Uitspraak
201107492/1, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 9 juni 2011 in zaak nr. 10/550, bevestigd. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.
Raad van State
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 september 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Het verzoeker, gevestigd te Den Helder, had de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 23 mei 2012, waarin de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 9 juni 2011 werd bevestigd. De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen mogelijk is indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoekschrift en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De verzoeker heeft in zijn verzoekschrift niet voldoende feiten of omstandigheden aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft het afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending, waarbij de redenen voor het verzet schriftelijk moeten worden ingediend.