ECLI:NL:RVS:2012:BY6357
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- M.L.M. van Loo
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak tijdens prejudiciële procedure
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 december 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling had verzocht om gedurende het hoger beroep te worden beschouwd als in het bezit van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, op basis van artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit verzoek was ingediend omdat de vreemdeling vreesde dat de prejudiciële procedure, die anderhalf jaar zou duren, zijn verblijf zou beïnvloeden. De voorzitter oordeelde echter dat de enkele handhaving van de afwijzing van de aanvraag tot afgifte van het document geen spoedeisend belang opleverde. Dit oordeel was gebaseerd op de onduidelijkheid over de intenties van de staatssecretaris met betrekking tot de uitzetting van de vreemdeling tijdens de prejudiciële procedure. De voorzitter ging ervan uit dat de staatssecretaris de vreemdeling tijdig zou informeren indien hij voornemens was om tot uitzetting over te gaan. Aangezien de vreemdeling geen andere belangen had ingediend, werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. De voorzitter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.