ECLI:NL:RVS:2012:BX6524

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201204889/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'De Klomp Oost' en verkeersveiligheid rondweg Ede

Op 5 september 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'De Klomp Oost 'Rondweg', dat op 22 maart 2012 door de raad van de gemeente Ede was vastgesteld. Appellanten, wonend te Utrecht, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat het plan geen adequate en verkeersveilige ontsluiting biedt voor hun perceel, dat grotendeels binnen het plangebied ligt. Ze betogen dat agrarisch verkeer op de rondweg moet worden toegestaan en dat er geen akoestisch onderzoek is verricht voor een mogelijk kantoorgebouw op hun perceel. Daarnaast stellen zij dat de bestemming 'Verkeer' van het noordelijke deel van hun perceel moet worden gewijzigd in een dubbelbestemming, zodat het ook voor andere doeleinden kan worden gebruikt.

De Afdeling overweegt dat de bestemming 'Verkeer' voldoende mogelijkheden biedt voor ontsluitingen van het perceel en dat de uitvoering van deze ontsluitingen niet aan de orde is in deze procedure. De raad heeft terecht gesteld dat de wettelijke grenswaarden voor luchtverontreiniging niet worden overschreden en dat er geen verplichting bestaat voor akoestisch onderzoek, omdat een kantoorgebouw niet als geluidsgevoelig gebouw wordt aangemerkt. De Afdeling concludeert dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat de toegekende bestemming onvoldoende ruimte biedt voor een zinvolle invulling van hun gronden.

