ECLI:NL:RVS:2012:BX8311

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201113168/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking door verzoeker

In deze zaak hebben [verzoeker] en anderen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2011, waarin geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De rechtbank behandelde de zaken onder de nummers 10/6112 en 11/1559. Na het indienen van het hoger beroep heeft de burgemeester van Amsterdam een bedrag van € 874,00 aan [verzoeker] en anderen betaald als vergoeding voor de proceskosten die in de eerdere procedure zijn gemaakt. Hierop hebben [verzoeker] en anderen hun hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten die in het hoger beroep zijn gemaakt.

De burgemeester heeft in zijn verweerschrift aangegeven niet te begrijpen waarom de rechtbank hem niet had veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. [verzoeker] en anderen zijn van mening dat de betaling door de burgemeester voldoende is om aan hun verzoek om proceskostenveroordeling te voldoen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak vervolgens behandeld zonder zitting, op basis van de toestemming van partijen.

De Afdeling heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het hogerberoepschrift tegemoet is gekomen. Gezien de betaling door de burgemeester, heeft de Afdeling geoordeeld dat er aanleiding is om de burgemeester te veroordelen tot betaling van een aanvullende vergoeding van € 437,00 aan [verzoeker] en anderen. Deze beslissing is genomen in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 26 september 2012.

Uitspraak

201113168/1/A3.
Datum uitspraak: 26 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker] en anderen, wonend te Amsterdam,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)).
Procesverloop
[verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2011 in zaken nrs. 10/6112 en 11/1559.
[verzoeker] en anderen hebben het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de burgemeester van Amsterdam te veroordelen in de bij hen in hoger beroep opgekomen proceskosten.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Partijen hebben toestemming verleend om op grond van artikel 8:57 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, kan, in geval van intrekking van het hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het hogerberoepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2. [verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld, omdat de rechtbank volgens hen ten onrechte geen proceskostenvergoeding aan hen heeft toegekend. Hangende het hoger beroep heeft de burgemeester van Amsterdam aan [verzoeker] en anderen een bedrag van € 874,00 betaald als vergoeding voor de in beroep gemaakte proceskosten. Daarop hebben [verzoeker] en anderen het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de in hoger beroep gemaakte proceskosten.
De burgemeester heeft in het verweerschrift te kennen gegeven niet in te zien waarom de rechtbank hem niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de bij [verzoeker] en anderen in beroep opgekomen proceskosten. Voorts zijn [verzoeker] en anderen van oordeel dat met de betaling door de burgemeester alsnog aan het in beroep gedane verzoek om proceskostenveroordeling is voldaan.
Onder deze omstandigheden ziet de Afdeling, met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75a van de Awb, aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester aan [verzoeker] en anderen is tegemoetgekomen.
3. Het verzoek dient op na te melden wijze te worden toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
veroordeelt de burgemeester van Amsterdam om aan [verzoeker] en anderen te betalen een vergoeding van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Herweijer
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012
640.