ECLI:NL:RVS:2012:BY5905

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200992/1/T1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bestemmingsplan Centrum - Beschermd Dorpsgezicht in Bergen (NH)

In deze tussenuitspraak van de Raad van State, gedateerd 12 december 2012, wordt het bestemmingsplan "Centrum - Beschermd Dorpsgezicht" van de gemeente Bergen (NH) besproken. De appellanten, vertegenwoordigd door de Bewonersvereniging Bergen Centrum, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 11 oktober 2011, waarbij het bestemmingsplan is vastgesteld. De appellanten betogen dat de exploitatie van een horecabedrijf, specifiek de discotheek Cha Cha, leidt tot onaanvaardbare geluidsoverlast en dat het plan niet voldoet aan de geluidsnormen van het Barim. De raad heeft in zijn verweerschrift gesteld dat de discotheek kan voldoen aan de geluidsnormen en dat de diversiteit van het horeca-aanbod in het centrum behouden moet blijven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 12 september 2012 ter zitting behandeld. De appellanten hebben hun beroep gedeeltelijk ingetrokken, maar de Afdeling heeft geoordeeld dat het beroep voor een deel ontvankelijk is. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen zestien weken de gebreken in het besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Dit betreft onder andere het onderzoeken van de maximale invulling van de wijzigingsbevoegdheid en het waarborgen van extra parkeergelegenheid in het centrum van Bergen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de besluitvorming en het belang van een goede afweging van belangen.

Uitspraak

201200992/1/T1/R1.
Datum uitspraak: 12 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum, gevestigd te Bergen (NH), en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Bergen (NH),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum - Beschermd Dorpsgezicht" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Bewonersvereniging en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Bewonersvereniging en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2012, waar de Bewonersvereniging en anderen, vertegenwoordigd door W.L. Bello, bijgestaan door mr. L.T. van Eyck van Heslinga, advocaat te Alkmaar, en de raad, vertegenwoordigd door drs. S. Plezier en mr. D.E. Minkman, beiden werkzaam bij gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Het plan
2.    Het plan voorziet in een actualisering van het planologische regime voor het beschermd dorpsgezicht van Bergen. Het plan heeft een overwegend conserverend karakter, maar voorziet tevens in enkele nieuwe ontwikkelingen.
Intrekking
3.    Ter zitting hebben de Bewonersvereniging en anderen hun beroep ingetrokken voor zover het betreft de beroepsgrond dat het vaststellingsbesluit, de nota van zienswijzen en een oplegnotitie ten onrechte niet tezamen met het vastgestelde plan digitaal raadpleegbaar waren en de beroepsgrond dat de besluitvorming omtrent de vaststelling van het plan ten onrechte niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de artikelen 15 en 27, vierde lid, (lees: 29, vierde lid) van het Reglement van Orde gemeenteraad 2010.
Ontvankelijkheid
4.    Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
5.    [appellant A], [appellante B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en [appellant F] hebben geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en artikel 6:13 van de Awb kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
De raad heeft het plan onder meer gewijzigd vastgesteld ten behoeve van het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9. De plandelen met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 en de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6s zijn ongewijzigd vastgesteld. Het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [appellant A], [appellante B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en [appellant F], is slechts ontvankelijk voor zover zij door de vaststelling van het plan in een nadeliger positie zijn komen te verkeren ten opzichte van het ontwerpplan. Nu het ontwerpplan voor het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9 voorzag in minder mogelijkheden voor horeca dan is vastgelegd in het vastgestelde plan, is ter zake van een nadeligere positie sprake. Voor het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 en het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6s is dat niet het geval. Het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [appellant A], [appellante B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en [appellant F], zal in de einduitspraak niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 en het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6s.
6.    Het beroep van de Bewonersvereniging en anderen voor zover ingesteld door [appellant G], steunt, voor zover gericht tegen het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 en het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9, niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, gelezen in samenhang met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, voor zover dit beroep de vaststelling van plandelen, planregels of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Zoals reeds hiervoor in 5 is overwogen heeft de raad het plan onder meer gewijzigd vastgesteld ten behoeve van het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9. Voor het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 is dat niet het geval. Het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [appellant G], is slechts ontvankelijk voor zover [appellant G] door de vaststelling van het plan in een nadeliger positie is komen te verkeren ten opzichte van het ontwerpplan. Nu het ontwerpplan voor het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9 voorzag in minder mogelijkheden voor horeca dan is vastgelegd in het vastgestelde plan, is ter zake van een nadeligere positie sprake. Voor de Karel de Grotelaan 6 is dit niet het geval.
