Procesverloop
Bij besluit van 17 augustus 2012 is de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 13 september 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 oktober 2012, waar de vreemdeling, bijgestaan door mr. F.W. Verweij, advocaat te Amersfoort, is verschenen.
Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.
2. De vreemdeling klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat thans nog voldoende zicht op uitzetting van de vreemdeling bestaat. Daartoe betoogt de vreemdeling dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de aanvraag tot afgifte van een laissez passer reeds op
17 mei (lees: oktober) 2010 is ingediend en sindsdien, ondanks dat hij een originele Ethiopische identiteitskaart heeft overgelegd, geen inhoudelijke reactie is ontvangen van de Ethiopische autoriteiten. Voorts verwijst de vreemdeling naar het door hem overgelegde besluit op het verzoek om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) betreffende de aanvraag en afgifte van
laissez passer voor Ethiopië.
2.1. Uit de op de zaak betrekking hebbende stukken blijkt dat de vreemdeling zijn originele Ethiopische identiteitskaart heeft overgelegd. Voorts blijkt dat de staatssecretaris op 12 oktober 2010 een aanvraag om afgifte van een laissez passer ten behoeve van de vreemdeling heeft verzonden aan de Ethiopische autoriteiten. Op 27 januari 2011 is de vreemdeling gepresenteerd bij de Ethiopische autoriteiten en is de ingediende aanvraag om afgifte van een laissez passer in behandeling genomen. Na deze presentatie heeft de staatssecretaris tot augustus 2012 maandelijks gerappelleerd, hetgeen niet heeft geleid tot een inhoudelijke reactie op de aanvraag. Op 25 april 2012 heeft de staatssecretaris een telefonisch onderhoud gehad met de ambassade van Ethiopië en is de zaak van de vreemdeling opnieuw onder de aandacht gebracht. Op 24 mei 2012 is door een Nederlandse delegatie een bezoek gebracht aan de Ethiopische autoriteiten. Omtrent dit bezoek is geen nadere informatie bekend. Verder blijkt uit het door de vreemdeling overlegde besluit op het verzoek om openbaarmaking van informatie op grond van de Wob dat voor personen die zich in vreemdelingenbewaring bevonden in de periode van 1 januari 2010 tot 1 juni 2012 in totaal ongeveer 25 aanvragen om afgifte van een
laissez passer bij de Ethiopische autoriteiten zijn ingediend, terwijl geen van deze aanvragen heeft geleid tot afgifte van een laissez passer.
2.2. De hiervoor weergegeven informatie heeft bij de Afdeling twijfel doen rijzen in dit geval. Gelet hierop zijn partijen uitgenodigd voor een behandeling van het hoger beroep ter zitting. In de uitnodiging voor de zitting heeft de Afdeling de staatssecretaris een aantal vragen betreffende het zicht op uitzetting naar Ethiopië gesteld en hem verzocht daarop ter zitting in te gaan. De staatssecretaris is evenwel zonder bericht niet ter zitting verschenen, waardoor de bij de Afdeling gerezen twijfel niet is weggenomen. Onder deze omstandigheden dient te worden geoordeeld dat het zicht op uitzetting vanaf 22 augustus 2012, de dag waarop de verlenging van de maatregel van bewaring is ingegaan, is komen te ontbreken. De maatregel is vanaf die dag onrechtmatig.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.2 is overwogen, het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 17 augustus 2012 alsnog gegrond verklaren. Nu de vrijheidsontnemende maatregel reeds is opgeheven, kan een daartoe strekkend bevel achterwege blijven. Aan de vreemdeling wordt met toepassing van artikel 106, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 na te melden vergoeding toegekend over de periode van 22 augustus 2012 tot
8 oktober 2012, de dag waarop de vrijheidsontnemende maatregel is opgeheven.
4. De staatssecretaris dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.