De Afdeling wijst erop dat het plan voldoende ruimte biedt voor fietspaden en dat de appellanten niet hebben aangetoond dat het plan onvoldoende ruimte biedt voor afschermende groenvoorzieningen. Uiteindelijk oordeelt de Afdeling dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellanten wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201204889/1/R2.
Datum uitspraak: 5 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Utrecht, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Ede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "De Klomp Oost 'Rondweg'" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben verleend, heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het plan voorziet in de aanleg van een rondweg ten westen van Ede nabij station De Klomp. Het perceel van [appellant] en anderen met [nummer] ligt grotendeels binnen het plangebied en aan de delen van het perceel binnen het plangebied is de bestemming "Verkeer" toegekend.
2. [appellant] en anderen betogen dat in het plan ten onrechte geen concrete en verkeersveilige ontsluiting is voorzien voor het noordelijke en zuidelijke deel van het perceel die niet zullen worden onteigend. Daarbij dient volgens [appellant] en anderen agrarisch verkeer afkomstig van het perceel te worden toegestaan op de rondweg.
Voorts voeren zij aan dat ten onrechte geen akoestisch onderzoek en geen onderzoek naar fijnstof (PM10) is gedaan ten behoeve van een (kleinschalig) kantoorgebouw, welke mogelijkheid is opgenomen in een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "Dorpskern De Klomp" die is toegekend aan het zuidelijke resterende deel van het perceel. Daarnaast betogen zij dat de bestemming "Verkeer" van het noordelijke resterende deel van het perceel moet worden veranderd in een dubbelbestemming - bestaande uit verkeer/parkeren en bedrijf/kantoor - zodat dit deel van het perceel ook nuttig kan worden ingevuld.
Tevens betogen [appellant] en anderen dat het plan ten onrechte geen ruimte biedt voor voet- en fietspaden langs de rondweg, omdat zij verwachten dat fietsers en voetgangers de rondweg zullen volgen naar bedrijventerrein "De Batterijen". Ook is in het plan geen goede afscherming van de rondweg voorzien, aldus [appellant] en anderen.
3. Ten aanzien van de mogelijkheid van het realiseren van een of meerdere ontsluitingen van de resterende delen van het perceel, overweegt de Afdeling dat de raad zich terecht op het standpunt stelt dat de bestemming "Verkeer" de mogelijkheid biedt om ontsluitingen van het perceel te realiseren. Hierbij is van belang dat ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels gronden met de bestemming "Verkeer" onder andere zijn bestemd voor voorzieningen voor wegen. De toegekende bestemming maakt derhalve een of meerdere ontsluitingen van de resterende delen van het perceel mogelijk.
Wat betreft de exacte plaats van deze ontsluitingen en het aantal ontsluitingen alsmede de wens van [appellant] dat de ontsluitingen van het perceel verkeersveilig dienen te zijn, overweegt de Afdeling dat dit geen betrekking heeft op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan. Dit geldt evenzeer voor het betoog wat betreft het toestaan van landbouwvoertuigen op de rondweg. Nu de rondweg geen autosnelweg of autoweg zal worden, zijn landbouwvoertuigen in beginsel toegestaan op de rondweg en is een verkeersbesluit inzake een eventuele geslotenverklaring van - een deel van - de rondweg voor dit type motorrijtuigen eveneens een kwestie van uitvoering. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. Deze beroepsgronden kunnen derhalve buiten beschouwing blijven.
Overigens wijst de Afdeling erop dat in de 'Zakelijke beschrijving Rondweg De Klomp Oost', die is opgesteld ten behoeve van de onteigening, is vermeld dat ten behoeve van het perceel met [nummer] in de noordwestelijke hoek en de zuidwestelijke hoek van dit perceel een directe ontsluiting op de rondweg zal worden gerealiseerd.
4. In de plantoelichting is vermeld dat de concentraties van stoffen in de lucht - waaronder ook fijnstof (PM10) - als gevolg van de rondweg de daarvoor geldende wettelijke grenswaarden niet overschrijden. [appellant] en anderen hebben niet inzichtelijk gemaakt dat dit ter plaatse van de gronden waarop een wijzigingsbevoegdheid rust ten behoeve van een kantoorgebouw anders zou zijn.
Wat betreft het ontbreken van akoestisch onderzoek voor een eventueel nieuw kantoorgebouw op het resterende zuidelijke deel van het perceel overweegt de Afdeling dat - daargelaten dat niet zeker is dat van de daarvoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid gebruik zal worden gemaakt - een kantoorgebouw niet kan worden aangemerkt als een ander geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh). Hierdoor bestond ingevolge artikel 77, eerste lid en onder a, van de Wgh geen verplichting om een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting ter plaatse. [appellant] en anderen hebben ook niet aannemelijk gemaakt dat de geluidsbelasting ter plaatse van dit eventuele nieuwe kantoorgebouw zodanig hoog zal zijn dat het aanwenden van de daarvoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid niet langer mogelijk is vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening.
Met betrekking tot de toegekende bestemming aan het resterende noordelijke deel van het perceel, overweegt de Afdeling dat [appellant] en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat een zinvolle invulling van deze gronden zonder de door hen gewenste dubbelbestemming niet mogelijk zal zijn. Hierbij betrekt de Afdeling dat de toegekende bestemming "Verkeer" onder andere voorzieningen voor verkeer, fietspaden, fietsboxen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen toestaat.
5. Ten aanzien van het gestelde gebrek aan ruimte voor fiets- en voetpaden, overweegt de Afdeling als volgt. Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder b, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Verkeer" onder andere bestemd voor fietspaden.
Blijkens de 'Zakelijke beschrijving Rondweg De Klomp Oost' en het kaartje op bladzijde 4 van de plantoelichting is uitsluitend langs een deel van de rondweg een vrijliggend fietspad voorzien, namelijk aan de westzijde van de rondweg vanaf de Griftweg tot aan de rijksweg A12. Blijkens de verbeelding is aan dit vrijliggende fietspad ook de bestemming "Verkeer" toegekend en is dit plandeel ongeveer 4 meter breed. Gelet hierop hebben [appellant] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat het plan onvoldoende ruimte biedt voor dit fietspad.
De Afdeling volgt [appellant] en anderen niet in hun stelling dat voetgangers en fietsers vanaf treinstation Veenendaal-De Klomp de rondweg zullen volgen naar bedrijventerrein 'De Batterijen', aangezien die gebruik kunnen blijven maken van de bestaande wegen - zoals de Veenendaalseweg en de Jufferswijk - in het gebied.
6. Ten aanzien van het aanbrengen van een afscheiding tussen de resterende delen van het perceel en de rondweg stelt de raad zich terecht op het standpunt dat ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder d, van de planregels gronden met de bestemming "Verkeer" onder andere zijn bestemd voor groenvoorzieningen. Blijkens de verbeelding is het plandeel met de bestemming "Verkeer" ter plaatse van het perceel ongeveer 35 meter breed en [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit plandeel daarmee onvoldoende ruimte biedt voor het verwezenlijken van afschermende groenvoorzieningen.
7. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Vreugdenhil
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2012
571.