ECLI:NL:RVS:2012:BX8299

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202569/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • N. Verheij
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van subsidie voor haalbaarheidsonderzoek naar windturbine door Home Energy Nederland B.V.

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Home Energy Nederland B.V. tegen de intrekking van een subsidie door het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. De subsidie, die was verleend voor een haalbaarheidsonderzoek naar een windturbine met een vermogen van 2500 kWh, werd ingetrokken op 18 januari 2011. Het dagelijks bestuur stelde dat Home Energy Nederland niet voldeed aan de vestigingseis zoals opgenomen in de Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2000 (NIOF 2000). De rechtbank Groningen had eerder het beroep van Home Energy Nederland ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat Home Energy Nederland niet aannemelijk had gemaakt dat zij daadwerkelijk was gevestigd op het opgegeven adres in Leeuwarden. De intrekking van de subsidie was volgens de Raad van State zorgvuldig voorbereid, aangezien het dagelijks bestuur Home Energy Nederland de gelegenheid had gegeven om haar zienswijze te geven over het voornemen tot intrekking. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank ook terecht had geoordeeld dat het rapport van het haalbaarheidsonderzoek niet voldeed aan de eisen van de NIOF 2000, omdat het niet aantoonde dat er een onafhankelijk deskundige was ingeschakeld voor het onderzoek.

Uiteindelijk bevestigde de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing om geen proceskostenveroordeling op te leggen werd ook bevestigd, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 26 september 2012.

