ECLI:NL:RVS:2012:BY1695

Raad van State

Datum uitspraak
25 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208853/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting growshop te Vlaardingen

Op 25 oktober 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] tegen de burgemeester van Vlaardingen, die op 20 juni 2011 had besloten de sluiting van een growshop aan de [locatie] te Vlaardingen te bevelen voor de periode van 27 juni 2011 tot en met 25 juni 2012. Dit besluit werd door de burgemeester op 7 oktober 2011 in een bezwaarprocedure bevestigd, waarbij de sluiting werd beperkt tot zes maanden. De rechtbank Rotterdam verklaarde op 26 juli 2012 het beroep van [verzoeker] ongegrond.

[Verzoeker] heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat de sluiting van de growshop zou leiden tot een faillissement. Tijdens de zitting op 11 oktober 2012 werd door de burgemeester verklaard dat hij niet langer bereid was tot uitstel van de sluiting, ondanks de lopende rechtsmiddelen. De voorzitter van de Afdeling heeft in zijn overwegingen het belang van [verzoeker] meegewogen, met name de financiële gevolgen van de sluiting, zoals huur en energiekosten.

De voorzitter oordeelde dat het onevenredig nadelig zou zijn voor [verzoeker] om de growshop te sluiten voordat het hoger beroep was behandeld. Hij besloot daarom om de sluiting van de growshop bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen, in afwachting van de behandeling van het hoger beroep. De beslissing van de voorzitter is voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure, maar biedt [verzoeker] enige ademruimte terwijl de rechtszaak voortduurt.

Uitspraak

201208853/2/A3.
Datum uitspraak: 25 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Vlaardingen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2012 in zaak nr. 11/4729 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de burgemeester van Vlaardingen.
Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2011 heeft de burgemeester van Vlaardingen de sluiting bevolen van de growshop aan de [locatie] te Vlaardingen gedurende de periode van 27 juni 2011 tot en met 25 juni 2012.
Bij besluit van 7 oktober 2011 heeft de burgemeester van Vlaardingen het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de duur van de sluiting beperkt tot zes maanden.
Bij uitspraak van 26 juli 2012 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 oktober 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door [boekhouder], en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman, advocaat te Rotterdam, en S.J.M. van der Giesen-Heijnen, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het verzoek strekt ertoe dat de growshop in afwachting van de behandeling van het hoger beroep niet wordt gesloten.
3.    Bij de beoordeling van het verzoek gaat het om de vraag of uitvoering van het besluit van 7 oktober 2011 voorafgaande aan de uitspraak van de Afdeling op het hoger beroep van [verzoeker] leidt tot onevenredig nadeel. Bij de beantwoording van deze vraag neemt de voorzitter in aanmerking dat de gebeurtenissen die hebben geleid tot het sluitingsbevel van de burgemeester hebben plaatsgevonden in februari 2011 en daarvoor. Tot nu toe heeft de burgemeester, met name in verband met de daartegen ingestelde rechtsmiddelen, geen uitvoering gegeven aan zijn besluit. Ter zitting is evenwel namens de burgemeester verklaard dat hij thans vanwege het belang gediend met de handhaving en in het licht van de uitspraak van de rechtbank niet meer bereid is tot langer uitstel.
[verzoeker] heeft ter zitting gesteld dat sluiting van de growshop zal leiden tot een faillissement. Hoewel hij deze stelling niet met stukken heeft onderbouwd, is aannemelijk dat stopzetting van de activiteiten van de growshop, mede gelet op een aantal doorlopende financiële verplichtingen, zoals de betaling van huur en energie, voor [verzoeker] zeer nadelig is.
Binnen enkele maanden zal de Afdeling het hoger beroep van [verzoeker] behandelen en oordelen over de rechtmatigheid van het sluitingsbevel, zodat, indien de Afdeling de uitspraak bevestigt, het uitstel beperkt zal zijn. In aanmerking genomen de reeds sinds februari 2011 verstreken tijd en de financiële belangen van [verzoeker] acht de voorzitter het onevenredig nadelig voor [verzoeker], indien thans vooruitlopend op die behandeling en de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure tot sluiting wordt overgegaan.
4.    In verband met het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding de volgende voorlopige voorziening te treffen.
5.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de burgemeester van Vlaardingen van 7 oktober 2011, kenmerk VLD/2011/31522, en het besluit van de burgemeester van Vlaardingen van 20 juni 2011, kenmerk VLD/2011/18232.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Polak    w.g. Klein
voorzitter      ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2012
176.