201202607/1/R3.
Datum uitspraak: 3 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te 's-Hertogenbosch,
2. [appellant sub 2], wonend te 's-Hertogenbosch,
de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder.
Bij besluit van 13 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Eikendonk" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 augustus 2012, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], beiden vertegenwoordigd door mr. H.U. van der Zee, en de raad, vertegenwoordigd door A.C.H.M. Habraken, werkzaam bij de gemeente zijn verschenen.
1. Het plan voorziet in een herstructurering van de wijk Eikendonk en heeft onder meer tot gevolg dat de openbare ruimte, waaronder de Maastrichtseweg, in deze wijk zal worden heringericht.
2. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Verkeer" heeft vastgesteld. Zij stellen dat de verkeerssituatie ter plaatse zodanig wordt gewijzigd dat de bereikbaarheid van hun bedrijven aan de Maastrichtseweg ernstig wordt belemmerd. Een inrichtingsplan waar de raad naar verwijst biedt onvoldoende zekerheid en is nog niet opgesteld.
[appellant sub 1] voert meer in het bijzonder aan dat vier van zijn vijf uitritten komen te vervallen, terwijl deze uitritten noodzakelijk zijn voor zijn bedrijfsvoering. Verder is voor [appellant sub 1] onduidelijk of en waar de voor zijn bedrijf benodigde parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd. Volgens hem heeft het gemeentebestuur toegezegd dat het plan zou voorzien in parkeerplaatsen die alleen ten behoeve van zijn bedrijf gebruikt mogen worden.
[appellant sub 2] voert meer in het bijzonder aan dat zijn bedrijf niet meer adequaat bevoorraad kan worden, omdat in de verbeelding geen laad- en losplaats is opgenomen. Verder kan hij zich niet vinden in het vervallen van de doorgaande verkeersfunctie van de Maastrichtseweg, waardoor zijn klanten en toeleveranciers zijn bedrijf moeilijker kunnen bereiken. Daarbij speelt een rol dat de bocht bij de Maastrichtseweg 70 volgens hem te klein is voor een vrachtwagen met oplegger.
3. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan voor de Maastrichtseweg voorziet in een plandeel met de bestemming "Verkeer", die onder meer de bestaande weg, trottoirs en parkeerplaatsen mogelijk maakt. De exacte herinrichting zal in een nog op te stellen inrichtingsplan worden bepaald. Hierbij zal rekening worden gehouden met het belang van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij een goede bereikbaarheid van hun bedrijven.
4. Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden onder meer bestemd voor wegverkeer, parkeervoorzieningen en aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, waaronder bijbehorende verhardingen.
Het bedrijf van [appellant sub 1] aan de [locatie 1] heeft de bestemming "Bedrijf" met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - autoherstelinrichting" en grenst aan het plandeel met de bestemming "Verkeer". Het bedrijf van [appellant sub 2] aan de [locatie 2] heeft de bestemming "Gemengd" en de aanduiding "detailhandel" en grenst eveneens aan het plandeel met de bestemming "Verkeer".
5. De Afdeling stelt vast dat op de gronden met de bestemming "Verkeer" een weg, parkeerplaatsen, een laad- en losplaats en in- en uitritten zijn toegestaan.
5.1. Ter zitting is vast komen te staan dat het bedrijf van [appellant sub 1] is gevestigd in meerdere van elkaar gescheiden gebouwen, waarbij meerdere in- en uitritten nodig zijn om het gehele bedrijf goed te kunnen bereiken. Verder is vast komen te staan dat het wenselijk is dat de door [appellant sub 2] gewenste laad- en losplaats op de openbare weg direct voor zijn bedrijf gesitueerd wordt. Het bestreden plandeel staat gelet op hetgeen mogelijk wordt gemaakt niet in de weg aan een invulling waarbij kan worden voorzien in voormelde voorzieningen. De raad heeft ter zitting te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de huidige inrichting en heeft toegezegd dat ter hoogte van de bedrijven van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen openbare parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd zodat de gewenste in- en uitritten en laad- en losplaats gerealiseerd kunnen worden. Dat door de raad is gekozen voor een algemene verkeersbestemming en dat de exacte invulling van de herinrichting van de Maastrichtseweg, net als voorheen, niet in het plan is vastgelegd, maar in een nog op te stellen inrichtingsplan zal worden geregeld, is niet onredelijk. Deze wijze van bestemmen is niet ongebruikelijk en is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
5.2. Verder staat ten aanzien van de door [appellant sub 1] gewenste parkeerplaatsen in de plantoelichting dat de totale parkeerbehoefte van de wijk is bezien en dat rekeninghoudend met de bestaande functies, de te realiseren nieuwbouw en de onderlinge uitwisselbaarheid van de parkeerbehoefte van de verschillende functies een totaal van 399 parkeerplaatsen is berekend, waarvan 310 in de openbare ruimte zullen worden aangelegd. Voor het bedrijf van [appellant sub 1] is rekening gehouden met twaalf parkeerplaatsen, aldus de plantoelichting. Blijkens de verbeelding is er binnen de bestemming "Verkeer" voldoende ruimte om alle parkeerplaatsen aan te leggen. Verder is ter zitting naar voren gekomen dat de twaalf benodigde parkeerplaatsen voor [appellant sub 1] in de directe omgeving van zijn bedrijf kunnen worden gerealiseerd. Dat de raad toezeggingen zou hebben gedaan inhoudende dat een aantal parkeerplaatsen uitsluitend voor het bedrijf van [appellant sub 1] aangewezen zouden worden, heeft [appellant sub 1] niet aannemelijk gemaakt.
5.3. Uit de plantoelichting is af te leiden dat, teneinde de leefbaarheid en de kwaliteit van de openbare ruimte in Eikendonk te verbeteren, de Maastrichtseweg ter hoogte van de Burgemeester Lambooybrug wordt geknipt, waardoor deze weg voor gemotoriseerd verkeer geen doorgaande route van en naar de A2 vormt. Wel zal de Maastrichtseweg voor personenauto's in twee richtingen toegankelijk zijn; voor vrachtverkeer zal een verplichte rijrichting door de wijk worden aangewezen. De knip van de Maastrichtseweg is niet in dit plan vastgelegd, maar is geregeld in het verkeersbesluit van 27 maart 2012, waartegen rechtsmiddelen hebben opengestaan.
[appellant sub 2] heeft in het kader van dit plan niet aannemelijk gemaakt dat niet kan worden voorzien in een zodanige herinrichting van het plangebied dat zijn bedrijf voldoende bereikbaar blijft voor klanten en toeleveranciers. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de bestemming "Verkeer" ter plaatse ruim genoeg is en dat uit de door Megaborn opgestelde notitie van 21 juni 2011 aannemelijk is dat de bocht bij de Maastrichtseweg 70 door vrachtverkeer vanuit beide richtingen genomen kan worden.
5.4. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat de raad bij het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij een goede bereikbaarheid van hun bedrijven aan de Maastrichtseweg.
5.5. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestreden plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
De beroepen zijn ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2012