201112309/1/R3.
Datum uitspraak: 26 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), gevestigd onderscheidenlijk wonend te [plaats], gemeente Wijk bij Duurstede,
appellanten,
de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede,
verweerder.
Bij besluit van 27 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 augustus 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door [appellant sub 2], bijgestaan door mr. W.E. Klijn Velderman, en de raad, vertegenwoordigd door P.W. Zwaan en J. Veenstra, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De bezwaren van [appellant] zijn gericht tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein - 1" en de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - vorkheftrucks" voor een gedeelte hiervan met betrekking tot zijn perceel [locatie]. Hiertoe voert hij aan dat niet alle bedrijfsactiviteiten die hij ter plaatse uitoefent, in het plan als zodanig zijn bestemd. Hij stelt dat zijn bedrijfsactiviteiten ook groothandel en verhuur van vorkheftrucks, verhuur van opslagruimte, groothandel in machines voor de bouwnijverheid, handel in vrachtauto's en reparatie van shovels en kranen betreffen en dat deze activiteiten in milieucategorie 3.2 of hoger vallen. De functieaanduiding is te beperkt om alle bestaande bedrijfsactiviteiten te omvatten en daarom is volgens [appellant] het bestaande gebruik van het perceel ten onrechte niet als zodanig bestemd. Aan zijn perceel dient de bestemming "Bedrijventerrein - 3" te worden toegekend waarin bedrijven tot en met milieucategorie 4.1 zijn toegestaan, nu de verleende vrijstelling, bouwvergunning en milieuvergunning deze activiteiten toelaten. Uit de vrijstelling van 19 mei 1998 volgt voorts dat bedoelde bedrijfsactiviteiten in de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan zullen worden opgenomen. Deze vrijstelling is verleend op basis van het ontwerp van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein" (1991), waarin aan zijn perceel "hinderwetcategorie III" is toegekend. Daarnaast beschikte de vorige eigenaar over een hinderwetvergunning voor bedrijfsactiviteiten die onder milieucategorie 3.2 vallen. Tot slot blijkt volgens [appellant] uit de beantwoording van zijn zienswijze dat de raad geen bezwaar heeft tegen zijn bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3 op het gehele perceel.
De raad stelt zich op het standpunt dat in het vorige bestemmingsplan "De Brien-Middelweerd" aan het noordelijke deel van het perceel van [appellant] de bestemming "Bedrijfsterrein" was toegekend. Op grond van de voorschriften was het perceel bestemd voor handel en bedrijf en mochten uitsluitend bouwwerken worden gebouwd voor bedrijven waarop de Hinderwet niet van toepassing was. Daarnaast dienden de bedrijfsactiviteiten zich te beperken tot milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bijlage bij dat plan. De bedrijfsactiviteiten van [appellant] vielen echter onder de Hinderwet en onder milieucategorie 3 tot en met 5 en daarom waren de bedrijfsactiviteiten onder het vorige plan volgens de raad niet toegestaan. Voorts was in het vorige bestemmingsplan "Bedrijfsterrein II" aan het zuidelijke deel van het perceel van [appellant] de bestemming "Agrarische doeleinden zonder bebouwing" toegekend. [appellant] had volgens de raad niet meer planologische rechten dan in het voorliggende plan zijn opgenomen. Gezien het feit dat het college van burgemeester en wethouders jarenlang bekend was met de bedrijfsactiviteiten en hiervoor ook vergunningen heeft verleend dan wel meldingen heeft bevestigd, is het desbetreffende gebruik echter door middel van de functieaanduiding als zodanig bestemd.
Aan het perceel is de bestemming "Bedrijventerrein - 1" en voor het noordelijke deel van het perceel de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijven - vorkheftrucks" toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a en h, van de planregels zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 van de in bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten en ter plaatse van de functieaanduiding voor opslag en reparatie van vorkheftrucks en andere interne transportmiddelen.
