ECLI:NL:RVS:2012:BY0411
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda over het voorbereidingsbesluit van de raad van de gemeente Roosendaal
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 5 oktober 2011, waarin het beroep van [appellant] tegen het niet-ontvankelijk verklaren van zijn bezwaar door de raad van de gemeente Roosendaal ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft een voorbereidingsbesluit dat op 3 juni 2010 door de raad is genomen om vrijstelling te kunnen verlenen voor een perceel in Roosendaal. De rechtbank oordeelde dat tegen dit voorbereidingsbesluit geen rechtsmiddelen openstonden, omdat de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing was, die per 1 juli 2008 in werking is getreden.
[Appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen rechtsmiddelen tegen het voorbereidingsbesluit kunnen worden aangewend. Hij stelt dat de rechtbank heeft miskend dat de WRO van toepassing is, omdat het voorbereidingsbesluit is genomen om een vrijstelling te kunnen verlenen. Hij meent dat het feit dat een voorbereidingsbesluit een concretiserend besluit is, betekent dat daartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het betoog van [appellant] verworpen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat op het voorbereidingsbesluit de Wro van toepassing is, en dat er op grond van artikel 3.7, eerste lid, van de Wro in verbinding met artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen rechtsmiddelen openstaan. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.