201200552/1/A1.
Datum uitspraak: 10 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prosyn V B.V., gevestigd te Oldenzaal,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 december 2011 in zaak nr. 10/1936 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Berkelland.
Bij onderscheiden besluiten van 31 maart 2009 heeft het college geweigerd aan Prosyn V B.V. bouwvergunning eerste fase te verlenen en een projectbesluit te nemen voor de oprichting van drie woonzorgcentra op een perceel aan de Isidorusweg te Borculo.
Bij besluit van 5 november 2009 heeft het college het door Prosyn V B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 december 2011 heeft de rechtbank het door Prosyn V B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Prosyn V B.V. hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [belanghebbende A],
[belanghebbende B], [belanghebbende C] (hierna [belanghebbende] en anderen) en [belanghebbende D] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[belanghebbende] en anderen hebben nog nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2012, waar Prosyn V B.V., vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door S.A. van der Spek, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende] en anderen, in de persoon van [belanghebbende C], gehoord.
1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Borculo, Integrale herziening" rust op het perceel de bestemming "Bijzondere bebouwing".
Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor instellingen c.q. doeleinden van bijzondere aard in de bestemmingscategorieën Mo (molen), Sp (sociaal-pedagogische doeleinden), Bg (begraafplaats), Mu (museum), Or (ontvangstruimte), Sk (schaapskooi) en Sc (scouting).
Ingevolge het tweede lid, onder 2, dienen gebouwen, indien in een bestemmingsvlak een bebouwingsoppervlak is aangegeven, daarbinnen te worden opgericht.
2. Prosyn V B.V. betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de bouwplannen in strijd zijn met het bestemmingsplan. Hiertoe voert zij aan dat in het bestemmingsvlak waarin de bouwplannen zijn geprojecteerd geen bebouwingsoppervlak is opgenomen, zodat gebouwd mag worden tot de bestemmingsgrens.
2.1. De Afdeling heeft aan de hand van de door het college ter zitting toegelichte plankaart vastgesteld dat op het perceel, waarop de bouwplannen zijn voorzien, de bestemming "Bijzondere bebouwing" met de nadere aanduiding "Sp" rust en dat de bouwplannen zijn geprojecteerd buiten het in artikel 15, tweede lid, onder 2, van de planvoorschriften bedoelde bebouwingsoppervlak. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Het betoog faalt.
3. Prosyn V B.V. betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de mogelijkheid van het college om in afwijking van het bestemmingsplan bouwvergunning te verlenen. Hiertoe voert zij aan dat geen enkel belang zich verzet tegen vergunningverlening, zodat het college de bouwvergunning ten onrechte heeft geweigerd.
3.1. Het college heeft in het besluit op bezwaar van 5 november 2009 gemotiveerd uiteengezet dat het bestemmingsplan geen mogelijkheden biedt om ontheffing te verlenen voor realisering van het bouwplan en dat een ontheffing van het bestemmingsplan krachtens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) evenmin mogelijk is. Voorts heeft het college in het besluit op bezwaar uitvoerig gemotiveerd waarom het niet bereid is om met toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wro een projectbesluit te nemen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat Prosyn V B.V. in beroep geen argumenten heeft aangedragen op grond waarvan dit besluit onrechtmatig is, maar slechts heeft volstaan met een verwijzing naar het bezwaarschrift, waaruit evenmin valt op te maken om welke redenen het standpunt van het college rechtens onhoudbaar zou zijn. In hetgeen Prosyn V B.V. in beroep heeft aangevoerd heeft de rechtbank dan ook terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om een projectbesluit te nemen. Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2012