ECLI:NL:RVS:2012:BY2465

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201660/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van planschadevergoeding door de Raad van State

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 januari 2012, waarin het beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van planschade door de raad van de gemeente Beek ongegrond werd verklaard. Het verzoek om planschadevergoeding was ingediend naar aanleiding van een bestemmingsplan dat op 13 juli 2000 in werking trad, waar [appellant] volgens eigen zeggen schade door heeft geleden. De raad had eerder, op 23 september 2010, het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard en hem een schadevergoeding van € 1.400,00 toegekend, maar dit besluit werd door de rechtbank in de eerdere uitspraak niet in stand gehouden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 8 oktober 2010. In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de vraag of de raad het deskundigenadvies dat aan het besluit van 23 september 2010 ten grondslag lag, terecht heeft gehanteerd. [appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat het deskundigenadvies niet aan het besluit ten grondslag mocht worden gelegd, omdat het advies gebaseerd was op een onjuiste planvergelijking. Hij stelde dat niet zijn gehele perceel was betrokken bij de beoordeling van de planschade.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het verzoek om vergoeding van planschade niet voor inwilliging in aanmerking kwam, omdat [appellant] pas na de peildatum eigenaar was geworden van een deel van het perceel. Ook het betoog dat het deskundigenadvies onzorgvuldig tot stand was gekomen, werd verworpen. De rechtbank had met juistheid vastgesteld dat het planschaderapport van [appellant] niet kon dienen voor het vaststellen van de door hem geleden schade, omdat het rapport niet voldeed aan de vereisten voor een zorgvuldige beoordeling.

Uiteindelijk bevestigde de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

201201660/1/A2.
Datum uitspraak: 7 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 januari 2012 in zaak nr. 10/1736 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad van de gemeente Beek.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2004 heeft de raad een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen.
Bij besluit van 23 september 2010 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 16 december 2010 herroepen en aan [appellant] een vergoeding voor planschade ten bedrage van € 1.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van het verzoek tot de dag van uitbetaling, toegekend.
Bij uitspraak van 11 januari 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 oktober 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. E.J.S. Verjans, is verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), zoals dit artikel luidde ten tijde van belang en voor zover hier van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
2.    De raad heeft aan het besluit van 23 september 2010 een door Tonnaer opgesteld deskundigenadvies van 14 mei 2010 ten grondslag gelegd, waarin is vermeld dat [appellant] ten gevolge van het op 13 juli 2000 in werking getreden bestemmingsplan "Kern Beek" planologisch nadeel lijdt ten bedrage van € 1.400,00.
3.    [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de raad dit deskundigenadvies niet aan het besluit van 23 september 2010 ten grondslag mocht leggen, omdat daarin van een onjuiste planvergelijking is uitgegaan, nu daarbij niet zijn gehele perceel is betrokken. [appellant] voert aan dat hij eigenaar is van het gehele perceel plaatselijk bekend [locatie] te Beek, bestaande uit de kadastrale percelen gemeente Beek, sectie B nummers 7642 en 7641. Volgens [appellant] is in het deskundigenadvies bij de planvergelijking ten onrechte alleen de planologische verandering voor perceel 7642 en niet de planologische verandering voor perceel 7641 betrokken.
3.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraken van 12 november 2008 in zaak
200800934/1en van 28 juli 2010 in zaak
201001444/1/H2) is [appellant] eerst op 14 juni 2002 eigenaar geworden van perceel 7641 en heeft de rechtbank bij uitspraak van 3 januari 2008 in zaak nr. 06/1317 met juistheid overwogen dat het verzoek om vergoeding van planschade reeds daarom in zoverre niet voor inwilliging in aanmerking kwam. Van dit oordeel had de rechtbank in de aangevallen uitspraak uit te gaan.
Reeds hierom faalt het betoog.
4.    [appellant] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het college het deskundigenadvies niet aan het besluit van 23 september 2010 ten grondslag mocht leggen, omdat het deskundigenadvies onzorgvuldig tot stand is gekomen. Hij voert aan dat hij volgens een door hem overgelegd planschaderapport van 5 juli 2004 ten gevolge van de planologische verandering voor het gehele perceel [locatie] een planologisch nadeel lijdt ten bedrage van € 36.300,00. Volgens [appellant] volgt hieruit dat de nadelige gevolgen van het bestemmingsplan door Tonnaer niet op juiste waarde kunnen zijn geschat.
4.1.    Ook dit betoog faalt. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat dit planschaderapport niet kan dienen voor het vaststellen van door [appellant] geleden planologisch nadeel, reeds omdat daarin van een onjuiste planvergelijking is uitgegaan en geen peildatum is vermeld.
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen    w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2012
507.