ECLI:NL:RVS:2012:BY3049

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201457/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verlening reguliere bouwvergunning voor kantoor met appartement en de openbaarheid van de Hanebijtershoek

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had eerder een besluit van het college om een reguliere bouwvergunning voor het oprichten van een kantoor met een appartement op het perceel Stationsstraat 19 te Gieten te verlenen, vernietigd. Het college had betoogd dat de Hanebijtershoek, een weg die toegang geeft tot twaalf achtergelegen huizen, openbaar is, omdat deze minimaal dertig jaar als weg in gebruik is. De rechtbank oordeelde echter dat er geen duidelijkheid bestond over het bestaan van de Hanebijtershoek in de periode van 1900 tot 1930, en dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat de weg openbaar was.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte bepalend had geacht dat het college de openbaarheid van de Hanebijtershoek van 1900 tot 1930 niet aannemelijk had gemaakt. De Afdeling stelde vast dat de verjaringstermijn ook gedeeltelijk voor en na of geheel na de inwerkingtreding van de Wegenwet kan liggen. Het college had met een rapport van bureau Oranjewoud aannemelijk gemaakt dat de Hanebijtershoek in elk geval vanaf 1949 dertig jaar als openbaar toegankelijk was geweest. De rechtbank had niet voldoende rekening gehouden met deze informatie.

