201204882/1/A1.
Datum uitspraak: 17 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging "Vereniging voor natuurbehoud en milieubeheer in Midden en Noord-Oost Brabant het Groene Hart", gevestigd te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
appellante,
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch,
verweerder.
Bij besluit van 7 maart 2012 heeft het college aan de vennootschap onder firma Willemsunie VOF omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een brug op de locatie Bruistensingel te 's-Hertogenbosch ten behoeve van de nieuwe Zuid-Willemsvaart.
Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Willemsunie een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vereniging heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 september 2012, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. P. W. Elfring, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Willemsunie VOF, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en Rijkswaterstaat Dienst Noord-Brabant, vertegenwoordigd door C.H.H.M. van Beusekom, gehoord.
1. Het college heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat de vereniging niet in haar beroep ontvangen kan worden, omdat zij niet tijdig een zienswijze tegen het ontwerp van het besluit van 7 maart 2012 naar voren heeft gebracht.
1.1. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.
Ingevolge artikel 3:16, eerste lid, bedraagt de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen zes weken.
Ingevolge het tweede lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.
Ingevolge het derde lid, is artikel 6:9 op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:13 kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
1.2. Het ontwerp van het besluit van 7 maart 2012 is op 3 januari 2012 ter inzage gelegd, zodat de termijn voor het indienen van een zienswijze op 13 februari 2012 is geëindigd.
1.3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 19 april 2011 in zaak nr.
201103477/1/V1) is een per faxbericht verzonden processtuk of ander geschrift tijdig ingediend, indien de ontvangst ervan blijkens de ontvangstregistratie van het faxontvangstapparaat is begonnen vóór 24.00 uur op de laatste dag van de termijn. Met het door het college overgelegde faxbericht heeft het college niet aangetoond dat de ontvangst van de zienswijze eerst op 14 februari 2012 om 7:38 uur is begonnen. Ter zitting is gebleken dat, gelet op het daarop vermelde faxnummer van de verzender, dit een faxbericht betreft dat is verzonden vanaf een faxnummer van de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit duidt erop dat het door de vereniging verzonden faxbericht op voormeld tijdstip op 14 februari 2012 intern binnen de gemeentelijke organisatie is doorgezonden. Gelet op het voorgaande en nu de vereniging een verzendbevestiging heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de zienswijze op 13 februari 2012 om 18:39 uur per faxbericht is verzonden, moet het er voor worden gehouden dat de zienswijze tijdig is ingediend, zodat geen aanleiding bestaat het beroep op de voet van artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk te verklaren.
2. De vereniging betoogt dat het college ten onrechte omgevingsvergunning heeft verleend. Hiertoe voert zij aan dat het bouwplan in strijd is met artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel 5, van het Tracébesluit "Omlegging Zuid-Willemsvaart Maas, Den Dungen" (hierna: het Tracébesluit). Volgens de vereniging is een obstakelvrij plat vlak van minder dan 40 m beschikbaar voor de aanleg van een ecologische zone. De betonbalk, het talud en de onderhoudsweg zijn niet geschikt voor de ontwikkeling van vochtafhankelijke natuur, aldus de vereniging.
2.1. In het aangevoerde wordt geen aanknopingspunt gevonden voor het oordeel, dat het bouwplan in strijd is met het Tracébesluit. Voor de beantwoording van de vraag, of omgevingsvergunning voor het bouwplan kan worden verleend, is, gelet op artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in verbinding met artikel 15, zesde lid, van de Tracéwet, de inhoud van het Tracébesluit bepalend, en niet de door de vereniging aangehaalde brief van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. In dit besluit, in het bijzonder in artikel 7, tweede lid, is, anders dan de vereniging stelt, niet bindend neergelegd dat een obstakelvrij plat vlak van minimaal 40 meter beschikbaar moet zijn voor de aanleg van een ecologische zone. Hetgeen de vereniging heeft aangevoerd over de vraag of de ecologische zone, zoals thans voorzien, toereikend is, heeft geen betrekking op de weigeringsgronden van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2012