ECLI:NL:RVS:2012:BX5291

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110892/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M.A. Graaff-Haasnoot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht over ontheffing en bouwvergunning voor garage/berging in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 september 2011, waarin het beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Meerssen ongegrond werd verklaard. Het college had op 20 juli 2010 ontheffing en een lichte bouwvergunning verleend voor het oprichten van een garage/berging op het perceel [locatie] te Bunde. De rechtbank oordeelde dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan "Op de Berg".

[Appellant] stelde dat hij schade had geleden door het besluit van het college, omdat hij gedwongen was een stuk grond van zijn buren aan te kopen om de vermeende strijdigheid van de garage/berging met het voorontwerpbestemmingsplan "Kom Bunde" op te heffen. De rechtbank oordeelde echter dat het besluit van 20 juli 2010 niet als schadeveroorzakend kon worden aangemerkt, aangezien [appellant] al vóór het besluit had aangegeven een strook grond van zijn buren te hebben aangekocht. Hierdoor was er geen causaal verband tussen het besluit en de door [appellant] gestelde schade.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 22 mei 2012 ter zitting behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door mr. W. Mesters en het college werd vertegenwoordigd door R.L.M. Baltesen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

201110892/1/A1.
Datum uitspraak: 22 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Bunde, gemeente Meerssen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 september 2011 in zaak nr. 10/1797 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Meerssen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 juli 2010 heeft het college aan [appellant] ontheffing en lichte bouwvergunning verleend voor het oprichten van een garage/berging op het perceel [locatie] te Bunde (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 2 september 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 oktober 2011, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 mei 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Mesters, en het college, vertegenwoordigd door R.L.M Baltesen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Vast staat dat het bouwplan in strijd is met het ten tijde van het besluit van 20 juli 2010 ter plaatse geldende bestemmingsplan
"Op de Berg". Teneinde het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft het college daarvan krachtens artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, gelezen in verbinding met artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening, ontheffing verleend.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat hij schade heeft geleden als gevolg van het besluit van 20 juli 2010. Daartoe voert hij aan dat hij door het college in de positie is gedwongen een stuk grond van zijn buren aan te kopen teneinde de vermeende strijdigheid van de garage/berging met het voorontwerpbestemmingsplan "Kom Bunde" (hierna: het voorontwerpbestemmingsplan) op te heffen.
2.2.1. Dit betoog faalt. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, kan het besluit van 20 juli 2010 niet als schadeveroorzakend besluit worden aangemerkt, reeds omdat [appellant] het college bij brief van 18 september 2009 heeft medegedeeld een strook grond van zijn buren te hebben aangekocht. Derhalve is er geen sprake van een rechtstreeks causaal verband tussen het besluit van 20 juli 2010 en de door [appellant] gestelde schade.
2.3. Nu [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt schade te hebben geleden als gevolg van het besluit van 20 juli 2010, heeft de rechtbank, anders dan [appellant] betoogt, terecht zijn beroepsgrond dat de garage/berging niet in strijd is met het voorontwerpbestemmingsplan, voor zover het de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens betreft, onbesproken gelaten.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2012
531.