ECLI:NL:RVS:2012:BY1690

Raad van State

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208942/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake exploitatie vergunning seksinrichting

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die een vergunning had aangevraagd voor de exploitatie van een seksinrichting met vier werkkamers in Alkmaar. De burgemeester had deze aanvraag op 22 december 2011 afgewezen. Na een bezwaarprocedure had de burgemeester op 4 april 2012 het bezwaar van [verzoeker] ongegrond verklaard. De rechtbank Alkmaar had op 2 augustus 2012 het beroep van [verzoeker] gegrond verklaard en de burgemeester opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Op 14 september 2012 verleende de burgemeester uiteindelijk een vergunning voor drie werkkamers.

[Verzoeker] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de vergunning geacht zou worden te zijn verleend voor vier werkkamers in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure. De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 11 oktober 2012. In zijn overwegingen gaf de voorzitter aan dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat de vergunning voor drie werkkamers al was verleend en de belangen van [verzoeker] daarmee al in belangrijke mate waren gediend. De voorzitter benadrukte dat het oordeel voorlopig was en niet bindend in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012.

Uitspraak

201208942/2/A3.
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
[verzoeker], wonend te Alkmaar,
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 2 augustus 2012 in
zaken nrs. 12/1095 en 12/1096 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de burgemeester van Alkmaar.
Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2011 heeft de burgemeester een aanvraag van [verzoeker] om een vergunning voor de exploitatie van een seksinrichting met vier werkkamers in het pand aan de [locatie] te Alkmaar afgewezen.
Bij besluit van 4 april 2012 heeft de burgemeester het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 augustus 2012 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 april 2012 gedeeltelijk vernietigd en de burgemeester opgedragen om met inachtneming van hetgeen zij heeft overwogen een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee hoger beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 14 september 2012 heeft de burgemeester aan [verzoeker] een vergunning verleend voor de exploitatie van een seksinrichting met drie werkkamers in het pand aan de [locatie] te Alkmaar.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 oktober 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. V. Platteeuw, advocaat te Diemen, en de burgemeester, vertegenwoordigd door S. Grasboer, advocaat te Alkmaar, en A.M.E. Schnerr-van der Wolde en mr. V.M. Behrens, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de bij besluit van 14 september 2012 verleende vergunning geacht wordt te zijn verleend voor de exploitatie van een seksinrichting met vier werkkamers in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep.
3.    Naar het oordeel van de voorzitter vergen de ingenomen standpunten een inhoudelijke beoordeling waarvoor de bodemprocedure zich beter leent, maar staat niet op voorhand vast dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Het verzoek komt naar het oordeel van de voorzitter in het licht daarvan niet voor toewijzing in aanmerking. Daarbij acht de voorzitter voorts van belang dat bij besluit van 14 september 2012 een vergunning voor de exploitatie van drie werkkamers is verleend, waardoor reeds in belangrijke mate aan de belangen van [verzoeker] vooruitlopend op het oordeel van de Afdeling tegemoet is gekomen. Aan het spoedeisende belang van [verzoeker] kan in zoverre tegemoet worden gekomen dat zal worden bevorderd dat de zitting in de bodemprocedure op een zodanig tijdstip zal plaatsvinden, dat een beroep op overgangsrechtelijke bepalingen in het bestemmingsplan 'Achterdam', doordat een vierde werkkamer gedurende de procedure niet kan worden gebruikt, niet illusoir wordt gemaakt. Ter zitting is vastgesteld dat de vierde werkkamer dan voor 10 juni 2013 in gebruik zou moeten worden genomen. Daarbij gaat de voorzitter ervan uit dat, indien de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure in het voorjaar van 2013 rechtens aanleiding geeft voor een besluit van de burgemeester, dat ertoe strekt dat [verzoeker] vier werkkamers moet kunnen exploiteren, dat besluit in dat geval tijdig door de burgemeester wordt genomen.
4.    Gelet op het voorgaande, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Polak    w.g. Klein
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012
176-697.