Gelet op het voorgaande zal het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [appellant G], in de einduitspraak niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover gericht tegen het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6.
Formele bezwaren
7.    Wat betreft het betoog van de Bewonersvereniging en anderen dat in de plantoelichting ten onrechte de nadruk is gelegd op het conserverende karakter van het plan, overweegt de Afdeling dat zij in haar uitspraak van 8 september 2010 in zaak nr.
200905802/1/R3heeft geoordeeld dat uit het begrip conserverend bestemmingsplan niet volgt dat alle bestemmingen gelijk moeten blijven aan de bestemmingen in het voorgaande plan en dat het plan geen enkele ruimte voor nieuwe ontwikkelingen mag bieden.
Karel de Grotelaan 6
8.    De Bewonersvereniging en anderen betogen dat de raad ten onrechte de discotheek Cha Cha als zodanig heeft bestemd en derhalve ten onrechte aan het perceel Karel de Grotelaan 6 naast de bestemming "Horeca" tevens de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" heeft toegekend. De Bewonersvereniging en anderen betogen dat geen behoefte bestaat aan een discotheek en dat de aanwezigheid daarvan een negatieve invloed heeft op het toerisme. De Bewonersvereniging en anderen vrezen voorts een aantasting van hun woon- en leefklimaat door geluidhinder en door overlast van rondhangende bezoekers die het horecabedrijf betreden, verlaten of vóór de inrichting blijven hangen. Zij stellen dat zij reeds overlast ondervinden ten gevolge van de exploitatie van de discotheek Cha Cha. De akoestische onderzoeken naar discotheek Cha Cha zijn volgens de Bewonersvereniging en anderen ondeugdelijk. Het toestaan van een discotheek op het perceel is volgens hen in strijd met de nota horecabeleid "Gastvrij Bergen" van de gemeente Bergen die door de raad is vastgesteld op 29 juni 2010 (hierna: de horecanota). Ook betogen zij dat het plan een terras bij de discotheek ten onrechte niet uitsluit.
8.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het als zodanig bestemmen van de discotheek op het perceel Karel de Grotelaan 6 in overeenstemming is met de horecanota, nu uit akoestisch onderzoek volgt dat discotheek Cha Cha kan voldoen aan de wettelijke geluidsnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Barim). Indien een andere exploitant ter plaatse een discotheek wenst te vestigen, dient ook deze te voldoen aan de wettelijke geluidsnormen uit het Barim, aldus de raad. Voorts acht de raad het toestaan van de discotheek ter plaatse van belang om de diversiteit van het horeca-aanbod in het centrum van Bergen te behouden en te versterken. Gezien het stedelijk karakter van het gebied, acht de raad enige mate van overlast en hinder voor omwonenden aanvaardbaar. Verder voert de raad aan dat het gebruik van de gronden voor een terras niet wordt geregeld in het bestemmingsplan, maar in het horecabeleid en de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2009.
8.2.    Aan het perceel Karel de Grotelaan 6 is in het bestemmingsplan de bestemming "Horeca" toegekend met onder meer deels de aanduidingen "horeca tot en met categorie 3" en "specifieke vorm van horeca-geluidssluis".
Ingevolge artikel 9, lid 9.1, van de planregels zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor:
a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
[...]
c. ter plaatse van de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3": tevens een café uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten en een dancing/discotheek uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca-geluidssluis": uitsluitend een entree in combinatie met een geluidssluis;
e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
8.2.1.    Ingevolge de Staat van Horeca-activiteiten in bijlage 1 van de planregels vallen onder categorie 1 "lichte horeca"-bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. [...].
