201210781/2/A1.
Datum uitspraak: 3 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Valkenswaard,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 november 2012 in zaken nrs. 12/2492 en 12/2493 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard.
Bij besluit van 26 juni 2012 heeft het college aan [vergunninghouder] ontheffing en bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van een varkensstal met een luchtkanaal en een luchtwasser op het perceel [locatie] te Valkenswaard.
Bij uitspraak van 2 november 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 november 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door ing. A.K.M. van Hoof, en het college vertegenwoordigd door mr. H.G.W. van Heugten en M.C.J. Antonis, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord [vergunninghouder], bijgestaan door mr. drs. F.K. van den Akker.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt te meer, indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden.
3. Het verzoek strekt er toe het besluit van 26 juni 2012 bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.
4. De bestaande varkensstal valt onder het overgangsrecht van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "2e Partiële herziening Buitengebied 1998". Het bouwplan voorziet in een luchtwasser met een daarbij behorend luchtkanaal, een zuuropslag en een spuiwatersilo.
5. Ingevolge artikel C, lid A, onder 1, van de planvoorschriften mag een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
Ingevolge het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid A, onder 1, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid A onder 1, met maximaal 10%.
6. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat met het bouwplan de bestaande varkensstal met niet meer dan 10% wordt uitgebreid en heeft ontheffing voor het bouwplan verleend met toepassing van artikel C, lid A, onder 2, van de planvoorschriften.
7. [verzoeker] betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de luchtwasser en het daarbij behorende luchtkanaal, de zuuropslag en de spuiwatersilo op zichzelf staande bouwwerken zijn en het bouwplan dan ook geen vergroting van de inhoud van de varkensstal betreft.
7.1. De voorzieningenrechter heeft naar voorlopig oordeel terecht overwogen dat het college met toepassing van artikel C, lid A, onder 2, van de voorschriften van het bestemmingsplan "2e Partiële herziening Buitengebied 1998" ontheffing kon verlenen voor het bouwplan.
De luchtwasser en het daarbij behorende luchtkanaal, de zuuropslag en de spuiwatersilo zijn in functioneel opzicht onlosmakelijk met de varkensstal verbonden en aannemelijk is dat het bouwplan daarom een vergroting van de inhoud van de varkensstal betekent. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, anders dan [verzoeker] betoogt, hetgeen in het meetvoorschrift van het bestemmingsplan is opgenomen niet bepalend is voor de uitleg van artikel C, lid A, onder 2, van de planvoorschriften. De omstandigheid dat, zoals [verzoeker] betoogt, de luchtwasser met het daarbij behorende luchtkanaal, de zuuropslag en de spuiwatersilo losgekoppeld zouden kunnen worden van de varkensstal ten behoeve van het gebruik van een andere stal is voorts, wat daar verder van zij, evenmin beslissend voor het antwoord op de vraag of voor het bouwplan ontheffing kan worden verleend. De aanvraag is in beginsel leidend en deze ziet op een luchtwasser ten behoeve van de varkensstal.
8. Gelet op het vorenstaande, valt niet op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans uiteindelijk zal blijken dat voor het bouwplan geen ontheffing en bouwvergunning mocht worden verleend en dient het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen te worden afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Kos, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Kos
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2012