201208219/2/R3.
Datum uitspraak: 5 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Bakel, gemeente Gemert-Bakel,
de raad van de gemeente Gemert-Bakel,
verweerder.
Bij besluit van 5 juli 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied herziening Bernhardstraat 25 in Bakel, Marcogas B.V." vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] beroep ingesteld.
Bij afzonderlijke brief heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 november 2012, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. F.T.H. Branten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Marco Gas B.V., vertegenwoordigd door M.B.H.M. van den Broek, bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, als partij gehoord.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de uitbreiding en herinrichting van een bestaand gasvulbedrijf op het perceel Bernhardstraat 25 te Bakel.
3. [verzoekster] vreest dat de inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zal hebben, nu een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen is ingediend en deze op basis van dit plan moet worden verleend. Zij voert onder meer aan dat het plan onvoldoende bescherming biedt aan de in het plangebied aanwezige waardevolle oude akker. De raad heeft volgens haar niet gemotiveerd waarom de in het vorige bestemmingsplan opgenomen beschermingsregeling voor de oude akker in het plangebied niet in het plan is overgenomen.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan, gelet op het beoogde type bouwwerk, het herstel van het historisch kerkenpad en de aan de gronden toegekende medebestemming "Waarde - Archeologie", voldoende bescherming biedt aan de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden.
3.2. Vast staat dat de gronden in het plangebied in het vorige bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2010" de dubbelbestemming "Waarde - Oude akker" hadden. In het voorliggende plan is deze bestemming niet aan de gronden in het plangebied toegekend, met uitzondering van de plandelen met de bestemming "Verkeer", gelegen ten noorden en ten westen van het plandeel met de bestemming "Bedrijf".
Niet in geschil is dat het plangebied op de rand van een cultuurhistorisch waardevolle oude akker ligt. De raad heeft met een enkele verwijzing naar het beoogde bouwwerk met een sedumdak, het herstel van het historisch kerkenpad en de opgenomen medebestemming "Waarde - Archeologie" onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het plandeel met de bestemming "Bedrijf" niet de voorheen geboden bescherming voor de oude akker behoeft, dan wel dat de oude akker als gevolg van het plan niet onevenredig wordt aangetast. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat in de planregels met betrekking tot de bestemming "Waarde - Archeologie" geen beschermingsregime ten aanzien van de oude akker is voorzien.
4. [verzoekster] voert voorts onder meer aan dat de raad in strijd met artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) heeft nagelaten om het bestemmingsplan te toetsen aan aspecten als zelfredzaamheid van de bevolking, hulpverlening, bestrijdbaarheid, nut en noodzaak van de ontwikkeling en ontwikkeling van het groepsrisico in de toekomst.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het nut en de noodzaak van de uitbreiding is gelegen in een verbeterde bedrijfsopzet. De overige door [verzoekster] genoemde aspecten zijn in de plantoelichting en overige onderzoeken toegelicht of komen bij de verlening van de omgevingsvergunning voor milieu aan de orde.
4.2. Ingevolge artikel 13 van het Bevi wordt in de plantoelichting verantwoording afgelegd over het groepsrisico van de voor het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan van belang zijnde, aanwezige inrichtingen, waarbij in elk geval wordt vermeld:
f. de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
g. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
h. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp in de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt of mede veroorzaakt waarvan de gevolgen zich uitstrekken tot buiten die inrichting; en
i. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt of mede veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen, indien zich in die inrichting een ramp voordoet.
4.3. Uit artikel 13 van het Bevi volgt de verplichting dat de raad ter verantwoording van het groepsrisico in de plantoelichting de in die onderdelen vermelde aspecten betrekt. Op voorhand bestaat twijfel of de raad wel in de onderliggende stukken die deel uitmaken van het bestreden besluit heeft voldaan aan de verantwoordingsplicht ten aanzien van alle door [verzoekster] genoemde aspecten. De enkele verwijzing in de plantoelichting naar de resultaten uit het door Adviesgroep AVIV B.V. uitgevoerde onderzoek "Risicoanalyse Marco Gas te Bakel" van 29 januari 2010, lijkt daartoe niet voldoende te zijn. Dat bij de procedure omtrent de verlening van de omgevingsvergunning voor milieu ook een verantwoordingsplicht van het groepsrisico geldt, laat onverlet dat de genoemde aspecten op grond van artikel 13 van het Bevi reeds bij de vaststelling van het bestemmingsplan dienen te zijn verantwoord.
5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen aanleiding om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Gemert-Bakel van 5 juli 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied herziening Bernhardstraat 25 in Bakel, Marcogas B.V.";
II. gelast dat de raad van de gemeente Gemert-Bakel aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2012