Uitspraak
201207599/2/R2.
Datum uitspraak: 6 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting Stichting Kulturhus 't Spieker, gevestigd te Eibergen, gemeente Berkelland,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Berkelland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Eibergen, Centrum 2011" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de stichting beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 oktober 2012, waar de stichting, vertegenwoordigd door W.H.M. van Hagen en G.F.M. van Heumen, en de raad, vertegenwoordigd door A.E.M. Diepeveen-Welberg en G.F.M. ter Beke, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor het centrumgebied van Eibergen en is voornamelijk conserverend van aard.
3. De stichting verzoekt om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het perceel met daarop het Kulturhus 't Spieker, gelegen aan de Kerkstraat 30. Aan dit perceel is in het plan de bestemming "Maatschappelijk - Cultuur en ontspanning" toegekend. De stichting wenst naast de gebruiksmogelijkheden die op grond van deze maatschappelijke bestemming zijn toegestaan, ook de mogelijkheid te hebben om delen van het gebouw commercieel te exploiteren voor onder meer verhuur als kantoorruimte, dan wel om delen van het gebouw aan te wenden voor zorgactiviteiten. Zodoende kan de toekomst van het Kulturhus financieel veilig worden gesteld, zo stelt de stichting. Met haar verzoek wil zij voorkomen dat de activiteiten van het Kulturhus op korte termijn dienen te worden gestaakt.
4. De voorzitter overweegt dat onder het vorige plan vergelijkbare gebruiksmogelijkheden aan het perceel waren toegekend als onder het nieuwe plan. Derhalve zal schorsing van het plan geen toegevoegde gebruiksmogelijkheden opleveren, dan wel voorkomen dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen. Het treffen van een voorlopige voorziening die ertoe zou strekken dat de stichting haar pand voor andere dan de bestemde gebruiksmogelijkheden mag aanwenden, acht de voorzitter te verstrekkend. Daartoe is van belang dat ook de Afdeling in de bodemprocedure niet zelf een andere bestemming voor het pand kan vaststellen.
5. Gelet hierop is met het verzoek geen belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Baaren
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2012
579-723.