ECLI:NL:RVS:2012:BY4456

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201718/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied 2009 en Rood voor Rood overeenkomst in Wierden

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Hexelseweg ong." dat op 20 december 2011 door de raad van de gemeente Wierden is vastgesteld. Appellant en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de raad niet alle benodigde stukken gelijktijdig ter inzage heeft gelegd, zoals vereist door artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 september 2012 behandeld. De appellanten betogen dat belangrijke documenten, zoals de aanvraag van Nijhof voor planologische medewerking en de Rood voor Rood overeenkomst, niet ter inzage zijn gelegd, wat volgens hen in strijd is met de wet. De raad verdedigt zich door te stellen dat de relevante informatie in de toelichting op het ontwerpplan is opgenomen.

De Afdeling oordeelt dat de raad inderdaad in strijd heeft gehandeld met artikel 3:11 van de Awb, omdat de genoemde stukken niet gelijktijdig met het ontwerpplan ter inzage zijn gelegd. Dit gebrek kan niet worden hersteld door later toegevoegde stukken, omdat de appellanten geen inzage hebben gehad in de Rood voor Rood overeenkomst, die essentieel is voor de beoordeling van het plan. De Afdeling concludeert dat het besluit van de raad moet worden vernietigd.

Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de vraag of het plan in strijd is met de Omgevingsverordening Overijssel 2009. De appellanten stellen dat het plan de bouw van een woning mogelijk maakt in een groene omgeving zonder dat er alternatieve locaties zijn onderzocht. De raad betwist dit en stelt dat het plangebied niet als groene omgeving kan worden aangemerkt. De Afdeling oordeelt dat het perceel Hexelseweg ong. wel als groene omgeving moet worden gekwalificeerd, waardoor het bestemmingsplan niet voldoet aan de vereisten van de Omgevingsverordening. De Afdeling vernietigt het besluit van de raad en veroordeelt de raad tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten.

Uitspraak

201201718/1/R1.
Datum uitspraak: 28 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Wierden,
en
de raad van de gemeente Wierden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2011, kenmerk 381, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Hexelseweg ong." vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 september 2012, waar [appellant] en anderen, bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, werkzaam bij Milieuadviesbureau Middelkamp, en de raad, vertegenwoordigd door drs. G.J. Sluiskes en M. Stevens-Welleweerd, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan is vastgesteld ter uitvoering van een tussen de gemeente en Nijhof Wassink B.V. gesloten Rood voor Rood overeenkomst. Als compensatie voor de sloop van vrijgevallen agrarische bebouwing op de percelen Hexelseweg 67 in Wierden en Zuthemerweg 23 in Laag Zuthem, gemeente Raalte, voorziet het plan in de bestemming "Wonen" voor gronden ten noorden van de Hexelseweg 61. Het plan maakt onder meer het oprichten van een woning en bijgebouwen mogelijk.
2.    [appellant] en anderen betogen dat de raad heeft nagelaten om alle stukken die nodig waren voor de beoordeling van het ontwerpplan, gelijktijdig met het ontwerpplan ter inzage te leggen. Het gaat volgens hen om de aanvraag van Nijhof om het vaststellen van het plan, de tussen partijen gesloten Rood voor Rood overeenkomst, het advies van de ervenconsulent van Het Oversticht van 30 november 2010 en het door Eelerwoude opgestelde "Inrichtingsplan Hexelseweg 67 Wierden" van 16 februari 2011 (hierna: het inrichtingsplan). Daarmee heeft de raad in strijd gehandeld met artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), aldus [appellant] en anderen.
2.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het verzoek van Nijhof om planologische medewerking, het advies van de ervenconsulent en het inrichtingsplan verwerkt waren in de toelichting op het ontwerpplan en dat deze stukken daarmee ter inzage hebben gelegen. Voorts was het beplantingsplan, dat deel uitmaakt van het inrichtingsplan, als bijlage opgenomen bij het ontwerpplan. De Rood voor Rood overeenkomst heeft de raad niet ter inzage gelegd omdat daarin tevens financiële afspraken zijn vastgelegd. De zakelijke inhoud van deze overeenkomst is weergegeven in de toelichting bij het ontwerpplan, aldus de raad.
