ECLI:NL:RVS:2012:BY3070

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203697/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Kom Wintelre' en de ontvankelijkheid van appellanten

In deze zaak gaat het om de vaststelling van het bestemmingsplan 'Kom Wintelre' door de raad van de gemeente Eersel op 26 januari 2012. Appellanten, beiden wonend in Wintelre, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de bestemming 'Groen' aan een aan hun percelen grenzende groenstrook onterecht is toegekend. De raad heeft in zijn verweerschrift gesteld dat appellanten niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij geen eigenaar zijn van de groenstrook en geen direct belang hebben bij de bestemming. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 22 oktober 2012 ter zitting behandeld.

De Afdeling overweegt dat de percelen van appellanten grenzen aan de groenstrook en dat zij daardoor wel degelijk gevolgen kunnen ondervinden van de realisering van het bestemmingsplan. De Afdeling concludeert dat appellanten als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en dat hun beroepen ontvankelijk zijn. Vervolgens wordt ingegaan op de argumenten van appellanten dat de bestemming 'Tuin' in plaats van 'Groen' aan de groenstrook moet worden toegekend. Appellanten stellen dat de raad ten onrechte niet heeft onderzocht of de bestemming 'Tuin' kan worden toegekend en dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel.

De raad verdedigt zijn standpunt door te stellen dat de groenstrook bijdraagt aan het straatbeeld en dat de bestemming 'Groen' in overeenstemming is met het huidige gebruik. De Afdeling oordeelt dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bestemming 'Groen' te handhaven, omdat dit bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. De beroepen van appellanten worden ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 14 november 2012.