Op 3 maart 1998 heeft het college van burgemeester en wethouders aan [appellant] een milieuvergunning verleend ten behoeve van het oprichten en in werking houden van een bedrijf dat vorkheftrucks verhandelt, opslaat, verhuurt en repareert (waarbij inbegrepen het spuiten ervan), alsmede opslagruimte aan derden verhuurt. Voorts heeft het college op 19 mei 1998 een vrijstelling en bouwvergunning verleend ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met een opslagruimte en het bouwen van een werkplaats en kantoor in de bestaande bedrijfsbebouwing. Daarnaast heeft het college op 9 juni 1998 een milieuneutrale melding met betrekking tot het verplaatsen van een stoomcleaner, spuitcabine en schuurhok, milieuhok-accuopslag-laadstation, werkplaats en kantine-wasruimte-magazijn alsmede het aanpassen van de benodigde rioleringsleidingen bevestigd. Voorts heeft het college op 28 februari 2007 een melding voor het veranderen van de inrichting met betrekking tot reparatie en opslag vorkheftrucks en ander intern transportmaterieel in de ruimste zin des woords bevestigd.
In paragraaf 3.8 van de plantoelichting is vermeld dat de raad de toelaatbaarheid van bedrijven in de nabijheid van woningen heeft beoordeeld aan de hand van de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (uitgave 2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-publicatie). Het bedrijventerrein in Cothen ligt op een afstand van 20 tot 40 meter van woningen. Mede hierom worden uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan op dit bedrijventerrein. Hierbij heeft de raad betrokken dat bedrijven in een milieucategorie hoger dan 2 niet passen binnen het gemeentelijke beleid. In de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 is gesteld dat alleen bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zich op het bedrijventerrein in Cothen mogen vestigen. De bestemmingen "Bedrijventerrein - 2" en "Bedrijventerrein - 3" voor bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 respectievelijk milieucategorie 4.1 zijn voorbehouden aan de industrieterreinen Broekweg en Langshaven. Deze terreinen liggen niet in de nabijheid van woningen. Aangezien het bedrijventerrein in Cothen wel in de nabijheid van woningen ligt, is het volgens de raad niet wenselijk hogere milieucategorieën toe te laten. Het is ook niet wenselijk om de huidige bedrijven in een hogere milieucategorie als bedrijf tot ten hoogste milieucategorie 3.1 te bestemmen. Om die reden heeft de raad gekozen voor een specifieke functieaanduiding voor de bestaande bedrijven die vallen in een hogere milieucategorie dan categorie 2.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt voorts dat de raad met het plandeel heeft beoogd de bebouwing en bedrijfsactiviteiten toe te laten die op grond van de eerdergenoemde vrijstelling, bouwvergunning, milieuvergunning en meldingen ter plaatse zijn toegestaan.
De Afdeling is van oordeel dat dit beleid van de raad niet onredelijk is.
De Afdeling stelt vast dat [appellant] geen vrijstelling, bouwvergunning of milieuvergunning voor groothandel in machines voor de bouwnijverheid, handel in vrachtauto's en reparatie van shovels en kranen is verleend. Voorts heeft [appellant] geen melding voor het veranderen van de inrichting met betrekking tot deze activiteiten gedaan.
Verder zijn de op 19 mei 1998 verleende vrijstelling en bouwvergunning door uitbreiding van het bouwvlak in het plan opgenomen. Nu de vrijstelling en bouwvergunning zien op de activiteiten opslag, werkplaats en kantoor, overweegt de Afdeling dat deze activiteiten door middel van de bestemming dan wel de functieaanduiding zijn toegestaan.
Voor zover [appellant] betoogt dat bij hem verwachtingen zijn gewekt door het ontwerp van het plan "Bedrijventerrein" (1991), omdat hierin bedrijfsactiviteiten in "hinderwetcategorie III" zijn toegelaten op zijn perceel, overweegt de Afdeling dat de raad van de voormalige gemeente Cothen dit plan nooit heeft vastgesteld. Ook in de omstandigheid dat de vorige eigenaar van het perceel de beschikking had over een hinderwetvergunning voor bedrijfsactiviteiten die onder milieucategorie 3 vallen, hoefde de raad in redelijkheid geen aanleiding te vinden om een uitzondering te maken op zijn beleid om uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 2 op het bedrijventerrein in Cothen toe te laten.