De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het bij de rechtbank ingestelde beroep is ongegrond verklaard. Tevens is het beroep tegen het besluit van het college van 15 juni 2012 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201201457/1/A1.
Datum uitspraak: 14 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 29 december 2012 in de zaken nrs. 10/13 en 10/183 in het geding tussen:
[verzoeker a] en [verzoeker b]
en
het college
Procesverloop
Bij besluit van 9 februari 2009 heeft het college aan AA & Hunze Vastgoed B.V. reguliere bouwvergunning 2e fase verleend voor het oprichten van een kantoor met bovengelegen appartement op het perceel Stationsstraat 19 te Gieten (hierna: het perceel).
Bij besluit van 4 december 2009 heeft het het door [verzoeker a] en [verzoeker b] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 december 2011 heeft de rechtbank het door [verzoeker a] en [verzoeker b] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
[verzoeker a] en [verzoeker b] hebben een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 15 juni 2012 heeft het college het door [verzoeker a] en [verzoeker b] tegen het besluit van 9 februari 2009 gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Tegen dat besluit hebben [verzoeker a] en [verzoeker b] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
AA & Hunze Vastgoed B.V. heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 oktober 2012, waar het college, vertegenwoordigd door L.S. de Jong, in dienst van de gemeente en [verzoeker a], bijgestaan door mr. P.M.J. de Goede, advocaat te Groningen, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    [verzoeker a] en [verzoeker b] zijn eigenaar van gronden aan de [locatie] te Gieten. Op een daarvan, gelegen naast het perceel, ligt een weg, die toegang geeft tot twaalf achtergelegen huizen. Deze weg maakt deel uit van de Hanebijtershoek. Het college heeft zich in het besluit van 4 december 2009 op het standpunt gesteld dat de Hanebijtershoek openbaar is, aangezien deze minimaal dertig jaar als weg in gebruik is.
2.    Ingevolge artikel 4, eerste lid, onder I, van de Wegenwet is een weg openbaar wanneer deze, na het tijdstip van dertig jaren voor het inwerking treden van de wet gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, lijdt dat uitzondering, wanneer, lopende de termijn van dertig jaar, gedurende tenminste een jaar duidelijk ter plaatse is kenbaar gemaakt dat de weg slechts op verzoek voor een ieder toegankelijk is. Ingevolge het derde lid kan dit geschieden door het stellen van opschriften als: eigen weg, particuliere weg, private weg en soortgelijke, of door andere kentekenen.
Deze wet is op 1 oktober 1932 in werking getreden.
3.    Het college betoogt met succes dat de rechtbank, door te overwegen dat zij niet kan vaststellen of de weg openbaar is, omdat geen duidelijkheid bestaat over het bestaan van de Hanebijtershoek in de periode van 1900 tot 1930, heeft miskend dat de verjaringstermijn ook gedeeltelijk voor en na of geheel na inwerkingtreding van de Wegenwet kan liggen en uit de door hem verstrekte informatie blijkt dat de Hanebijtershoek een openbare weg is.
3.1.     Uit voormeld artikel 4, eerste lid, onder I, van de Wegenwet volgt niet dat de termijn van dertig jaar, als bedoeld in die bepaling, niet ook geheel of gedeeltelijk na de inwerkingtreding van de wet kan liggen. De rechtbank heeft daarom ten onrechte bepalend geacht dat het college de openbaarheid van de Hanebijtershoek van 1900 tot 1930 volgens haar niet aannemelijk heeft gemaakt.
3.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 februari 2008 in zaak nr.
200705391/1), dient degene die zich op de openbaarheid van de weg beroept, die openbaarheid aannemelijk te maken.
Het college heeft aan het besluit van 4 december 2009 een rapport van bureau Oranjewoud ten grondslag gelegd, volgens hetwelk de weg openbaar is. Deze conclusie is gebaseerd op een akte van levering uit 1949, waarin een deel van het perceel is aangeduid als weg en de koopprijs van het perceel van één gulden, wat een kenmerk van openbaarheid is, aldus het rapport. Volgens het rapport is de omstandigheid dat de weg vanaf in ieder geval 1949 in gebruik was bovendien aanleiding geweest om de desbetreffende grondstrook in het in 1986 vastgestelde bestemmingsplan "Gieten Centrum" als "Wegen/openbare ruimte" te bestemmen. In het rapport wordt verder vermeld dat in de koopakte betreffende de achterliggende tuin uit 2007 is opgenomen dat [verzoeker a] en [verzoeker b] bekend zijn "met de situatie en ontwikkeling met betrekking tot de ontsluiting van de Stationstraat/Hanebijtershoek".
3.3.    Met het rapport heeft het college aannemelijk gemaakt dat de Hanebijtershoek in elk geval vanaf 1949 dertig jaar als zodanig toegankelijk is geweest. De stelling van [verzoeker a]s en [verzoeker b] dat de weg vermoedelijk eerst omstreeks 1960 is aangelegd, levert onvoldoende grond op om daaraan te twijfelen, nu de weg in de akte van 1949 wordt vermeld. Dat de weg al voor 1960 bestond, valt voorts af te leiden uit een raadsbesluit van
28 september 1959, waarin aan het zandweggetje, lopende van Boddeveld, achter de woningen van en uitkomende op de Stationsstraat de naam Hanebijtershoek is verbonden.
Met de door [verzoeker a] en [verzoeker b] in beroep overgelegde verklaringen en foto's is voorts niet aannemelijk gemaakt dat in de periode van dertig jaar na 1949 gedurende tenminste een jaar kenbaar is gemaakt dat de weg slechts op verzoek toegankelijk was. Evenmin kan daaruit worden opgemaakt dat de weg gedurende dertig achtereenvolgende jaren nadien, derhalve na 1979, niet voor een ieder toegankelijk is geweest.
4.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Er zijn geen beroepsgronden voorgedragen die nog bespreking behoeven. Het bij de rechtbank ingestelde beroep is ongegrond.
5.    Op 15 juni 2012 heeft het college ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank in de zaken nrs. 10/13 en 10/183 opnieuw op het door [verzoeker a] en [verzoeker b] gemaakte bezwaar besloten. Dit besluit wordt ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in verbinding met de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens voorwerp te zijn van dit geding. Door de vernietiging van die uitspraak is de grondslag aan dat besluit komen te ontvallen, zodat het reeds daarom dient te worden vernietigd. Het beroep tegen dit besluit is gegrond.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Assen van 29 december 2012 in de zaken nrs. 10/13 en 10/183;
III.    verklaart het bij de rechtbank in die zaken ingestelde beroep ongegrond;
IV.    verklaart het beroep tegen het besluit van het college van 15 juni 2012 gegrond;
V.    vernietigt dat besluit.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb    w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2012
357-757.