Ingevolge de Staat van Horeca-activiteiten vallen onder categorie 3 "zware horeca"-bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich kunnen brengen:
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
8.3.    In het voorgaande bestemmingsplan "Bergen Centrum" was aan het perceel Karel de Grotelaan 6 de bestemming "Horecabedrijven (H)" met de subbestemming "Hr" toegekend.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de planvoorschriften waren de gronden met de bestemming "Horecabedrijven (H)" bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf in daartoe blijkens hun aard en inrichting bestemde gebouwen, met dien verstande dat:
[…]
- deze gronden voor zover ter zake op de kaart de subbestemming "Hr" was vermeld, nader waren bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf in een restaurant en/of café;
[…].
8.4.    Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, onder a, van het Barim mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 50, 45 en 40 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. Voor de maximale geluidsniveaus op de gevels van woningen geldt dat deze niet meer mogen bedragen dan 70, 65 en 60 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode.
8.5.    Uit de horecanota volgt dat het horecabeleid van de gemeente gericht is op het behoud van diversiteit, kwaliteit en voldoende aanbod om zodoende de gemeente aantrekkelijk te maken voor toeristen. Het centrum van de gemeente is derhalve aangewezen als uitgaansgebied. In de horecanota is, teneinde de diversiteit van het horeca-aanbod te versterken, als uitgangspunt opgenomen de aanwezige dancings/discotheken, waaronder Cha Cha, te handhaven onder de voorwaarde dat voor deze inrichtingen een nieuw geluidsonderzoek wordt uitgevoerd waaruit blijkt dat een dergelijke bestemming kan worden toegestaan. Verder volgt uit de horecanota dat het exploiteren van een terras bij een horecabedrijf met horecacategorie 3 niet is toegestaan. Voorts dient bij een horecabedrijf met horecacategorie 3 minimaal één gecertificeerde horecaportier aanwezig te zijn. Verder ziet onder meer de politie erop toe dat de horecanota wordt nageleefd.
8.6.    Wat betreft het betoog van de Bewonersvereniging en anderen dat vanwege de toekenning van de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" aan het perceel Karel de Grotelaan 6 naast een dancing/discotheek de exploitatie van een nachtclub en een partycentrum is toegestaan, overweegt de Afdeling als volgt. Ingevolge artikel 9, lid 9.1, onder c, van de planregels is ter plaatse van de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" naast een café uit ten hoogste horecacategorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, tevens een dancing/discotheek uit ten hoogste horecacategorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Gelet hierop, is de vestiging van een nachtclub of een partycentrum, nu deze niet in artikel 9, lid 9.1, onder c, van de planregels worden genoemd, niet toegestaan.
8.6.1.    Ten aanzien van het betoog dat geen behoefte is aan een discotheek in het centrum van Bergen overweegt de Afdeling het volgende. Niet in geschil is dat de discotheek Cha Cha reeds vele jaren op het perceel Karel de Grotelaan 6 wordt geëxploiteerd en dat in de gemeente Bergen geen gelijksoortig horecabedrijf aanwezig is. De Bewonersvereniging en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat geen behoefte bestaat aan de op het perceel aanwezige discotheek.
8.6.2.    Voor zover de Bewonersvereniging en anderen betogen dat binnen de gemeente, doch buiten het beschermd dorpsgezicht andere geschiktere locaties bestaan voor de vestiging van een discotheek, overweegt de Afdeling dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
De raad heeft bij de keuze voor de locatie van een discotheek ter plaatse van het perceel Karel de Grotelaan 6 van belang geacht dat de diversiteit in het horeca-aanbod in het centrum van Bergen behouden moet blijven en indien mogelijk moet worden versterkt. De door de Bewonersvereniging en anderen genoemde alternatieve locaties liggen buiten het centrum. Nu de raad de diversiteit van het horeca-aanbod in het centrum van Bergen wenst te behouden en indien mogelijk te versterken, heeft de raad in redelijkheid niet voor deze alternatieve locaties hoeven kiezen. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de voor- en nadelen van alternatieven onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken.