Uitspraak

201202569/1/A2.
Datum uitspraak: 26 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Home Energy Nederland B.V., gevestigd te Leeuwarden,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 23 januari 2012 in zaak nr. 11/850 in het geding tussen:
Home Energy Nederland
en
het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.
Procesverloop
Bij besluit van 18 januari 2011 heeft het dagelijks bestuur het besluit van 24 januari 2008, waarbij aan Home Energy Nederland maximaal € 35.000,00 subsidie is verleend voor een haalbaarheidsonderzoek naar een windturbine met een vermogen van 2500 kWh, ingetrokken.
Bij besluit van 28 juni 2011 heeft het dagelijks bestuur het door Home Energy Nederland daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 januari 2012 heeft de rechtbank het door Home Energy Nederland daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Home Energy Nederland hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met zaak nr.
201202572/1/A2, ter zitting behandeld op 20 juli 2012, waar Home Energy Nederland, vertegenwoordigd door drs. J.I. Oosterling, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. D.G.I. Bos en drs. C. van Rosendal, beiden werkzaam bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (hierna: het SNN), zijn verschenen.
Na de zitting zijn de zaken van elkaar gesplitst.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2000 (hierna: de NIOF 2000) kan subsidie worden verleend aan de ondernemer wiens onderneming volgens het handelsregister is gevestigd of een nevenvestiging heeft in de provincie Fryslân, in de provincie Groningen of in de provincie Drenthe, ten behoeve van ondernemingsactiviteiten die in genoemde provincies door genoemde (neven-)vestiging worden uitgevoerd.
Ingevolge artikel 13 kan het verleningsbesluit, zolang de subsidie niet overeenkomstig artikel 18 van deze regeling onherroepelijk is vastgesteld, worden ingetrokken of ten nadele van de subsidie-ontvanger worden gewijzigd indien:
a. het project waarvoor de subsidie is verleend niet of niet overeenkomstig het verleningsbesluit wordt uitgevoerd of zal worden uitgevoerd;
b. (…);
c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag zou hebben geleid;
d. (…);
e. (…).
Ingevolge artikel 24, vierde lid, zijn subsidiabele kosten van haalbaarheidsonderzoeken kosten van het inschakelen van een onafhankelijke deskundige voor het doen van onderzoek naar de technische of bedrijfseconomische mogelijkheden voor en gevolgen van de uitbreiding van de productie met een voor de onderneming nieuw product of een nieuwe dienst.
2. Home Energy Nederland heeft op 26 september 2007 een aanvraag om een subsidie in het kader van de NIOF 2000 voor een haalbaarheidsonderzoek naar een windturbine met een vermogen van 2500 kWh (windmolen V200) ingediend.
Bij besluit van 24 januari 2008 heeft het dagelijks bestuur aan Home Energy Nederland subsidie verleend voor dit haalbaarheidsonderzoek tot een bedrag van maximaal € 35.000,00.
Bij brief van 22 oktober 2009 heeft Home Energy Nederland het dagelijks bestuur verzocht de subsidie vast te stellen.
Bij brief van 2 december 2010 heeft het dagelijks bestuur Home Energy Nederland medegedeeld voornemens te zijn om het besluit van 24 januari 2008 in te trekken. Daarbij is Home Energy Nederland in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken haar zienswijze te geven over dit voornemen.
Bij besluit van 18 januari 2011 heeft het dagelijks bestuur het besluit van 24 januari 2008 ingetrokken.
Home Energy Nederland heeft bij brief van 28 januari 2011 haar zienswijze gegeven over het voornemen en bij brief van 18 februari 2011 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 18 januari 2011.
Het dagelijks bestuur heeft aan de in bezwaar gehandhaafde intrekking van de subsidieverlening ten grondslag gelegd dat niet is voldaan aan artikel 3, eerste lid, van de NIOF 2000, aangezien niet is komen vast te staan dat Home Energy Nederland is gevestigd in Noord-Nederland. Voorts is volgens het dagelijks bestuur niet gebleken dat de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek ten goede zullen komen aan de ondernemingsactiviteiten in Noord-Nederland, aangezien het buiten Noord-Nederland gevestigde zusterbedrijf Home Energy International B.V. zich bezig houdt met ontwikkelingen aan windmolen V200. Het dagelijks bestuur heeft subsidiair aan de intrekking van de subsidieverlening ten grondslag gelegd dat gezien de inhoud van het door Home Energy Nederland overgelegde rapport "Haalbaarheidsonderzoek naar ontwikkeling van een 2500 kWh Energy Ball" niet is vast te stellen of een haalbaarheidsonderzoek heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de NIOF 2000.
3. Home Energy Nederland betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat is voldaan aan de vestigingseis in artikel 3, eerste lid, van de NIOF 2000 nu Home Energy Nederland volgens het handelsregister is gevestigd in de provincie Fryslân en deze bepaling aan de vestiging geen nadere eisen stelt. Volgens Home Energy Nederland heeft de rechtbank bij de toetsing aan de vestigingseis dan ook ten onrechte doorslaggevend geacht of zij feitelijk op het opgegeven adres is gevestigd. Zij voert subsidiair aan dat de rechtbank heeft miskend dat sprake is van een reële vestiging in Leeuwarden. Na afronding van het haalbaarheidsonderzoek in 2008 zijn wegens bedrijfseconomische redenen geen medewerkers meer werkzaam op de vestiging in Leeuwarden en pas in 2010 hebben medewerkers van het SNN deze vestiging bezocht. Home Energy Nederland voert verder aan dat de intrekking van de subsidieverlening niet zorgvuldig is voorbereid, omdat het dagelijks bestuur de bij het bezoek aan het vestigingsadres verkregen informatie niet bij haar heeft geverifieerd. Tot slot wijst zij erop dat het dagelijks bestuur de in artikel 17 van de NIOF 2000 gestelde termijn voor het vaststellen van de verleende subsidie heeft overschreden.
Home Energy Nederland betoogt voorts dat de rechtbank eveneens heeft miskend dat is voldaan aan het in artikel 3, eerste lid, van de NIOF 2000 opgenomen vereiste dat de ondernemingsactiviteiten in de provincie Fryslân, Groningen of Drenthe dienen te worden uitgevoerd. Zij voert aan dat de rechtbank dit vereiste ten onrechte heeft uitgelegd in die zin, dat de ondernemingsactiviteiten op het vestigingsadres moeten worden uitgevoerd. Home Energy Nederland voert verder aan dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op haar betoog dat ook onderzoeksactiviteiten onder ondernemingsactiviteiten vallen, evenals werkzaamheden om dat onderzoek te entameren, te begeleiden en af te ronden, en dat die hebben plaatsgevonden in Noord-Nederland.