2.2.    Ingevolge artikel 3.8, eerste lid, van de Wet ruimtelijk ordening (hierna: Wro), voor zover thans van belang, is op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3:4 van de Awb van toepassing, met dien verstande dat in voormeld artikel enkele aanvullende voorschriften worden gegeven.
Ingevolge artikel 3:11 van de Awb legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
2.3.    Niet in geschil is dat de door [appellant] en anderen genoemde stukken niet gelijktijdig met het ontwerpplan ter inzage hebben gelegen.
2.4.    Bij brief van 12 oktober 2010 heeft Nijhof, in het kader van het Rood voor Rood beleid, de raad verzocht om toekenning van een woonbestemming aan een deel van de gronden ten noorden van het perceel Hexelseweg 61. Dit verzoek om planologische medewerking is een stuk dat redelijkerwijs nodig is voor de beoordeling van het ontwerpplan.
Het advies van de ervenconsulent heeft betrekking op de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van een compensatiewoning op de gronden ten noorden van het perceel Hexelseweg 61 en ligt mede ten grondslag aan het ontwerpplan. Dit advies dient daarom aangemerkt te worden als een op het ontwerpplan betrekking hebbend stuk dat redelijkerwijs nodig is voor de beoordeling daarvan. Dat geldt ook voor het inrichtingsplan, nu dat stuk ziet op de landschappelijke inpassing van de compensatiekavel.
Door het verzoek van 12 oktober 2010, het advies van de ervenconsulent en het inrichtingsplan niet gelijktijdig met het ontwerpplan ter inzage te leggen, heeft de raad in strijd gehandeld met artikel 3:11 van de Awb.
De Afdeling stelt vast dat bedoelde stukken in de loop van de procedure aan het dossier zijn toegevoegd. Aan de vraag of om die reden aanleiding bestaat om met toepassing van artikel 6:22 van de Awb het gebrek te passeren komt de Afdeling niet in verband met hetgeen hierna ten aanzien van de Rood voor Rood overeenkomst wordt overwogen.
2.5.    Ten aanzien van de Rood voor Rood overeenkomst overweegt de Afdeling als volgt. In paragraaf 5.2 van de nota "Beleid Rood voor Rood met gesloten beurs Gemeente Wierden" van 10 mei 2011 staat dat in een eventueel tussen initiatiefnemer en de gemeente te sluiten Rood voor Rood overeenkomst afspraken gemaakt worden met betrekking tot onder meer de sloop van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, de waarde van de compensatiekavel en de investering in de ruimtelijke kwaliteit. Gelet hierop is kennisname van de Rood voor Rood overeenkomst naar het oordeel van de Afdeling noodzakelijk voor het beoordelen van de verenigbaarheid van het (ontwerp)plan met de voorwaarden van het Rood voor Rood beleid. De tussen partijen gesloten Rood voor Rood overeenkomst is daarom een op het ontwerpplan betrekking hebbend stuk dat redelijkerwijs nodig is voor het beoordelen daarvan. Anders dan de raad stelt, heeft hij niet kunnen volstaan met de "zakelijke beschrijving" als opgenomen in hoofdstuk 8 van de toelichting bij het (ontwerp)plan. Deze zakelijke beschrijving bevat niet alle informatie die nodig is voor de beoordeling van de verenigbaarheid van het (ontwerp)plan met het Rood voor Rood beleid. In de zakelijke beschrijving zijn bijvoorbeeld geen gegevens opgenomen over de waardestijging van de compensatiekavel en de daarmee samenhangende investeringen in de ruimtelijke kwaliteit.
Gelet op het vorenstaande heeft de raad, door de Rood voor Rood overeenkomst niet met het ontwerpplan ter inzage te leggen, in strijd gehandeld met artikel 3:11 van de Awb. Nu niet is gebleken dat [appellant] en anderen anderszins inzage hebben kunnen krijgen in de Rood voor Rood overeenkomst bestaat geen ruimte voor het toepassen van artikel 6:22 van de Awb.
