ECLI:NL:RVS:2012:BX9723

Raad van State

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200552/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning en projectbesluit voor woonzorgcentra te Borculo

In deze zaak heeft de Raad van State op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Prosyn V B.V. tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Berkelland om een bouwvergunning eerste fase te verlenen en een projectbesluit te nemen voor de oprichting van drie woonzorgcentra op een perceel aan de Isidorusweg te Borculo. De besluiten van het college, genomen op 31 maart 2009, werden door Prosyn V B.V. bestreden, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond op 5 november 2009. De rechtbank Zutphen bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 7 december 2011, waarop Prosyn V B.V. hoger beroep instelde.

De Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het bestemmingsplan "Buitengebied Borculo, Integrale herziening" op het perceel de bestemming "Bijzondere bebouwing" heeft. De rechtbank oordeelde terecht dat de bouwplannen van Prosyn V B.V. in strijd zijn met dit bestemmingsplan, omdat de plannen buiten het aangegeven bebouwingsoppervlak zijn geprojecteerd. Prosyn V B.V. voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de bouwplannen in strijd zijn met het bestemmingsplan, maar de Raad van State oordeelde dat het college terecht had geweigerd om een bouwvergunning te verlenen.

Daarnaast betoogde Prosyn V B.V. dat het college in afwijking van het bestemmingsplan een bouwvergunning had moeten verlenen. De Raad van State oordeelde dat het college in zijn besluit op bezwaar voldoende had gemotiveerd waarom een ontheffing van het bestemmingsplan niet mogelijk was en dat de rechtbank terecht geen grond vond voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid had kunnen weigeren om een projectbesluit te nemen. Het hoger beroep van Prosyn V B.V. werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201200552/1/A1.
Datum uitspraak: 10 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prosyn V B.V., gevestigd te Oldenzaal,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 december 2011 in zaak nr. 10/1936 in het geding tussen:
Prosyn V B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Berkelland.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 31 maart 2009 heeft het college geweigerd aan Prosyn V B.V. bouwvergunning eerste fase te verlenen en een projectbesluit te nemen voor de oprichting van drie woonzorgcentra op een perceel aan de Isidorusweg te Borculo.
Bij besluit van 5 november 2009 heeft het college het door Prosyn V B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 december 2011 heeft de rechtbank het door Prosyn V B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Prosyn V B.V. hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [belanghebbende A],
[belanghebbende B], [belanghebbende C] (hierna [belanghebbende] en anderen) en [belanghebbende D] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[belanghebbende] en anderen hebben nog nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2012, waar Prosyn V B.V., vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door S.A. van der Spek, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende] en anderen, in de persoon van [belanghebbende C], gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Borculo, Integrale herziening" rust op het perceel de bestemming "Bijzondere bebouwing".
Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor instellingen c.q. doeleinden van bijzondere aard in de bestemmingscategorieën Mo (molen), Sp (sociaal-pedagogische doeleinden), Bg (begraafplaats), Mu (museum), Or (ontvangstruimte), Sk (schaapskooi) en Sc (scouting).
Ingevolge het tweede lid, onder 2, dienen gebouwen, indien in een bestemmingsvlak een bebouwingsoppervlak is aangegeven, daarbinnen te worden opgericht.
2. Prosyn V B.V. betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de bouwplannen in strijd zijn met het bestemmingsplan. Hiertoe voert zij aan dat in het bestemmingsvlak waarin de bouwplannen zijn geprojecteerd geen bebouwingsoppervlak is opgenomen, zodat gebouwd mag worden tot de bestemmingsgrens.
2.1. De Afdeling heeft aan de hand van de door het college ter zitting toegelichte plankaart vastgesteld dat op het perceel, waarop de bouwplannen zijn voorzien, de bestemming "Bijzondere bebouwing" met de nadere aanduiding "Sp" rust en dat de bouwplannen zijn geprojecteerd buiten het in artikel 15, tweede lid, onder 2, van de planvoorschriften bedoelde bebouwingsoppervlak. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Het betoog faalt.
3. Prosyn V B.V. betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de mogelijkheid van het college om in afwijking van het bestemmingsplan bouwvergunning te verlenen. Hiertoe voert zij aan dat geen enkel belang zich verzet tegen vergunningverlening, zodat het college de bouwvergunning ten onrechte heeft geweigerd.
3.1. Het college heeft in het besluit op bezwaar van 5 november 2009 gemotiveerd uiteengezet dat het bestemmingsplan geen mogelijkheden biedt om ontheffing te verlenen voor realisering van het bouwplan en dat een ontheffing van het bestemmingsplan krachtens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) evenmin mogelijk is. Voorts heeft het college in het besluit op bezwaar uitvoerig gemotiveerd waarom het niet bereid is om met toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wro een projectbesluit te nemen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat Prosyn V B.V. in beroep geen argumenten heeft aangedragen op grond waarvan dit besluit onrechtmatig is, maar slechts heeft volstaan met een verwijzing naar het bezwaarschrift, waaruit evenmin valt op te maken om welke redenen het standpunt van het college rechtens onhoudbaar zou zijn. In hetgeen Prosyn V B.V. in beroep heeft aangevoerd heeft de rechtbank dan ook terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om een projectbesluit te nemen. Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2012
604.