201107284/1/A1.
Datum uitspraak: 17 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend te Amsterdam, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant])
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2011 in zaak nr. 09/1967 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum.
Bij besluit van 3 april 2009 heeft het dagelijks bestuur aan Flowerkids Amsterdam B.V. vrijstelling verleend voor het veranderen van de bestemming tuin en erven in tuin en erven ten behoeve van kinderopvang achter onder meer de percelen Rozengracht 13, 15, 19 en 21 te Amsterdam (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 25 mei 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het door Flowerkids ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd voor zover daarbij aan de verleende vrijstelling de voorwaarde is verbonden dat per dag maximaal 18 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar maximaal 2 uur, tussen 10.30 uur en 11.30 uur en tussen 15.00 uur en 16.00 uur, buiten mogen spelen op het binnenterrein. Zij heeft bepaald dat het dagelijks bestuur, met betrekking tot die voorwaarde, een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in haar uitspraak is overwogen. De rechtbank heeft voorts bepaald dat het besluit voor het overige in stand blijft en zij heeft de voorlopige voorziening getroffen dat maximaal 18 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, maximaal 2 uur op door Flowerkids te bepalen tijdstippen, buiten mogen spelen op het perceel, totdat het dagelijks bestuur een nieuw besluit heeft genomen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Flowerkids een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Op 22 september 2011 heeft het dagelijks bestuur besloten om aan de vrijstelling van 3 april 2009 niet meer de voorwaarde te verbinden dat per dag maximaal 18 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar elk maximaal 2 uur buiten mogen spelen op het perceel.
[appellant] heeft hierop een reactie gegeven. Verder hebben het dagelijks bestuur en Flowerkids een nadere reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2012, waar [gemachtigden], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. C.L. Brinks, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen. Flowerkids was ter zitting vertegenwoordigd door [eigenaar], K.L.M. Simons en J.C.F. Boermans.
Bij tussenuitspraak van 11 april 2012 in zaak nr.
201107284/1/T1/A1(hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling het dagelijks bestuur opgedragen om binnen 8 weken na de verzending van deze tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 7 juni 2012 heeft het dagelijks bestuur besloten aan de vrijstelling de voorwaarden te verbinden dat per dag maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar van 10.15 uur tot 11.15 uur buiten mogen spelen op het perceel, dat per dag maximaal 22 kinderen van 2 tot 4 jaar vanaf 16.30 uur buiten mogen spelen en dat vanaf 18.30 uur geen kinderen meer in de tuin mogen spelen.
[appellant] heeft een zienswijze naar voren gebracht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), gelezen in samenhang met artikel 49, eerste en zesde lid, van de Wet op de Raad van State, heeft de Afdeling bepaald dat een tweede onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
1. Bij tussenuitspraak van 11 april 2012 in zaak nr. 201107284/1/T1/A1 heeft de Afdeling overwogen dat het dagelijks bestuur geen venstertijden aan het besluit om vrijstelling heeft verbonden hoewel de motivering van het besluit van 3 april 2009 deze wel vermeldt. Nu de venstertijden, waarmee beoogd wordt een goed woon- en leefklimaat te waarborgen, niet aan het besluit zijn verbonden, zijn deze niet handhaafbaar. Het besluit berustte derhalve niet op een deugdelijke motivering en was niet met de vereiste zorgvuldigheid genomen. Het dagelijks bestuur is vervolgens opgedragen om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak het gebrek aan het besluit van 3 april 2009 te herstellen, door dit alsnog toereikend te motiveren al dan niet onder het stellen van voorwaarden, dan wel in plaats daarvan een ander besluit te nemen en het herstelde dan wel vervangende besluit aan de Afdeling toe te zenden. Daartoe wordt verwezen naar de overwegingen in de tussenuitspraak.
2. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft Flowerkids DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. opdracht gegeven een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting van het kinderdagverblijf op de omgeving. De resultaten daarvan zijn neergelegd in een rapport van 1 juni 2012. In dit rapport is aansluiting gezocht bij de geluidsnormen zoals gesteld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Barim). Volgens het rapport worden, wanneer de kinderen een beperkt aantal uren buiten spelen, en door een aantal uitgevoerde bronmaatregelen, zoals het aanbrengen van kunstgras en het vervangen van plastic wielen door geluiddempende wielen, de in het Barim opgenomen geluidsnormen niet overschreden. Het dagelijks bestuur heeft onder verwijzing naar dit rapport bij besluit van 7 juni 2012 het besluit van 3 april 2009 gewijzigd in die zin dat de volgende voorwaarden aan het besluit zijn verbonden:
- per (werk)dag mogen maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar van 10.15 uur tot 11.15 uur buiten spelen op het binnenterrein;
- per (werk)dag mogen maximaal 22 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar vanaf 16.30 uur buiten spelen op het binnenterrein; Vanaf 18.30 uur mogen geen kinderen meer in de tuin spelen.
3. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met de artikelen 6:18, eerste lid en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding.
4. Het betoog van [appellant] dat het dagelijks bestuur zich in het besluit van 7 juni 2012 ten onrechte op het standpunt stelt dat Flowerkids bij regen kan afwijken van de gestelde venstertijd in de ochtend is terecht voorgedragen, nu het dagelijks bestuur deze afwijkingsmogelijkheid niet als voorwaarde heeft opgenomen in dat besluit. Derhalve heeft het dagelijks bestuur geen toestemming verleend af te wijken van de als voorwaarde aan het besluit verbonden venstertijd. Dit leidt evenwel niet tot een gegrondverklaring van het beroep van [appellant], nu door het ontbreken van deze voorwaarde aan de vrijstelling een gewijzigde venstertijd niet is toegelaten, zodat daarvan geen invloed kan uitgaan op het woon- en leefklimaat dat ontstaat bij naleving van de vrijstelling.
5. Het betoog van [appellant] dat het dagelijks bestuur handhavend dient op te treden tegen overtreding van de venstertijden kan in deze procedure niet aan de orde komen, nu het in deze procedure alleen gaat over de verleende vrijstelling.
6. Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak, is het hoger beroep van [appellant] gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [appellant] tegen het besluit van 3 april 2009 gegrond verklaren en dat besluit vernietigen wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb. Het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 22 september 2011 is, gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, gegrond. Dat besluit komt derhalve voor vernietiging in aanmerking. Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 7 juni 2012 is, gelet op hetgeen hiervoor overwogen, ongegrond.
7. Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld die [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft gemaakt. Het verzoek om vergoeding van een verlofdag wordt niet toegekend nu dat niet voldoende is gespecificeerd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van [appellant] en anderen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2011 in zaak nr. 09/1967 WRO;
III. verklaart het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van het dagelijks bestuur van 3 april 2009, kenmerk BWT 80-07-0021 gegrond;
IV. vernietigt dat besluit;
V. verklaart het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van het dagelijks bestuur van 22 september 2011, kenmerk BWT 80-07-0021 gegrond;
VI. vernietigt dat besluit;
VII. verklaart het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van het dagelijks bestuur van 7 juni 2012, kenmerk BWT 80-07-0021 ongegrond;
VIII. veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 25,32 (zegge: vijfentwintig euro en tweeëndertig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IX. gelast dat het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum aan [appellant] en anderen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 379,00 (zegge: driehonderdnegenenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en hoger beroep vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van Driel
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2012