ECLI:NL:RVS:2012:BY0978
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- J.A.W. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woninguitbreiding te Rhenen
Op 10 februari 2011 verleende het college van burgemeester en wethouders van Rhenen een omgevingsvergunning voor het vergroten van een woning op een perceel in Rhenen. Tegen deze vergunning hebben verschillende partijen, hierna aangeduid als [wederpartij A], [wederpartij B], [wederpartij C], [wederpartij D], [wederpartij E] en [wederpartij F], bezwaar gemaakt. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 8 juli 2011. De rechtbank Utrecht oordeelde echter in een tussenuitspraak op 2 mei 2012 dat het college de gebreken in het besluit moest herstellen. Bij uitspraak van 3 juli 2012 verklaarde de rechtbank het beroep van de wederpartijen gegrond, vernietigde het besluit van 8 juli 2011 en droeg het college op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.
In het kader van het hoger beroep dat het college tegen deze uitspraak had ingesteld, vroeg het college de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening. Het college verzocht om te bepalen dat het geen uitvoering aan de uitspraak van de rechtbank hoeft te geven totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzitter behandelde het verzoek op 4 oktober 2012. Hij overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere belangen waren die noodzaakten tot onmiddellijke uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, en besloot dat het college geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De beslissing werd op 15 oktober 2012 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter en de ambtenaar van staat aanwezig waren. De voorzitter stelde vast dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.