201104553/1/A4.
Datum uitspraak: 14 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landgoed Kolland B.V. (hierna: Kolland), gevestigd te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
2. de vereniging Land- en Tuinbouworganisatie Noord (hierna: LTO Noord), gevestigd te Deventer,
3. [appellanten sub 3] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]), wonend te [woonplaats],
4. [appellanten sub 4] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 4]), wonend [woonplaats],
de staatssecretaris van Economische Zaken,
verweerder.
Bij besluit van 30 december 2010 heeft de staatssecretaris het gebied Kolland & Overlangbroek aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (hierna: Habitatrichtlijn).
Tegen dit besluit hebben Kolland, LTO Noord, [appellant sub 3] en [appellant sub 4] beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 augustus 2012, waar Kolland, vertegenwoordigd door [bestuurder], vergezeld van W.M. van Luijn, LTO Noord, vertegenwoordigd door mr. L.J. van Pelt, werkzaam bij LTO Noord Advies, [appellant sub 4 A] in persoon en bijgestaan door mr. L.J. van Pelt, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A.E. de Groot-Valenteijn en drs. E.R. Osieck, zijn verschenen.
1. Ingevolge artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) wijst de minister gebieden aan ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.
Ingevolge het tweede lid bevat een besluit als bedoeld in het eerste lid de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied. Tot de instandhoudingsdoelstellingen behoren in ieder geval:
a. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de leefgebieden, voor zover vereist ingevolge de Vogelrichtlijn of
b. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de natuurlijke habitats of populaties in het wild levende dier- en plantensoorten, voor zover vereist ingevolge de Habitatrichtlijn.
Ingevolge het vierde lid gaat een besluit als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een kaart, waarop de begrenzing van het gebied nauwkeurig wordt aangegeven alsmede van een toelichting.
2. Het gebied Kolland & Overlangbroek is bij het bestreden besluit aangewezen voor het prioritaire habitattype 'vochtige alluviale bossen' (H91E0). Voor dit habitattype is als instandhoudingsdoelstelling opgenomen het behoud van oppervlakte en kwaliteit van essen-iepenbossen (subtype B).
3. Appellanten maken bezwaar tegen de begrenzing van het gebied. Zij voeren aan dat het habitattype waarvoor het gebied is aangewezen maar in een klein gedeelte van het gebied voorkomt en dat de overige delen, vooral bestaande uit agrarische cultuurgronden, ten onrechte tot het te beschermen gebied worden gerekend.
3.1. Blijkens de Nota van toelichting behorende bij het bestreden besluit is de begrenzing van het aangewezen gebied Kolland & Overlangbroek in het bijzonder bepaald aan de hand van de ligging van het habitattype waarvoor het gebied is aangewezen. Daarbij is vermeld dat vochtige alluviale bossen vooral voorkomen in het zuidelijke deel van Kolland en in het midden en het oostelijke deel van Overlangbroek.
De staatssecretaris heeft in verweer en ter zitting erkend dat het habitattype 'vochtige alluviale bossen' in het deelgebied Kolland alleen in de zuidelijke helft van dat deelgebied voorkomt. De bossen in het noordelijke gedeelte van dit deelgebied, die mede bepalend zijn geweest voor de begrenzing van het gebied, zijn, anders dan de staatssecretaris eerder veronderstelde, geen essen-iepenbossen, maar eiken-haagbeukenbossen. In verband daarmee heeft hij aangekondigd dat hij in een nader te nemen besluit het gebied alsnog tevens zal aanwijzen voor het habitattype 'eiken-haagbeukenbossen' (H9160).
Gelet hierop is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht genomen.
3.2. In de Nota van toelichting behorende bij het bestreden besluit is voorts in algemene zin vermeld dat het begrensde gebied ook natuurwaarden omvat die integraal onderdeel uitmaken van de ecosystemen waartoe de betreffende habitattype en leefgebieden van soorten behoren, alsmede terreindelen die noodzakelijk worden geacht om de betreffende habitattypen en leefgebieden van soorten in stand te houden en te herstellen. Dit wordt aangeduid als het "cement tussen de bakstenen". De Nota van toelichting vermeldt voorts dat bij de keuze en de afbakening van de gebieden geen rekening is gehouden met andere vereisten dan die verband houden met de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
3.2.1. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de landbouwpercelen in de deelgebieden Kolland en Overlangbroek integraal onderdeel uitmaken van deze deelgebieden, omdat ze in belangrijke mate worden omsloten door de bospercelen. Zij fungeren als het zogenoemde "cement tussen de bakstenen" en zijn daarom volgens de staatssecretaris terecht bij de begrenzing van het aangewezen gebied betrokken.
