ECLI:NL:RVS:2012:BY0410
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking door korpsbeheerder
In deze zaak heeft de korpsbeheerder van het regiokorps Haaglanden hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 oktober 2011. De rechtbank had in die uitspraak een beslissing genomen die de korpsbeheerder niet beviel, wat leidde tot het hoger beroep. Echter, na het indienen van een verweerschrift door de vertegenwoordiger van de verzoeker, heeft de korpsbeheerder besloten het hoger beroep in te trekken. De verzoeker heeft vervolgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om de korpsbeheerder te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in het kader van het hoger beroep.
De Afdeling heeft vastgesteld dat, ingevolge artikel 50 van de Wet op de Raad van State, een bestuursorgaan dat zijn hoger beroep intrekt, op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de kosten. De Afdeling heeft geoordeeld dat de korpsbeheerder, door het hoger beroep in te trekken na het indienen van het verweerschrift, aansprakelijk is voor de proceskosten van de verzoeker. De Afdeling heeft daarbij het gewicht van de zaak als 'gemiddeld' beoordeeld, in tegenstelling tot de korpsbeheerder die had gepleit voor een kwalificatie van 'zeer licht' of 'licht'.
Uiteindelijk heeft de Afdeling beslist dat de korpsbeheerder van het regiokorps Haaglanden de verzoeker moet vergoeden voor de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De betaling dient te geschieden aan de secretaris van de Raad van State, met vermelding van het zaaknummer. Deze uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.