Uitspraak

201203697/1/R3.
Datum uitspraak: 14 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellanten sub 1] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te Wintelre, gemeente Eersel,
2.    [appellant sub 2], wonend te Wintelre, gemeente Eersel,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Wintelre" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2012, waar [appellant sub 1], van wie [appellant sub 1 B] in persoon, en [appellant sub 2], vertegenwoordigd door [appellant sub 1 B], en de raad, vertegenwoordigd door B. Joosten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet als belanghebbende kunnen worden aangemerkt bij het bestreden plandeel. Daartoe voert de raad aan dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen eigenaar van de groenstrook zijn en geen direct belang hebben bij de toekenning van de bestemming "Groen" aan deze strook grond.
1.1.    Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
1.2.    De percelen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] grenzen beide aan de groenstrook. Gelet hierop kunnen gevolgen van de realisering van het plan op hun percelen worden ondervonden en kan niet worden geoordeeld dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen rechtstreeks belang hebben bij het bestreden plandeel. Derhalve kunnen zij worden aangemerkt als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en zijn hun beroepen ontvankelijk.
2.    [appellant sub 1], die aan [locatie 1] woont, en [appellant sub 2], die aan [locatie 2] woont, betogen dat de raad ten onrechte de bestemming "Groen" in plaats van de bestemming "Tuin" aan de aan hun percelen grenzende groenstrook heeft toegekend. Hiertoe voeren zij aan dat ondanks een toezegging van het college van burgemeesters en wethouders van Eersel niet is onderzocht of de bestemming "Tuin" aan deze groenstrook kan worden toegekend. Voorts was ten tijde van de vaststelling van het plan niet de Structuurvisie 2011 gemeente Eerstel (hierna: Structuurvisie 2011) de geldende structuurvisie, maar de StructuurvisiePlus gemeente Eersel (hierna: StructuurvisiePlus). Nu de raad aan de Structuurvisie 2011 heeft getoetst, gaat de raad er ten onrechte van uit dat de groenstrook als zachte grens moet worden gekwalificeerd. Verder is de weigering om de bestemming "Tuin" aan de groenstrook toe te kennen in strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu deze bestemming aan de strook grond achter de percelen Groesveld 2 tot en met 12 en aan een deel van het perceel Akkerweg 46 is toegekend. Daarnaast is de bestemming "Wonen" aan het perceel Slikdijk 16A/B, dat grenst aan dezelfde sloot als de groenstrook, toegekend en is in het bestemmingsplan "Kom Vessem" de bestemming "Tuin" aan gronden die grenzen aan het buitengebied toegekend. De eigendomssituatie is hierbij niet bepalend.
Voorts voert [appellant sub 1] aan dat de drie populieren die op de groenstrook staan niet beeldbepalend zijn en deze bomen derhalve niet in de weg staan aan de bestemming "Tuin". Indien de populieren onderdeel van het openbaar gebied behoren uit te maken, bestaat de mogelijkheid om in ieder geval aan een deel van de groenstrook de bestemming "Tuin" toe te kennen. Verder is de groenstrook destijds door omwonenden ingezaaid met gras en wordt de groenstrook ook door hen onderhouden.
[appellant sub 2] betoogt voorts dat de raad ten onrechte zijn zienswijze niet inhoudelijk heeft behandeld. Verder is nimmer een beplantingsplan opgesteld of beplanting aangebracht op de groenstrook. Voorts is volgens hem geen rekening gehouden met het feit dat er geen schouwpad aanwezig is en het waterschap het onderhoud van de sloot vanaf de andere zijde uitvoert.
2.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de toezegging van het college van burgemeesters en wethouders niet inhoudt dat op voorhand op perceelsniveau gemotiveerd dient te worden of de gronden met de bestemming "Groen" verkocht kunnen worden. De desbetreffende groenstrook draagt bij aan het gewenste straatbeeld en dient daarom in stand te blijven. Nu het gemeentebestuur de groenstrook niet wenst te verkopen, is in dit plan aangesloten bij de bestaande bestemming in het vorige plan. Voorts is in hoofdstuk 5 van de plantoelichting de inventarisatie van de ruimtelijke opbouw van Wintelre vastgelegd op een kaart die afkomstig is uit het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (hierna: DRS) van september 2004. Hieruit blijkt dat de groenstrook een zachte grens is. Verder wordt de groenstrook beheerd volgens het gemeentelijke onderhoudsbestek. Het feit dat omwonenden de groenstrook zelf hebben ingezaaid met gras heeft niet tot gevolg dat aan deze gronden de bestemming "Tuin" wordt toegekend. Voorts dient de groenstrook toegankelijk te blijven voor een goed onderhoud van het gras en het bosplantsoen. Tot slot is er geen strijd met het gelijkheidsbeginsel.
2.2.    Voor zover [appellant sub 2] betoogt dat zijn zienswijze niet inhoudelijk door de raad is behandeld, overweegt de Afdeling dat artikel 3:46 van de Awb zich er niet tegen verzet dat de raad voor beantwoording van de in de zienswijze vermelde bezwaren verwijst naar de beantwoording van een nagenoeg gelijkluidende zienswijze. Dat bepaalde gedeelten van de reactie op de zienswijze van [appellant sub 1] geen betrekking hebben op de zienswijze van [appellant sub 2] en vice versa, maakt dit niet anders. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.
2.3.    Uit de brief van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2006 volgt dat de afweging omtrent de verkoop van openbare groenstroken en daarmee samenhangend de wijziging van de bestemming "Groen" naar "Tuin" zou worden gemaakt bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor de kern Wintelre. Niet kan worden gesteld dat de raad deze afweging bij de vaststelling van dit plan niet heeft gemaakt. De raad heeft in de nota van zienswijzen en het verweerschrift gesteld dat de gemeente Eersel geen groenstroken verkoopt als daarop een openbare bestemming rust, tenzij een wijziging van deze bestemming planologisch aanvaardbaar is. De raad heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat het planologisch niet aanvaardbaar is om de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] gewenste bestemming "Tuin" toe te kennen aan de groenstrook. Daarbij is van belang dat de bestemming "Groen" in overeenstemming is met het huidige gebruik en de raad te kennen heeft gegeven dat de gemeente deze grond niet wil verkopen. Voorts draagt de groenstrook bij aan het straatbeeld en waarborgt de groenstrook een zachte overgang naar het buitengebied.
Over het betoog dat uit de StructuurvisiePlus volgt dat de groenstrook geen zachte grens is, overweegt de Afdeling dat, zoals de raad ter zitting heeft gesteld, de kaart van Wintelre uit het DRS van deze structuurvisie niet zo gedetailleerd is dat een zachte overgang op dorpsniveau zichtbaar is. Voorts heeft de raad ter zitting toegelicht dat de kaart van Wintelre, die in hoofdstuk 5 van de plantoelichting is opgenomen, afkomstig is uit het DRS van september 2004, dat een uitwerking op detailniveau bevat van de kaarten uit het DRS van de StructuurvisiePlus. Uit deze kaart volgt dat de groenstrook de functie van zachte grens heeft. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid kunnen stellen dat deze groenstrook als zachte overgang tussen het woongebied en het buitengebied in stand moet blijven. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat uit de StructuurvisiePlus volgt dat de relatie tussen het landschap en de dorpen moet worden versterkt, waarbij de dorpsranden een geleidelijke overgang tussen het landschap en het dorp kunnen vormen of juist een sterk contrast. Tevens is van belang dat hieruit volgt dat de zichtrelaties en de verbindende groenstructuren moeten worden behouden en voor Wintelre specifiek behoud van openheid van het landschap geldt. De groenstrook was voorts in het voorgaande plan "Akkerweg II, 3e fase" bestemd als "Randgroen", wat inhield dat deze gronden waren bestemd voor groenvoorzieningen met een afschermende functie ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing.
Gelet op het voorgaande heeft de raad ook niet in overweging hoeven nemen om slechts aan een gedeelte van de groenstrook de bestemming "Tuin" toe te kennen. Door aan de volledige groenstrook de bestemming "Groen" en niet de bestemming "Tuin" toe te kennen, waarborgt de raad dat de gronden niet voor verkoop in aanmerking kunnen komen en als groenstrook behouden blijven.
2.4.    Ten aanzien van de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] gemaakte vergelijking met de strook grond achter de percelen Groesveld 2 tot en met 12, een deel van het perceel Akkerweg 46, het perceel Slikdijk 16A/B en gronden in het plan "Kom Vessem" waaraan wel de bestemming "Tuin" dan wel "Wonen" is toegekend, wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie omdat het perceel Akkerweg 46 en Slikdijk 16A/B particulier eigendom zijn. Ook de gronden in het plan "Kom Vessem" zijn particulier eigendom. De verkoop van de gronden in dat plan heeft in 1996 plaatsgevonden, waarna het beleid ten aanzien van verkoop van openbare gronden is gewijzigd. Voorts vormde de groenstrook achter de percelen Groesveld 2 tot en met 12 geen overgang naar het buitengebied. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] genoemde situaties niet overeenkomen met de thans aan de orde zijnde situatie.
3.    In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestreden plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De beroepen zijn ongegrond.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen    w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2012
288-758.