ECLI:NL:RVS:2012:BY7307
Raad van State
- Hoger beroep
- T.G. Drupsteen
- A.J. Soede
- Rechtspraak.nl
Handhaving van een last onder dwangsom voor het verwijderen van een reclamebord zonder omgevingsvergunning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Mewivast Projectontwikkeling B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk had op 7 maart 2011 een last onder dwangsom opgelegd aan Mewivast Projectontwikkeling B.V. om een reclamebord te verwijderen dat zonder de vereiste omgevingsvergunning was geplaatst. De dwangsom was vastgesteld op € 7.000,00 per week, met een maximum van € 42.000,00. Mewivast betoogde dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van handhavend optreden af te zien, onder andere omdat een wethouder had toegezegd dat het bord gelegaliseerd kon worden en omdat het bord geen overlast veroorzaakte. De rechtbank oordeelde echter dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig waren en dat het college terecht had gehandhaafd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd was om handhavend op te treden, gezien het algemeen belang van handhaving. De Afdeling stelde vast dat de weigering van de omgevingsvergunning op 21 juni 2011 betekende dat er geen concreet zicht op legalisering was. De toezegging van de wethouder en de eerdere brief van het college konden geen gerechtvaardigd vertrouwen wekken dat er niet handhavend zou worden opgetreden.
Daarnaast oordeelde de Afdeling dat de hoogte van de dwangsom niet onevenredig was en dat het college de dwangsom mocht relateren aan de te verwachten commerciële opbrengst van het bord. Mewivast had niet aangetoond dat de vastgestelde bedragen niet in redelijke verhouding stonden tot de zwaarte van de geschonden belangen. De Afdeling concludeerde dat de invordering van de dwangsom gerechtvaardigd was, ook al had Mewivast financiële problemen als gevolg van de economische crisis. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd en het beroep tegen het besluit van 27 maart 2012 werd ongegrond verklaard.