3.1. De NIOF 2000 vindt zijn grondslag in het stimuleringsprogramma "Kompas" van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe waarin het ruimtelijk-economisch beleid voor Noord-Nederland is vastgelegd. In het kader van het daarin opgenomen thema "Versterking van de marktsector in Noord-Nederland" is de NIOF 2000 vastgesteld waarmee is beoogd strategische activiteiten van bepaalde categorieën ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf op het gebied van innoveren, marktverkenning, haalbaarheidsonderzoeken, marketingplannen en exporten door middel van subsidie te stimuleren. Gelet op deze op de marktsector van Noord-Nederland gerichte doelstelling van de NIOF 2000 heeft de rechtbank, anders dan Home Energy Nederland betoogt, bij de beantwoording van de vraag of is voldaan aan het vestigingsvereiste in artikel 3, eerste lid, behalve de in het handelsregister vermelde vestigingsadres van een bedrijf, terecht tevens bepalend geacht of een bedrijf ook feitelijk op het in dat register opgegeven adres is gevestigd. Zoals de rechtbank heeft overwogen, kan dit onder meer blijken uit het feit dat medewerkers van de onderneming daar kantoor houden, daar bereikbaar zijn en hun activiteiten vanuit deze vestigingsplaats ontplooien. Gelet hierop is het opgegeven vestigingsadres tevens van belang voor het antwoord op de vraag of is voldaan aan het in artikel 3, eerste lid, opgenomen vereiste dat de ondernemingsactiviteiten worden uitgevoerd in de provincie Fryslân, Groningen of Drenthe.
Het betoog faalt in zoverre.
3.2. Het dagelijks bestuur heeft zijn conclusie dat niet is voldaan aan artikel 3, eerste lid, van de NIOF 2000 gebaseerd op gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een onaangekondigd bezoek van twee medewerkers van het SNN op 25 november 2010 aan het daarin opgegeven vestigingsadres. In het uittreksel uit het handelsregister is vermeld dat Home Energy Nederland is gevestigd aan de Agora 4 in Leeuwarden, dat haar correspondentieadres Buys Ballotstraat 9 in Schoondijke is en het moederbedrijf Home Energy Holding B.V. is gevestigd in Schoondijke. Voorts hebben bij het bezoek aan het vestigingsadres van Home Energy Nederland de daar aanwezige receptioniste en facilitair manager van het gebouw de twee medewerkers van het SNN medegedeeld dat Home Energy Nederland niet in het gebouw is gevestigd. De mededeling van de facilitair manager dat de heer Oosterling, directeur van Home Energy Nederland, wellicht meer informatie kan geven, maar dat hij niet aanwezig is, kan niet de conclusie dragen dat Home Energy Nederland daadwerkelijk is gevestigd aan de Agora 4 in Leeuwarden. De enkele stelling dat na de afronding van het haalbaarheidsonderzoek in 2008 wegens bedrijfseconomische redenen geen medewerkers meer werkzaam zijn op de vestiging in Leeuwarden, is evenmin voldoende om te concluderen dat sprake is van een reële vestiging in Leeuwarden. Dat het vestigingsbezoek pas dertien maanden na het verzoek om subsidievaststelling heeft plaatsgevonden, kan hieraan niet afdoen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat Home Energy Nederland niet aannemelijk heeft gemaakt dat er vanaf de aanvraagdatum sprake is van een reële vestiging in Leeuwarden. Home Energy Nederland heeft ook in hoger beroep geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij in ieder geval tot en met de projectperiode in 2008 daar daadwerkelijk gevestigd was. Naar aanleiding van de door Home Energy Nederland gestelde overschrijding van de in artikel 17, eerste lid, van de NIOF 2000 gestelde termijn voor het vaststellen van de verleende subsidie, wordt overwogen dat het dagelijks bestuur in plaats van de verleende subsidie vast te stellen, de subsidieverlening heeft ingetrokken en dat daarvoor die termijn niet geldt. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat nu de ondernemingsactiviteiten niet worden uitgevoerd op het opgegeven vestigingsadres, niet is voldaan aan artikel 3, eerste lid, van de NIOF 2000. De rechtbank heeft in het betoog van Home Energy Nederland dat onder ondernemingsactiviteiten ook onderzoeksactiviteiten vallen, terecht geen aanleiding gezien voor een ander oordeel. De door Home Energy Nederland ingeschakelde deskundigen zijn weliswaar gevestigd in Noord-Nederland, maar daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat Home Energy Nederland daadwerkelijk is gevestigd aan de Agora 4 in Leeuwarden en daar haar ondernemingsactiviteiten uitoefent.
Tot slot is er evenmin aanleiding voor het oordeel dat de intrekking van de subsidieverlening onzorgvuldig is voorbereid. Het dagelijks bestuur heeft Home Energy Nederland bij brief van 2 december 2010 medegedeeld voornemens te zijn om de subsidieverlening in te trekken en heeft haar in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken haar zienswijze te geven over dit voornemen en daarmee over de daarin opgenomen mededelingen van de receptioniste en de facilitair manager. Zij heeft daarvan evenwel niet tijdig gebruik gemaakt.
4. Anders dan Home Energy Nederland betoogt, is de rechtbank het dagelijks bestuur terecht gevolgd in diens conclusie dat uit het rapport "Haalbaarheidsonderzoek naar de ontwikkeling van een 2500 kWh Energy Ball" niet blijkt dat een onderzoek door een onafhankelijk deskundige als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de NIOF 2000 feitelijk heeft plaatsgevonden. Het rapport bevat alleen onderzoeksresultaten van de reeds bestaande windmolen V100 waarop het subsidieproject geen betrekking heeft. De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit het rapport niet blijkt hoe het onderzoek naar de technische of bedrijfseconomische mogelijkheden voor de V200 is verricht. In het rapport is alleen in hoofdstuk 4 ingegaan op de windmolen V200, maar de daarin opgenomen grafieken en tekeningen van het ontwerp zijn afkomstig van Home Energy Nederland zelf. Uit het rapport kan derhalve niet worden afgeleid of de in de aanvraag vermelde onderzoeksactiviteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht. Het enkele feit dat een onafhankelijk deskundige is ingeschakeld is, is op zich onvoldoende voor de conclusie dat een haalbaarheidsonderzoek is verricht als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de NIOF 2000.
5. Home Energy Nederland betoogt tot slot eveneens tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte griffierecht heeft geheven in zowel zaak nr. 11/850, waarvan de uitspraak hier ter beoordeling voorligt, als in zaak nr. 11/849, waarop het hoger beroep geregistreerd onder zaak nr.
201202572/1/A2betrekking heeft. Aangezien de zaken betrekking hebben op de intrekking van twee afzonderlijke besluiten tot subsidieverlening voor twee verschillende projecten, is geen sprake van samenhangende besluiten als bedoeld in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft derhalve terecht tweemaal griffierecht geheven. Gelet hierop en nu Home Energy Nederland hoger beroep heeft ingesteld tegen de twee uitspraken van de rechtbank in die zaken, is zij ook in hoger beroep ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Wet op de Raad van State tweemaal griffierecht verschuldigd.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. A. Hammerstein, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012
609.