Verder overweegt de Afdeling dat opslag en reparatie van vorkheftrucks binnen de functieaanduiding in het plan zijn toegestaan op het perceel van [appellant].
Uit de functieaanduiding kan echter niet worden afgeleid dat handel en verhuur van vorkheftrucks in het plan zijn toegestaan. De activiteit verhuur van vorkheftrucks is in de categorie verhuurbedrijven voor machines en werktuigen apart geclassificeerd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (SBI-code 773) en aan deze activiteit is milieucategorie 3.1 toegekend. Ook de activiteit handel in vorkheftrucks is in de categorie groothandel in machines en apparaten, anders dan machines voor de bouwnijverheid, apart geclassificeerd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (SBI-code 466) en aan deze activiteit is milieucategorie 3.1 toegekend. De handel en verhuur van vorkheftrucks is derhalve in het plan, anders dan de raad meent en met het plan heeft beoogd, niet toegestaan. Gelet hierop is het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen.
Voorts heeft de raad over de activiteiten genoemd in de milieuneutrale melding van 9 juni 1998 ter zitting gesteld dat deze activiteiten onder reparatie van vorkheftrucks vallen, hetgeen de Afdeling niet onjuist acht. Wat betreft de verhuur van opslagruimte aan derden overweegt de Afdeling dat deze activiteit ingevolge de Staat van bedrijfsactiviteiten bij het plan onder milieucategorie 2 (SBI-code 52109) valt en derhalve is toegestaan binnen de bestemming "Bedrijventerrein - 1".
Voorts kan uit de beantwoording van de zienswijze van [appellant] worden afgeleid dat de raad heeft beoogd de bestemming "Bedrijventerrein 1" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - vorkheftrucks" aan het gehele perceel van [appellant] toe te kennen. In het plan is de bestemming aan het gehele perceel toegekend, doch de functieaanduiding is slechts toegekend aan het noordelijke deel van het perceel. Uit de stukken blijkt dat [appellant] een concreet plan heeft ingediend om op het zuidelijke deel van het perceel een bedrijfshal te bouwen waar vorkheftrucks zullen worden opgeslagen. Het college van burgemeester en wethouders is in principe bereid hieraan medewerking te verlenen. Volgens het bestemmingsplan zijn op dit gedeelte van het perceel alleen activiteiten toegestaan die in milieucategorie 1 of 2 vallen. Ingevolge de VNG-publicatie vallen elektrische vorkheftrucks onder milieucategorie 2 (nr. 25), maar vorkheftrucks met verbrandingsmotor vallen ingevolge de VNG-publicatie onder milieucategorie 3.1 (nr. 24). Uit het akoestisch rapport dat in het kader van de voorbereiding van het plan in opdracht van [appellant] door Schoonderbeek en Partners Advies B.V. op 4 juli 2011 is opgesteld, volgt dat zowel elektrische vorkheftrucks als vorkheftrucks met een verbrandingsmotor zullen worden opgeslagen in de hal. De opslag van vorkheftrucks met een verbrandingsmotor is echter niet toegestaan ingevolge het plan. Gelet hierop is het bestreden besluit ook in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen.
In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wat betreft het plandeel dat ziet op de gronden van [appellant], in strijd is met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede van 27 september 2011, waarbij het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen" is vastgesteld, wat betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein - 1", dat ziet op het perceel [locatie] te Cothen;
veroordeelt de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede tot vergoeding van bij [appellant sub 1] en [appellant sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 900,72 (zegge: negenhonderd euro en tweeënzeventig cent), waarvan € 874,- is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
gelast dat de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede aan [appellant sub 1] en [appellant sub 2] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012