lidl die door realisering van extra parkeerplaatsen mogelijk wordt gemaakt draagt daar volgens de raad niet aan bij, door de ligging buiten het centrum.
4.2. Op p. 23 van de structuurvisie staat onder het kopje "Kwaliteitsverbetering bestaand stedelijk gebied" onder meer het volgende:
"Beheer en kwaliteitsverbetering van het suburbane woon- en leefklimaat in de bestaande woongebieden staat voorop. Met 'zorgzame wijken' wil Lansingerland wijken bieden met een passend aanbod van woningen, voorzieningen, activiteiten en diensten die erop gericht zijn ervoor te zorgen dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in een eigen huis of leefomgeving kan blijven wonen. Een compleet aanbod van goed bereikbare voorzieningen is hierbij uitgangspunt."
Op p. 24 van de structuurvisie staat onder meer het volgende:
"Het in stand houden en versterken van het voorzieningenniveau in de bestaande winkelcentra van de dorpen is uitgangspunt. Aandachtpunt daarbij is het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de oude dorpskernen en linten.
Het beleid is gericht op concentratie van detailhandel en horeca in de bestaande dorpscentra om de bestaande structuur te versterken. Wij zetten in op versterking van het dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningenniveau in Berkel en Rodenrijs en versterking van Bergschenhoek en Bleiswijk als winkelcentra voor dagelijkse boodschappen."
4.3. De door Lidl gewenste uitbreiding van haar parkeerterrein is grotendeels gelegen in gebied dat in de structuurvisie is aangeduid als "Kwaliteitsverbetering bestaand stedelijk gebied", in welk gebied volgens de structuurvisie een compleet aanbod van goed bereikbare voorzieningen als uitgangspunt geldt. Anders dan Lidl betoogt, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hieruit niet volgt dat ook medewerking zou moeten worden verleend aan uitbreiding van het parkeerterrein, die vervolgens indirect uitbreiding van de bestaande supermarkt mogelijk zou maken. In dat verband is van belang dat niet in geschil is dat de supermarkt van Lidl niet is gesitueerd in een bestaand winkelcentrum of bestaand dorpscentrum als bedoeld in de structuurvisie, zodat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat volgens het in de structuurvisie opgenomen beleid het in stand houden en versterken van het voorzieningenniveau elders is voorzien dan ter plaatse van de gewenste uitbreiding van het parkeerterrein. Het aangevoerde geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad op dit punt niet in redelijkheid heeft kunnen vasthouden aan zijn beleid.
Of de raad zich daarnaast in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ook de omstandigheid dat de door Lidl gewenste uitbreiding van de parkeerplaats gedeeltelijk is gelegen in, en voor het overige nabij, het gebied dat in de structuurvisie is aangeduid als "behoud cultuurhistorisch waardevolle karakter linten" in de weg staat aan vaststelling van het ontwerpplan, kan in het midden blijven. Die omstandigheid vormt immers hooguit een extra reden om geen medewerking te verlenen aan die gewenste uitbreiding en noopt in ieder geval niet tot het verlenen van medewerking daaraan.
5. Het aangevoerde geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van Steenbergen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012
528.