8.6.3.    Ten behoeve van het plan is een nieuw akoestisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn vervat in het op 23 augustus 2010 uitgebrachte rapport "Akoestisch Onderzoek V1.1 Horecabedrijf Cha Cha" dat in opdracht van het gemeentebestuur is opgesteld door Het GeluidBuro (hierna: het akoestisch rapport). Uit het akoestisch rapport volgt dat in het dansgedeelte van het horecabedrijf Cha Cha op het perceel Karel de Grotelaan 6 een gemiddeld geluidsniveau van 96 dB(A) dancemuziek geproduceerd kan worden zonder daarbij de wettelijke geluidsnormen van het Barim te overschrijden. Verder volgt uit het akoestisch onderzoek dat een gemiddeld geluidsniveau van 96 dB(A) voldoende is voor de exploitatie van een discotheek. Door de geplande verplaatsing van de entree en de verbetering van de geluidisolerende werking daarvan, zal blijkens het akoestisch rapport de overlast naar de omgeving nog kunnen afnemen, daar de entree ruimer wordt en de deuren beter gesloten gehouden kunnen worden tijdens het komen en gaan van bezoekers.
De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat indien aan de normen van het Barim wordt voldaan, een aanvaardbare geluidsituatie zal zijn gewaarborgd. In hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd omtrent het akoestisch rapport kan geen grond worden gevonden voor het oordeel dat het rapport dusdanige gebreken dan wel leemten in kennis vertoont dat de raad zich daarop niet mocht baseren. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het als zodanig bestemmen van de discotheek door de toekenning van de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" niet leidt tot een uit akoestisch oogpunt onaanvaardbare situatie.
8.6.4.    Wat betreft het betoog van de Bewonersvereniging en anderen dat het plan tevens voorziet in de mogelijkheid van een terras bij discotheek Cha Cha overweegt de Afdeling dat aan het achterterrein van het perceel Karel de Grotelaan 6 niet de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" is toegekend, zodat een terras bij discotheek Cha Cha reeds om die reden is uitgesloten.
8.6.5.    De raad heeft te kennen gegeven dat in het centrum van Bergen verschillende horecagelegenheden zijn gelegen en dat het perceel Karel de Grotelaan 6 is gelegen in een aanlooproute naar de overige horecagelegenheden in het centrum van Bergen. De Bewonersvereniging en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de door hen gestelde horeca-overlast geheel kan worden toegerekend aan discotheek Cha Cha. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad ter zitting onweersproken heeft gesteld dat discotheek Cha Cha nooit op last van de burgemeester gesloten is geweest, als ook dat ingevolge de horecanota bij een horecabedrijf met horecacategorie 3 minimaal één gecertificeerde horecaportier aanwezig dient te zijn teneinde overlast voor de omgeving te voorkomen. De Afdeling acht niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanige overlast, waartegen niet handhavend zou kunnen worden opgetreden, dat de raad in het kader van een goede ruimtelijke ordening in deze situatie in zoverre aan het bestreden plandeel niet de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" had mogen toekennen.
Wijzigingsbevoegdheid
8.7.    De Bewonersvereniging en anderen komen voorts op tegen de wijzigingsbevoegdheid in artikel 9, lid 9.5, van de planregels. Zij betogen dat in het akoestisch onderzoek ten onrechte geen rekening is gehouden met de wijzigingsbevoegdheid waardoor het gebruik van een gedeelte van het perceel als buitenterras mogelijk kan worden gemaakt.
8.7.1.    Ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wro het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" verwijderd mag worden en het bouwvlak op het achtererf mag worden vergroot, met dien verstande dat:
a. het discotheekbedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd;
b. het achtererf voor ten hoogste 75% bebouwd mag worden en uitsluitend gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m zijn toegestaan;
c. voorzien dient te worden in voldoende parkeerplaatsen.