3.    Met het oog op de voorbereiding van een nieuw besluit ziet de Afdeling aanleiding om de verdere beroepsgronden, voor zover de inhoud van de Rood voor Rood overeenkomst daarvoor niet van belang is, te behandelen.
4.    [appellant] en anderen betogen voorts dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening Overijssel 2009 (hierna: Omgevingsverordening). Daartoe voeren zij aan dat het plan de bouw van een woning mogelijk maakt in de groene omgeving en dat niet gezocht is naar alternatieve locaties binnen het bestaand bebouwd gebied. In dat kader wijzen zij op de mogelijkheid van toewijzing van een compensatiekavel in de nieuwe woonwijk Zenderink.
4.1.    De raad stelt zich primair op het standpunt dat het plangebied niet aangemerkt kan worden als een groene omgeving in de zin van artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening.
In het geval het plangebied wel kan worden aangemerkt als groene omgeving, stelt de raad zich subsidiair op het standpunt dat een compensatiekavel in de toekomstige woonwijk Zenderink geen reëel alternatief is. Voorts stelt de raad dat de compensatiewoning niet kan worden gerealiseerd naast de reeds aanwezige woning op het perceel Hexelseweg 67, omdat de ruimte daarvoor te beperkt is. Het realiseren van de compensatiewoning in het westelijke deel van genoemd perceel acht de raad vanuit ruimtelijk oogpunt niet wenselijk, omdat dan bebouwing in de tweede lijn ontstaat.
4.2.    Ingevolge artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening voorzien bestemmingsplannen uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving wanneer aannemelijk is gemaakt dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaand bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie.
Ingevolge artikel 2.1, lid 2.1.1, onder f, wordt onder bestaand bebouwd gebied verstaan: de gronden die benut kunnen worden voor stedelijke functies op grond van geldende bestemmingsplannen en op grond van voorontwerp-bestemmingsplannen voor zover de provinciale diensten daarover schriftelijk een positief advies hebben uitgebracht in het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening/artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening.
Ingevolge lid 2.1.1, onder h, wordt onder groene omgeving verstaan: de gronden die niet vallen onder bestaand bebouwd gebied.
Ingevolge lid 2.1.1, onder j, wordt onder stedelijke ontwikkelingen verstaan: het realiseren van stedelijke functies zoals woningbouw, bedrijventerreinen, detailhandel, horeca, maatschappelijke, educatieve en religieuze voorzieningen met de daarbij behorende infrastructuur met bijbehorende groen en water en het hiertoe bouwrijp maken van gronden.
4.3.    In het bestemmingsplan "Buitengebied 2009", als vastgesteld door de raad op 12 januari 2010, had het perceel Hexelseweg ong. de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschap" met dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde". Op grond van de regels bij dat plan was het niet mogelijk om op het perceel een burgerwoning te bouwen. Ook had de raad geen voorontwerpbestemmingsplan voor dit perceel in procedure gebracht. Gelet op het vorenstaande dient, anders dan de raad stelt, het perceel Hexelseweg ong. gekwalificeerd te worden als een groene omgeving als bedoeld in artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening. Nu in het plan wordt voorzien in woningbouw op het perceel, is artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening daarop van toepassing.
Nu het primaire standpunt van de raad in zoverre geen grondslag biedt voor het bestreden besluit, moet worden bezien of voor de compensatiekavel geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaand bebouwd gebied, ook niet na herstructurering of transformatie.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het realiseren van de compensatiewoning in het westelijke deel van het perceel Hexelseweg 67 afbreuk doet aan het karakter van de lintbebouwing, vanwege het ontstaan van een tweede bebouwingslijn. De raad heeft zich eveneens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen, dat binnen het kader van de Rood voor Rood overeenkomst de mogelijkheid van een compensatiekavel in de toekomstige woonwijk Zenderink niet als een reëel alternatief voor de woning op het perceel Hexelseweg ong. kan worden aangemerkt. Het beleid gaat immers uit van een waardestijging van de compensatiekavel en de verplichting van de initiatiefnemer om de meerwaarde te investeren in de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Een compensatiekavel op een perceel waarop reeds een woonbestemming rust gaat voorbij aan voornoemd uitgangspunt. Hetgeen [appellant] en anderen aanvoeren geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de bestemming "Wonen" voor gronden ten noorden van de Hexelseweg 61 zich niet verdraagt met artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening.
