201207718/2/R2.
Datum uitspraak: 6 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Eemnes,
de raad van de gemeente Eemnes,
verweerder.
Bij besluit van 25 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Wakkerendijk-Meentweg 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 oktober 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. de Jong, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], bijgestaan door [gemachtigde], gehoord.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actueel planologisch kader voor de gebieden die zijn gelegen aan de Wakkerendijk en de Meentweg te Eemnes. Het plan is deels conserverend van aard, maar biedt op een aantal plaatsen ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
3. [verzoeker] betoogt dat het plan, voor zover dat ziet op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] te Eemnes, ten onrechte gewijzigd is vastgesteld ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. In het ontwerpbestemmingsplan had de bedrijfsruimte achter de woning aan de [locatie 2] en het perceel aan de [locatie 1] een bedrijfsbestemming. Ten onrechte zijn aan deze plandelen in het vastgestelde plan woonbestemmingen toegekend. [verzoeker] wil met zijn verzoek om schorsing van deze plandelen voorkomen dat hij wordt geschaad in zijn bedrijfsbelang.
4. De raad stelt dat de gewijzigde vaststelling heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de zienswijze van [belanghebbende], eigenaar van het perceel gelegen aan de [locatie 1]. De raad heeft tegemoet willen komen aan diens wens om op dit perceel, na de bedrijfsbeëindiging aldaar, een woning te realiseren. De raad stelt evenwel ten onrechte de percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] als één perceel te hebben beschouwd en niet te hebben onderkend dat beide percelen verschillende eigenaren hebben. Ook stelt de raad bij de planwijziging geen rekening te hebben gehouden met de bedrijvigheid aan de [locatie 2]. Met het oog hierop heeft de raad ter zitting toegezegd een nieuw besluit te zullen nemen ten behoeve van deze percelen. Het streven is om eind januari 2013 een nieuw besluit te nemen.
5. Gelet op de mogelijkheden die het plan biedt om een woning te realiseren op het perceel aan de [locatie 1], op zeer korte afstand van de bestaande ruimte waar aan de [locatie 2] bedrijvigheid plaatsvindt, heeft [verzoeker] naar het oordeel van de voorzitter een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Nu de raad zich ten onrechte niet heeft vergewist van de juiste feitelijke situatie op de desbetreffende percelen en zich met betrekking tot de plandelen die zien op deze percelen op een ander standpunt heeft gesteld dan bij vaststelling van het plan, zonder dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, is de voorzitter er voorshands niet van overtuigd dat de plandelen met de bestemming "Wonen" voor een deel van het perceel [locatie 2] en voor het perceel [locatie 1] in de bodemprocedure stand zullen houden.
7. Gelet op het voorgaande en na afweging van alle betrokken belangen ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Eemnes van 25 juni 2012, kenmerk 2012/48, voor zover het betreft de plandelen die zien op de percelen [locatie 1] en [locatie 2];
II. gelast dat de raad van de gemeente Eemnes aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Baaren
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2012