8.7.2.     De Afdeling overweegt dat opname van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan inhoudt dat het eventuele gebruik daarvan in beginsel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht. Derhalve dient reeds bij de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheid te worden onderzocht of een invulling van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is, waarbij onder meer nagegaan moet worden of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden kan worden gewaarborgd. Vast staat dat, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 9, lid 9.5, van de planregels door het college van burgemeester en wethouders op het perceel Karel de Grotelaan 6 een horecabedrijf met ten hoogste horecacategorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten mag worden geëxploiteerd. Ingevolge de horecanota is bij een horecabedrijf met ten hoogste horecacategorie 1 de exploitatie van een terras mogelijk. De wijzigingsvoorwaarden sluiten de mogelijkheid van een terras niet uit. De raad heeft bij de vaststelling van het plan ten onrechte niet bezien of een maximale invulling van de wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels, te weten de exploitatie van een horecabedrijf met ten hoogste categorie 1 met een terras, op het perceel Karel de Grotelaan 6 planologisch aanvaardbaar is. Gelet hierop is het bestreden besluit in zoverre genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
Oude Prinsweg 9
9.    De Bewonersvereniging en anderen richten zich voorts tegen het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9. De Bewonersvereniging en anderen betogen dat de raad aan het perceel naast de bestemming "Gemengd - 4" ten onrechte tevens de aanduiding "horeca tot en met categorie 2" heeft toegekend, nu volgens hen op het perceel feitelijk een horecabedrijf met horecacategorie 1 aanwezig is. Zij betogen dat het toestaan van het gebruik ter plaatse ten behoeve van een horecabedrijf met horecacategorie 2 in strijd is met het beleid van de gemeente. Voorts betogen de Bewonersvereniging en anderen dat uit een akoestisch onderzoek dat in 2004 door M+P Raadgevende ingenieurs B.V. is verricht, volgt dat het pand niet geschikt is voor het gebruik als horeca met horecacategorie 2. Het toestaan van een horecabedrijf met horecacategorie 2 zal volgens hen dan ook leiden tot overlast.
9.1.    De raad stelt dat het perceel Oude Prinsweg 9 wordt gebruikt voor een horecagelegenheid met horecacategorie 2 en dat hij bij het toekennen van de bestemming "Gemengd - 4" met de aanduiding "horeca tot en met categorie 2" wat betreft het perceel Oude Prinsweg 9 heeft aangesloten bij het bestaande gebruik. De raad stelt dat uit akoestisch onderzoek volgt dat het pand geschikt is voor een horecabedrijf met horecacategorie 2 en dat ter plaatse kan worden voldaan aan de normen van het Barim.
9.2.    Aan het perceel is de bestemming "Gemengd - 4" toegekend met de aanduiding "horeca tot en met categorie 2".
Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels zijn de voor "Gemengd - 4" aangewezen gronden bestemd voor:
a. wonen, uitsluitend op de verdieping;
b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
alsmede voor:
c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor": kantoren op de verdieping;
d. ter plaatse van de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 2": tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
Ingevolge de Staat van Horeca-activiteiten in bijlage 1 van de planregels vallen onder categorie 1 "lichte horeca"-bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, onder meer
- cafetaria;
- koffiebar;
- lunchroom;
- snackbar;
[…]
1b. Overige lichte horeca
- bistro;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- hotel.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
[…]
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (onder andere pizza, chinees).
Ingevolge de Staat van Horeca-activiteiten in bijlage 1 van de planregels vallen onder categorie 2 "middelzware horeca"-bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
- bar;
- bierhuis;
- café;
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
9.3.    Aan het perceel was in het voorgaande bestemmingsplan "Bergen Centrum" de bestemming "Horecabedrijven (H)" met de subbestemming "Hb" toegekend.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de planvoorschriften waren de gronden met de bestemming "Horecabedrijven (H)" bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf in daartoe blijkens hun aard en inrichting bestemde gebouwen, met dien verstande dat:
[…]
- deze gronden voor zover terzake op de kaart de subbestemming "Hb" was vermeld, nader waren bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf in een bar;
[…].
9.4.    Uit het op 21 september 2004 uitgebrachte rapport "Eetcafé Fabels aan de Oude Prinsweg 9 te Bergen-NH, onderzoek geluidsuitstraling" dat in opdracht van Eetcafé Fabels door M+P Raadgevende ingenieurs B.V. is opgesteld, volgt dat voor het gebouw op het perceel Oude Prinsweg 9 een aantal voorzieningen diende te worden getroffen teneinde bij de exploitatie van een café-restaurant op het perceel aan de grenswaarden ingevolge het ten tijde van het onderzoek geldende Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer te kunnen voldoen.
