ECLI:NL:RVS:2012:BY0974

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201207499/1/R3 en 201207499/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Kom Steensel' en de rechtsgeldigheid van de woonbestemming

Op 31 mei 2012 heeft de raad van de gemeente Eersel het bestemmingsplan 'Kom Steensel, herziening [locatie]' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 oktober 2012 uitspraak gedaan. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van de woonbestemming die aan een perceel is toegekend, waar de appellant een werkplaats heeft die hij voor garageactiviteiten gebruikt en in de toekomst wil verhuren voor bedrijfsmatige activiteiten. De raad heeft betoogd dat de garageactiviteiten een hobbymatig karakter hebben en dat een bedrijfsbestemming niet wenselijk is gezien de omliggende woningbouw. De voorzitter heeft overwogen dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De voorzitter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201207499/1/R3 en 201207499/2/R3.
Datum uitspraak: 17 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Eersel,
appellant,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Steensel, herziening [locatie]" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Bij afzonderlijke brief heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 september 2012, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door J.J.M. van Dooren, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
Overwegingen
1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Bij uitspraak van 7 juli 2010, in zaak nr.
200904626/1/R3, heeft de Afdeling het beroep van [appellant] tegen het besluit van 26 mei 2009, waarbij de raad het bestemmingsplan "Kom Steensel" heeft vastgesteld, gedeeltelijk gegrond verklaard en dat besluit vernietigd wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen-1 (W-1)" voor het perceel [locatie], voor zover dit betrekking heeft op de werkplaats. De raad heeft naar aanleiding van deze uitspraak voor dit plandeel opnieuw een besluit genomen, dat thans voorligt.
3. [appellant] betoogt dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Hiertoe voert hij aan dat hij ten onrechte wordt beperkt in de gebruiksmogelijkheden van zijn legale werkplaats met een oppervlakte van 155 m² op het perceel [locatie]. Deze werkplaats wordt thans gebruikt voor garageactiviteiten, maar in de toekomst wil hij deze werkplaats aan derden verhuren ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten. Gelet op het voorgaande en de grote omvang van zijn perceel, had een bedrijfsbestemming in plaats van een woonbestemming volgens hem in de rede gelegen. Voorts is het omzetten van een bedrijfsbestemming in een woonbestemming in strijd met het gemeentelijke beleid, zoals opgenomen in het dorpsontwikkelingsplan Steensel.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de garageactiviteiten die nog in de werkplaats worden verricht een hobbymatig karakter hebben, waaraan een woonbestemming niet in de weg staat. De in het verleden verleende milieuvergunning voor een olie- en kolenhandel en daarna een taxibedrijf met benzinepomp is geruime tijd geleden vervallen. Hoewel de raad een bedrijfsbestemming, gelet op de omliggende woningbouw, niet wenselijk acht, is in het plan wel een afwijkingsmogelijkheid voor de vestiging van dienstverlenende bedrijven of detailhandel opgenomen.
3.2. Ingevolge artikel 3, van de planregels, blijven de regels van het bestemmingsplan "Kom Steensel", vastgesteld op 26 mei 2009, onverkort van toepassing.
Ingevolge artikel 17, lid 17.1, aanhef en onder c, van de planregels van het bestemmingsplan "Kom Steensel", zijn de voor "Wonen-1" aangewezen gronden bestemd voor lichte bedrijvigheid op de begane grond, genoemd in de bijlage 2 onder de milieucategorie A.
Ingevolge lid 17.4, aanhef en onder a, is binnen de bestemming "Wonen-1" lichte bedrijvigheid toegestaan bij de woonfunctie, waarbij de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
Ingevolge lid 17.5, aanhef en onder a, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.1 en lid 17.4 ten behoeve van het uitoefenen van detailhandel en dienstverlening onder de daartoe gestelde voorwaarden.
3.3. Het perceel had in het vorige bestemmingsplan "Kom Steensel" uit 1986 een bedrijfsbestemming, waarbinnen ambachtelijke en verzorgende bedrijven, met uitzondering van detailhandelsbedrijven, waren toegestaan. Vast is komen te staan dat de activiteiten waarvoor in het verleden een milieuvergunning is verleend, zijn beëindigd. Zoals de Afdeling heeft overwogen in voornoemde uitspraak van 7 juli 2010, zijn de aard en omvang van de door [appellant] verrichte werkzaamheden in de werkplaats dusdanig dat deze een hobbymatig karakter hebben, waaraan een woonbestemming niet in de weg staat. De bestaande garageactiviteiten van de gehele werkplaats zijn aldus toegestaan. Voorts is in artikel 17, lid 17.5, van de planregels een ontheffingsbevoegdheid opgenomen voor het uitoefenen van detailhandel en dienstverlening met een oppervlakte per perceel van maximaal 300 m². Zoals ter zitting is toegelicht, heeft de raad deze vorm van bedrijvigheid, gelet op de omliggende woningbouw, niet bij recht willen toestaan. Gelet op het voorgaande en nu niet is gebleken dat de in 2008 verkregen bouwvergunning voor uitbreiding van de werkplaats is verleend ten behoeve van een bedrijfsmatige activiteit, is de keuze van de raad om een woonbestemming toe te kennen niet onredelijk. Dat in het dorpsontwikkelingsplan staat dat de vestiging van kleinschalige, woninggebonden bedrijvigheid in het beeld past van een groeiend Steensel en het perceel van [appellant] naar zijn mening van grote omvang is, leidt niet tot een ander oordeel, nu hieruit niet volgt dat elke bedrijfsvestiging op elk perceel wenselijk is. Overigens staat het plan wel lichte bedrijvigheid, genoemd in bijlage 2 bij de regels van het bestemmingsplan "Kom Steensel" onder de milieucategorie A, met een omvang van maximaal 60 m² toe. Het betoog faalt.
4. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2012
288-709.