3.2.2. De Afdeling overweegt dat niet gebleken is dat de landbouwgronden overeenkomstig de in het bestreden besluit vermelde uitgangspunten, uit ecologische overwegingen binnen de begrenzing van het Habitatrichtlijngebied zijn gebracht. Het bestreden besluit vermeldt niet dat deze gronden integraal onderdeel uitmaken van het ecosysteem waartoe het habitattype 'vochtige alluviale bossen' behoort. Het enkele feit dat ze worden omsloten door de bospercelen, zoals de staatssecretaris stelt, betekent niet dat zij reeds daarom tot dat ecosysteem behoren en kunnen worden aangemerkt als "cement tussen de bakstenen", zoals dat is omschreven in het bestreden besluit. Het bestreden besluit vermeldt evenmin dat de landbouwgronden nodig zijn voor het behoud van oppervlakte en kwaliteit van deze bossen in het gebied. De staatssecretaris heeft voorts in de stukken, noch ter zitting, aannemelijk gemaakt dat aan de opneming van de landbouwgronden ecologische overwegingen ten grondslag liggen.
Gelet op het vorenstaande berust het bestreden besluit, voor zover daarbij landbouwgronden binnen de begrenzing van het aangewezen gebied zijn gebracht, niet op een deugdelijke motivering. Het besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
4. Kolland voert aan dat de in het aanwijzingsbesluit opgenomen instandhoudingsdoelstelling niet duidelijk is. Deze doelstelling richt zich specifiek op essenhakhout. Dit is volgens hem geen habitattype, maar een vorm van bosbeheer. Bovendien wordt in het aanwijzingsbesluit gesteld dat een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van het essenhakhout is gelegen in het voorkomen van bijzondere epifytische mossen, terwijl het voorkomen van deze mossen anderzijds niet bepalend is voor de aanwijzing.
4.1. De Afdeling overweegt dat de instandhoudingsdoelstelling betrekking heeft op oppervlakte en kwaliteit van het in het gebied aanwezige bos van het habitattype H91E0, subtype B. Het in het gebied voorkomende essenhakhout op kleibodem valt volgens de toelichting bij de doelstelling onder de definitie van bedoeld habitatsubtype. Voorts blijkt daaruit dat de bijzondere epifytische mossen mede bepalend zijn voor de kwaliteit van het bos. Voor het oordeel dat de instandhoudingsdoelstelling in samenhang met de daarbij gegeven toelichting onduidelijk is, ziet de Afdeling geen grond. Dit betoog faalt derhalve.
5. Uit hetgeen is overwogen onder 3.1 en 3.2.2 volgt dat de beroepen gegrond zijn. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
Gelet op hetgeen is overwogen onder 3.1, behoeft de beroepsgrond van Kolland, inhoudende dat het deelgebied Kolland ten onrechte als Habitatrichtlijngebied is geselecteerd omdat de relatieve bijdrage van het in dat deelgebied voorkomende habitattype 'vochtige alluviale bossen' gering is, geen bespreking.
6. De staatssecretaris dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 30 december 2010, kenmerk PDN/2010-081;
III. veroordeelt de staatssecretaris van Economische Zaken tot vergoeding van bij [appellanten sub 4] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 898,32 (zegge: achthonderdachtennegentig euro en tweeëndertig cent), waarvan € 874,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
veroordeelt de staatssecretaris van Economische Zaken tot vergoeding van bij vereniging Land- en Tuinbouworganisatie Noord in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de staatssecretaris van Economische Zaken aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landgoed Kolland B.V., € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de vereniging Land- en Tuinbouworganisatie Noord, € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellanten sub 3], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, en € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellanten sub 4], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Visser
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2012