9.4.1.    Uit het op 30 december 2009 uitgebrachte rapport "Restaurant Fabels te Bergen (NH)" dat in opdracht van restaurant Fabels in verband met de bouw van een nieuwe serre is opgesteld door Kupers & Niggebrugge (hierna: het akoestisch rapport van 2009), volgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ter plaatse van de gevel van de buurwoning 36 dB(A) bedraagt en dat kan worden voldaan aan de geluidsnormen van het Barim.
9.4.2.    In de op 28 januari 2010 uitgebrachte notitie "Akoestisch onderzoek restaurant Fabels te Bergen NH" is het akoestisch rapport van 2009 door de Milieudienst Regio Alkmaar beoordeeld. Uit de notitie volgt dat de in het akoestisch rapport van 2009 gehanteerde uitgangspunten realistisch en representatief zijn voor een dergelijke inrichting.
9.5.    Bij de vaststelling van het plan heeft de raad het uitgangspunt gehanteerd de gronden overeenkomstig het bestaand gebruik te bestemmen. Vast staat dat ingevolge het voorgaande bestemmingsplan ter plaatse een bar was toegestaan, hetgeen onder het onderhavige bestemmingsplan wordt aangemerkt als horecacategorie 2 als bedoeld in de Staat van Horeca-activiteiten. De raad heeft te kennen gegeven dat op het perceel Oude Prinsweg 9 een horecabedrijf wordt geëxploiteerd met een mengvorm van horecacategorie 1 en horecacategorie 2. Ter zitting heeft de raad gesteld dat op het perceel Oude Prinsweg 9 een restaurant met een bar en een terras wordt geëxploiteerd. De Bewonersvereniging en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit standpunt van de raad onjuist is. Derhalve heeft de raad overeenkomstig het door hem gehanteerde uitgangspunt gehandeld door aan het perceel de aanduiding "horeca tot en met categorie 2" toe te kennen.
Uit de akoestische rapporten die ten behoeve van het horecabedrijf Fabels zijn opgesteld volgt dat na het treffen van geluidisolerende voorzieningen bij de exploitatie van een café-restaurant op het perceel kan worden voldaan aan de geluidsnormen van het Barim. De Bewonersvereniging en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de exploitatie van een horecabedrijf met horecacategorie 2 op het perceel zodanige geluidsoverlast met zich brengt dat niet kan worden voldaan aan de geluidsnormen uit het Barim.
Karel de Grotelaan 6s
10.    De Bewonersvereniging en anderen richten zich voorts tegen het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6s voor zover daaraan de aanduidingen "maximale goothoogte 3 m" en "maximale bouwhoogte 5 m" zijn toegekend. Ten onrechte biedt het bestemmingsplan volgens hen meer bouwmogelijkheden dan op grond van de bouwvergunning uit 2001 ter plaatse is toegestaan.
10.1.    Aan het perceel Karel de Grotelaan 6s is de bestemming "Wonen - 1" toegekend met een bouwvlak met de aanduidingen "maximale goothoogte 3 m" en "maximale bouwhoogte 5 m".
10.2.    Op 13 december 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders een bouwvergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet, alsmede een vrijstelling van het bestemmingsplan ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend. De bouwvergunning ziet op de bouw van een hoofdgebouw met een goothoogte van maximaal 2,6 m en een bouwhoogte van maximaal 5,1 m op het perceel Karel de Grotelaan 6s. Het middendeel van het hoofdgebouw heeft een lagere bouwhoogte.
10.3.    De Afdeling stelt voorop dat de raad bij het toekennen van bestemmingen en regels niet gebonden is aan verleende bouwvergunningen. In dit geval heeft de raad op het perceel deels meer mogelijk gemaakt dan hetgeen met de bouwvergunning uit 2001 ter plaatse mogelijk is gemaakt. De raad heeft voor de maximaal toegestane bouwhoogte op het perceel aansluiting gezocht bij hetgeen hij ter plaatse planologisch aanvaardbaar acht. In hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid voor het perceel Karel de Grotelaan 6s deels ruimere bouwmogelijkheden heeft kunnen opnemen dan hetgeen ingevolge de bouwvergunning uit 2001 ter plaatse was toegestaan. Hierbij betrekt de Afdeling dat de maximaal toegestane bouwhoogte voor het perceel Karel de Grotelaan 6s lager is dan de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen op andere percelen in de omgeving.
