Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.
2. De vreemdeling betoogt in grief 1 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat van de vreemdeling kan worden verwacht dat hij terugkeert naar het land van herkomst om aldaar de behandeling van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) af te wachten, omdat, gelet op de omstandigheid dat de medicijnen Lexapro en Remeron (Mirtazapine) in Frankrijk besteld kunnen worden met een levertijd van twee tot drie weken, de door hem benodigde medicatie voorhanden is in het land van herkomst. Daartoe voert de vreemdeling aan dat de situatie waarin de benodigde medicatie in het buitenland kan worden besteld niet gelijkgesteld kan worden met de situatie waarin de medicatie met zekerheid kan worden verkregen in het land van herkomst. Er is sprake van een onzekere factor, nu zich tal van oorzaken kunnen voordoen waardoor de medicijnen niet kunnen worden geleverd, als gevolg waarvan een medische noodsituatie zou kunnen ontstaan, aldus de vreemdeling.
3. Vast staat dat de door de vreemdeling gebruikte medicijnen Lexapro en Remeron (Mirtazapine) in Tunesië niet direct voorhanden zijn en dat deze medicijnen volgens informatie van International SOS van 31 juli 2009 (Answer Form 0PAR001871) kunnen worden besteld in Frankrijk en dat de levertijd twee tot drie weken bedraagt.
4. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris toegelicht dat de door de vreemdeling benodigde medicijnen in Tunesië beschikbaar kunnen worden geacht, omdat deze via een arts kunnen worden besteld bij een apotheek. Desgevraagd heeft de staatssecretaris verklaard dat hij ervan uitgaat dat de behandelend arts in Tunesië, indien de patiënt daar om verzoekt, de medicijnen zal voorschrijven en dat de patiënt het recept vervolgens kan meenemen naar een apotheek, alwaar de medicijnen in het buitenland – in dit geval Frankrijk - worden besteld. De staatssecretaris is van oordeel dat de in de voormelde Answer Form genoemde vertraging in de levertijd van ten hoogste twee tot drie weken binnen het in paragraaf B8/3.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 neergelegde beleid valt.
De vreemdeling heeft geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat hetgeen de staatsecretaris over de beschikbaarheid van de medicijnen Lexapro en Remeron (Mirtazapine) heeft gesteld onjuist is en heeft evenmin onderbouwd dat er voor deze medicijnen problemen zijn met de levering. Onder deze omstandigheden bestaat, zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld, geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat behandeling in Tunesië in medisch technische zin in voldoende mate beschikbaar is. De staatssecretaris heeft zich derhalve in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat in dit geval geen aanleiding bestond om met toepassing van artikel 3.71, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 vrijstelling te verlenen van het mvv-vereiste.
Het betoog faalt.
5. Hetgeen als grieven 2 tot en met 5 is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.