ECLI:NL:RVS:2012:BY0411

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201112248/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda over het voorbereidingsbesluit van de raad van de gemeente Roosendaal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 5 oktober 2011, waarin het beroep van [appellant] tegen het niet-ontvankelijk verklaren van zijn bezwaar door de raad van de gemeente Roosendaal ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft een voorbereidingsbesluit dat op 3 juni 2010 door de raad is genomen om vrijstelling te kunnen verlenen voor een perceel in Roosendaal. De rechtbank oordeelde dat tegen dit voorbereidingsbesluit geen rechtsmiddelen openstonden, omdat de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing was, die per 1 juli 2008 in werking is getreden.

[Appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen rechtsmiddelen tegen het voorbereidingsbesluit kunnen worden aangewend. Hij stelt dat de rechtbank heeft miskend dat de WRO van toepassing is, omdat het voorbereidingsbesluit is genomen om een vrijstelling te kunnen verlenen. Hij meent dat het feit dat een voorbereidingsbesluit een concretiserend besluit is, betekent dat daartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het betoog van [appellant] verworpen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat op het voorbereidingsbesluit de Wro van toepassing is, en dat er op grond van artikel 3.7, eerste lid, van de Wro in verbinding met artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen rechtsmiddelen openstaan. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201112248/1/A1.
Datum uitspraak: 17 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Roosendaal,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 5 oktober 2011 in zaak nr. 11/472 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad van de gemeente Roosendaal.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2010 heeft de raad voor het perceel [locatie] een voorbereidingsbesluit genomen om vrijstelling te kunnen verlenen.
Bij besluit van 10 december 2010 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 5 oktober 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. I.M. van den Heuvel, advocaat te Roosendaal, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.C.P.J.M. Vergouwen en Y. Bons, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat tegen het voorbereidingsbesluit geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. Hij voert daartoe aan dat zij heeft miskend dat de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) van toepassing is, aangezien het voorbereidingsbesluit is genomen om een vrijstelling met toepassing van deze wet te kunnen verlenen, aldus [appellant]. Ook de omstandigheid dat een voorbereidingsbesluit een concretiserend besluit is, brengt volgens hem met zich dat daartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
1.1. Dit betoog faalt. Aangezien per 1 juli 2008 de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) in werking is getreden, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat op het voorbereidingsbesluit van 3 juni 2010 deze wet van toepassing is, zodat daartegen op grond van artikel 3.7, eerste lid, van de Wro in verbinding met artikel 8:5, eerste lid, van de Awb en de daarin genoemde bijlage geen rechtsmiddelen openstaan. Dat het vrijstellingsbesluit, waarvoor het voorbereidingsbesluit is vereist, is genomen krachtens artikel 19, eerste lid, van de WRO, is daarbij niet van belang. Evenmin kan het rechtskarakter van het voorbereidingsbesluit hieraan afdoen.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2012
414-757.