Parkeerproblematiek
11.    De Bewonersvereniging en anderen stellen dat het plan voorziet in een aantal nieuwe verkeersaantrekkende ontwikkelingen dat leidt tot parkeeroverlast in het gebied. De raad heeft volgens hen miskend dat thans een parkeerproblematiek bestaat in het centrum van Bergen. De raad heeft bij de toepassing van de parkeernormen ten onrechte niet gekeken naar de toegestane uitbreidingen in vierkante meters ten opzichte van de bestaande situatie. De raad miskent volgens hen dat ten behoeve van veel nieuwe verkeersaantrekkende ontwikkelingen wegens ruimtegebrek niet kan worden voorzien in parkeerplaatsen op eigen terrein. In dit verband voeren de Bewonersvereniging en anderen voorts aan dat initiatiefnemers niet zullen bijdragen aan de aanleg van extra parkeerplaatsen, nu het bestemmingsplan hen daartoe niet verplicht.
11.1.    De raad stelt dat hij bij de berekening van de parkeerbehoefte is uitgegaan van de huidige feitelijke parkeerbehoefte en de toekomstige behoefte als gevolg van de functiewijzigingen. De raad geeft aan dat hij onderzoek doet naar de mogelijkheden voor extra parkeergelegenheid in de nabijheid van het plangebied. De raad voert voorts aan dat anterieure overeenkomsten met initiatiefnemers worden gesloten, waarin onder meer afspraken worden gemaakt omtrent het realiseren van extra parkeergelegenheid. Wat betreft de parkeerbehoefte van het horecabedrijf Cha Cha stelt de raad zich op het standpunt dat het bedrijf sinds vele jaren wordt geëxploiteerd op het perceel Karel de Grotelaan 6, zodat de parkeerbehoefte ten behoeve van dit perceel niet zal wijzigen. In dit verband wijst de raad op het gebruik als restaurant dat op grond van de in het voorgaande bestemmingsplan aan het perceel toegekende bestemming "Horecabedrijven (H)" met de subbestemming "Hr" was toegestaan. De raad stelt dat de parkeernormen voor een restaurant hoger liggen dan de parkeernormen voor een discotheek.
11.2.    Uit de plantoelichting volgt dat voor de berekening van de parkeerbehoefte is uitgegaan van de parkeernormen zoals vastgelegd in de notitie Ruimtelijk Parkeerbeleid 2009 (hierna: het parkeerbeleid). Het bestemmingsplan voorziet blijkens de plantoelichting in nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van de Ruïnekerk en de percelen Breelaan 3, de Oude Prinsweg 1, 9, 13 en 23, de [appellant E]e Dorpsstraat 1, 2, 4, Karel de Grotelaan 6, Ruïnelaan 5, en Breelaan 2. Uit de plantoelichting blijkt dat deze nieuwe ontwikkelingen, inclusief de wijzigingsbevoegdheid van artikel 9, lid 9.5, van de planregels ten behoeve van het perceel Karel de Grotelaan 6, een extra parkeerbehoefte met zich brengen van 79 parkeerplaatsen. Hetgeen volgens het voorheen geldende plan reeds was toegestaan behoeft daarbij blijkens het parkeerbeleid niet te worden meegerekend. De oplossing voor het faciliteren van deze extra parkeerbehoefte wordt gezocht door extra parkeerplaatsen te realiseren aan de Breelaan en de Dorpsstraat. Verder volgt uit de plantoelichting dat de raad nog onderzoek doet naar de mogelijkheden voor extra parkeergelegenheid binnen het centrumgebied van Bergen, doch dat de mogelijkheden daartoe beperkt zijn.
11.3.    Wat betreft het betoog van de Bewonersvereniging en anderen dat de exploitatie van een discotheek meer parkeerbehoefte met zich brengt dan de exploitatie van een restaurant overweegt de Afdeling als volgt. Bij de parkeernormen uit het parkeerbeleid is aansluiting gezocht bij de parkeernormen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw (hierna: het CROW). Ingevolge de aanbevelingen van het CROW, zoals opgenomen in publicatie nr. 182 "Parkeercijfers-Basis voor parkeernormering" geldt voor een café, bar of discotheek in een verstedelijkt gebied een parkeernorm van minimaal vier en maximaal zes parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlak (hierna: bvo). Voor een restaurant hanteert het CROW in een verstedelijkt gebied een parkeernorm van minimaal acht en maximaal tien parkeerplaatsen per 100 m² bvo.
