ECLI:NL:RVS:2012:BY5577
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- A.W.M. Bijloos
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking verblijfsvergunning asiel van vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, die op 2 maart 2012 het beroep van de vreemdeling tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De minister voor Immigratie en Asiel had op 27 april 2011 besloten om de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te trekken. De vreemdeling heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met bepaalde stukken die hij had overgelegd, welke volgens hem relevant waren voor zijn asielaanvraag. Deze stukken betroffen onder andere documenten van de politie en het ministerie van Binnenlandse Zaken van Irak, waaruit zou blijken dat hij gevaar liep in zijn thuisland.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank niet heeft onderzocht of de overgelegde stukken feiten of omstandigheden bevatten die relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag, zoals vereist door artikel 83 van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad concludeert dat de rechtbank in strijd heeft gehandeld met artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht door deze stukken niet in haar beoordeling te betrekken. De Raad verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank, zodat deze kan beoordelen of de overgelegde stukken in de beoordeling moeten worden betrokken en de staatssecretaris de gelegenheid kan krijgen om hierover een standpunt in te nemen.
De proceskosten in hoger beroep worden vastgesteld op € 437,00, en de rechtbank zal beslissen over de vergoeding van deze kosten. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 26 november 2012.