ECLI:NL:RVS:2012:BY5573
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- A.W.M. Bijloos
- J.J. van Eck
- M.E.E. Wolff
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage. De minister had op 24 oktober 2011 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de minister, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De minister, thans staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De minister voerde in zijn enige grief aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte had geoordeeld dat hij onvoldoende had gemotiveerd waarom er in Afghanistan, en specifiek in de provincie Uruzgan, geen situatie was die bescherming biedt onder artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Vreemdelingenwet 2000. De minister verwees naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De voorzieningenrechter had overwogen dat de minister niet kon verwijzen naar het arrest van het EHRM, omdat daaruit niet kon worden afgeleid dat er in geen enkel gebied in Afghanistan een beschermingssituatie was. De Raad van State oordeelde dat de minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat er op de datum van het besluit geen beschermingssituatie bestond in Afghanistan, en dat de vernietiging van het besluit door de rechtbank niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep gegrond, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 30 november 2012.