Met de wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels kan blijkens de plantoelichting op het perceel Karel de Grotelaan 6 de exploitatie van een horecagelegenheid met horecacategorie 1 (restaurant) met een oppervlakte van 441 m² mogelijk worden gemaakt, waardoor een behoefte van in totaal 44 parkeerplaatsen ontstaat. De huidige horecagelegenheid discotheek Cha Cha op het perceel heeft een oppervlakte van 300 m² en brengt derhalve een behoefte van achttien parkeerplaatsen met zich, uitgaande van zes parkeerplaatsen per 100 m² bvo. De nieuwe ontwikkeling waar de wijzigingsbevoegdheid van artikel 9, lid 9.5, van de planregels in voorziet brengt derhalve een parkeerbehoefte van 26 extra parkeerplaatsen met zich, zo volgt uit de plantoelichting. In hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de berekening in de plantoelichting op dit punt onjuist is.
11.4.    Een uitgangspunt van het parkeerbeleid is blijkens de plantoelichting dat het parkeren in beginsel op eigen terrein wordt opgelost. Als dat om onderbouwde redenen niet of niet geheel mogelijk is, dient blijkens het parkeerbeleid te worden gekeken naar andere mogelijkheden. In de plantoelichting is niet uiteengezet waar in de omgeving ruimte bestaat voor de realisering van extra parkeergelegenheid ten behoeve van de extra parkeerbehoefte die het plan met zich brengt. De raad heeft te kennen gegeven dat hij onderzoek doet naar ruimte voor extra parkeergelegenheid in de nabijheid van het plangebied teneinde te kunnen voorzien in de extra parkeerbehoefte. Tijdens de zitting inzake het door de Bewonersvereniging en anderen ingediende verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening heeft de raad met betrekking tot de parkeerbehoefte aangegeven dat ten westen van het plangebied op korte afstand van het centrum een locatie beschikbaar is waar ongeveer 80 parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden, zodat in de extra parkeerbehoefte die het plan met zich brengt kan worden voorzien. De raad heeft in de onderhavige procedure ter zitting echter te kennen gegeven dat niet gegarandeerd kan worden dat de 80 parkeerplaatsen op deze locatie ten westen van het plangebied kunnen worden gerealiseerd. De raad heeft vervolgens een aantal alternatieve locaties genoemd waar volgens hem op korte termijn extra parkeergelegenheid kan worden gerealiseerd. Nu de raad dit eerst ter zitting te kennen heeft gegeven, is onvoldoende controleerbaar of kan worden voorzien in de extra parkeerbehoefte die het plan met zich brengt. In hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover het betreft de in het plan neergelegde nieuwe ontwikkelingen is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en in zoverre niet berust op een deugdelijke motivering.
Conclusie
12.    De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State op te dragen de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen. De raad dient:
- met inachtneming van overweging 8.7.2 alsnog te onderzoeken of een maximale invulling van de wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels, te weten de exploitatie van een horecabedrijf met ten hoogste categorie 1 en een terras, op het perceel Karel de Grotelaan 6 uit een oogpunt van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden voldoende is veilig gesteld, dan wel het bestreden besluit, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, te wijzigen door vaststelling van een passende planregeling. In het laatste geval dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden;
- met inachtneming van overweging 11.4 alsnog te onderzoeken waar kan worden voorzien in extra parkeergelegenheid ten behoeve van de in het plan neergelegde nieuwe ontwikkelingen en het bestreden besluit op grond van de uitkomsten van dat onderzoek alsnog toereikend te motiveren dan wel het bestreden besluit, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, te wijzigen door vaststelling van een passende planregeling. In het laatste geval dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden.
Proceskosten
13.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
draagt de raad van de gemeente Bergen (NH) op om binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van overweging 12 de daar omschreven gebreken in het besluit van 11 oktober 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrum - Beschermd Dorpsgezicht" te herstellen en
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Bechinka
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012
371-749.