ECLI:NL:RVS:2012:BY4359

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203993/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor het oprichten van een schuur in Pijnacker

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 7 maart 2012 het beroep ongegrond verklaarde tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp om een omgevingsvergunning te verlenen voor het oprichten van een schuur op het perceel aan de Kerkweg 74 te Pijnacker. Het college had op 8 juni 2011 besloten om de vergunning te weigeren, omdat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan 'Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost'. Dit plan staat een groter oppervlakte aan bijgebouwen en hogere goot- en nokhoogtes niet toe. Na heroverweging op 21 oktober 2011 besloot het college het eerdere besluit niet te herroepen.

Tijdens de zitting op 14 november 2012 heeft [appellant], bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Geelhoed, zijn standpunt toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door R. van den Bosch en J.C. van Eeden. [appellant] betoogde dat de rechtbank een brief van het college van 1 februari 2011 ten onrechte niet had betrokken, waarin volgens hem de bereidheid werd uitgesproken om van het bestemmingsplan af te wijken. De rechtbank oordeelde echter dat deze brief niet de betekenis had die [appellant] eraan hechtte, en dat het college niet verplicht was om de weigering van de omgevingsvergunning verder te motiveren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 28 november 2012.

Uitspraak

201203993/1/A1.
Datum uitspraak: 28 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 7 maart 2012 in zaak nr. 11/9204 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juni 2011 heeft het college geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het oprichten van een schuur op het perceel aan de Kerkweg 74 te Pijnacker (hierna: het perceel).
Bij besluit van 21 oktober 2011 heeft het college na heroverweging besloten dat besluit niet te herroepen.
Bij uitspraak van 7 maart 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2012, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. J. Geelhoed, advocaat te Naaldwijk, is verschenen. Voorts is ter zitting het college, vertegenwoordigd door R. van den Bosch en J.C. van Eeden, beiden werkzaam bij de gemeente, gehoord.
Overwegingen
1.    Het bouwplan voorziet in een schuur van 90 m² met een goothoogte van 2,90 m en een nokhoogte van 5,95 m, ter vervanging van twee schuren op het perceel.
Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost", vanwege de overschrijding van het maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en de goot- en nokhoogte. Het college is niet bereid gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a, ten tweede, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2.    [appellant] betoogt dat de rechtbank een brief van het college van 1 februari 2011 ten onrechte niet heeft betrokken bij haar uitspraak, terwijl deze brief volgens hem de bereidheid bevat om van het bestemmingsplan af te wijken voor het gehele bouwplan. Hiermee heeft de rechtbank miskend dat het college in zijn besluit tot weigering de omgevingsvergunning te verlenen ten onrechte het bij hem gewekte vertrouwen niet heeft afgewogen.
2.1.    Anders dan [appellant] betoogt, heeft de rechtbank de brief van 1 februari 2011 wel in haar overwegingen betrokken. Aan deze brief komt echter niet de betekenis toe die [appellant] daaraan gehecht wil zien. Het college spreekt de bereidheid uit om, na ontvangst van een formele bouwaanvraag, een ontheffingsprocedure te starten voor een nieuwe schuur van maximaal 90 m², ter vervanging van de bestaande schuren op het perceel. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in de brief niet staat dat het college bij deze procedure ook de door [appellant] gewenste hoogte van de schuur zal betrekken. Nu het college niet bereid was van het bestemmingsplan af te wijken ten behoeve van het gehele bouwplan, behoefde het de weigering om omgevingsvergunning te verlenen niet te motiveren op de wijze zoals door [appellant] is betoogd.
Het betoog faalt.
3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx    w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012
414-776