201112672/1/A3.
Datum uitspraak: 26 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2011 in zaak nr. 11/2525 in het geding tussen:
de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland.
Bij besluit van 22 februari 2011 heeft de korpsbeheerder aan [appellant] een aantal documenten verstrekt behorende bij een zogeheten Mulderbeschikking met het nummer 149025811 (hierna: mulderbeschikking).
Bij besluit van 18 mei 2011 heeft de korpsbeheerder het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 november 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 6 september 2012.
1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het tweede lid vermeldt de verzoeker bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
Ingevolge het vijfde lid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
2. In zijn verzoek van 9 februari 2011 heeft [appellant] op grond van de Wob verzocht om toezending van alle documenten aangaande de mulderbeschikking. [appellant] heeft daarbij verwezen naar een checklist waarin onder het kopje "Verbalisant(en)" is vermeld: "Akte van aanstelling verbalisant(en), inclusief eventuele wijzigingsbesluiten (adres, bezoldigingsgegevens worden geanonimiseerd)". Bij besluit van 22 februari 2011 heeft de korpsbeheerder een aantal documenten verstrekt, waaronder een afschrift van de akte van aanstelling van de dienstdoende verbalisant. In het tegen dat besluit gemaakte bezwaar heeft [appellant] aangevoerd dat de initiële akte van aanstelling niet is verstrekt. Tijdens de telefonische hoorzitting is namens [appellant] desgevraagd medegedeeld dat de akten van aanstelling en beëdiging betrekking hebben op de beschikking omdat de verbalisant de beschikking heeft uitgeschreven. Voorts is gesteld dat in het verzoek om alle op de beschikking betrekking hebbende stukken is verzocht.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de korpsbeheerder de initiële akte van aanstelling van de bij het opmaken van de mulderbeschikking betrokken verbalisant had moeten verstrekken. Hij voert hiertoe aan dat hij specifiek om toezending van de akte van aanstelling met wijzigingsbesluiten ten aanzien van de verbalisant heeft verzocht en dat de akte ziet op een bestuurlijke aangelegenheid.
3.1. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2012 in zaak nr.
201200024/1/A3, is de Afdeling van oordeel dat het de korpsbeheerder uit de aanvraag van [appellant] duidelijk had moeten zijn dat de initiële akte van aanstelling onder de aanvraag viel. Anders dan de korpsbeheerder heeft betoogd, is, gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wob, niet beslissend of dit document behoort tot de bestuurlijke aangelegenheid betreffende de mulderbeschikking die in de aanvraag uitdrukkelijk is genoemd. De akte van aanstelling van de verbalisant, inclusief alle wijzigingsbesluiten, is specifiek genoemd in de aanvraag en betreft informatie van bestuurlijke aard, zodat deze onder de reikwijdte van het verzoek valt en de Wob daarop van toepassing is.
Gelet op het vorenstaande heeft de korpsbeheerder ten onrechte nagelaten een afweging te maken of toepassing van artikel 3, vijfde lid, van de Wob diende te resulteren in toezending van de initiële akte van aanstelling. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Het betoog slaagt.
4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 18 mei 2011 van de korpsbeheerder alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt wegens strijd met artikel 3, vijfde lid, van de Wob voor vernietiging in aanmerking. De korpsbeheerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
5. De korpsbeheerder dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2011 in zaak nr. 11/2525;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland van 18 mei 2011, kenmerk 11.BZ00013;
V. draagt de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland op om met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen een nieuw besluit te nemen;
VI. veroordeelt de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. gelast dat de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 379,00 (zegge: driehonderdnegenenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012