5.    [appellant] en anderen betogen voorts dat niet gebleken is dat de agrarische bedrijven aan de Hexelseweg 67 in Wierden en aan de Zuthemerweg 33 in Laag Zuthem hun bedrijfsvoering hebben gestaakt.
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de bedrijfsactiviteiten op genoemde percelen zijn beëindigd en dat de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op beide locaties is gesloopt.
5.2.    In de plantoelichting is vermeld dat op het perceel Hexelseweg 67 twee van de drie voormalige bedrijfsgebouwen zijn gesloopt. Een schuur met een oppervlakte van ongeveer 200 m² heeft, met toepassing van het gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB), een nieuwe functie gekregen. Op 15 februari 2011 is de voorheen geldende bestemming "Agrarisch met Waarden - Landschap" met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid gewijzigd in de bestemming "Wonen". Agrarische activiteiten zijn derhalve planologisch bezien niet meer mogelijk op dat perceel. In de plantoelichting is voorts vermeld dat de agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel Zuthemerweg 33 in Laag Zuthem is gesaneerd. Naar het oordeel van de Afdeling hebben [appellant] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat de bedrijfsvoering op de twee percelen niet is gestaakt.
6.    [appellant] en anderen betogen voorts dat de raad, in zijn reactie op de door hen ingediende zienswijze op het ontwerpplan, heeft verklaard dat de compensatiewoning in het zuidelijke deel van het perceel Hexelseweg ong. wordt opgericht, teneinde de open ruimte tussen deze nieuwe woning en de woning op het perceel Hexelseweg 65 te behouden. Het plan staat er echter niet aan in de weg dat de woning op een andere plaats op het perceel wordt gerealiseerd, aldus [appellant] en anderen.
6.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de zienswijze van [appellant] en anderen geleid heeft tot een gewijzigde vaststelling van het plan ten opzichte van het ontwerp. Het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen" is verkleind. De afstand tussen de gronden met de bestemming "Wonen" op het perceel Hexelseweg ong. en de gronden met dezelfde bestemming op het perceel Hexelseweg 65 bedraagt ruim 50 m. Deze tussenliggende gronden hebben de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschap", waarop geen bebouwing is toegelaten. Daarmee blijft de open ruimte tussen de twee woningen behouden, aldus de raad.
6.2.    Ingevolge artikel 1.2.3, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening is bij verschillen tussen de papieren en de digitale versie van het bestemmingsplan, laatstgenoemde versie beslissend.
6.3.    In het ontwerpplan was aan de gronden in het plangebied de bestemming "Wonen" toegekend. De lengte (noord-zuid) van het bestemmingsvlak bedroeg ongeveer 52 m en de breedte (oost-west) ongeveer 82 m. Als reactie op de door [appellant] en anderen ingediende zienswijze heeft de raad in de notitie behandeling zienswijze die deel uitmaakt van het vaststellingsbesluit gesteld dat het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen" verkleind wordt. Daarmee heeft de raad beoogd om te voorkomen dat de compensatiewoning centraal op het perceel Hexelseweg ong. gesitueerd kan worden.
Uit de verbeelding op papier volgt dat het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen" verkleind is ten opzichte van het ontwerp. De afmetingen daarvan bedragen ongeveer 37 m x 56 m (l x b). De Afdeling stelt echter vast dat de digitale verbeelding overeenkomt met de verbeelding bij het ontwerpplan. De digitale versie van het plan is beslissend. Nu de verbeelding in zoverre niet in overeenstemming is met het vaststellingbesluit, heeft de raad het plan vastgesteld in strijd met de rechtszekerheid.
7.    In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 3:11 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
8.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wierden van 20 december 2011, kenmerk 381;
III.    veroordeelt de raad van de gemeente Wierden tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV.    gelast dat de raad van de gemeente Wierden aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten    w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012
191-739.