ECLI:NL:RVS:2012:BX4627

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110964/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot oplegging van een dwangsom voor dakkapel in Rotterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep is ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander, dat op 16 februari 2010 een dwangsom heeft opgelegd aan [appellant] om de dakkapel in de uitbreiding van zijn woning op het perceel in Rotterdam in overeenstemming te brengen met de bij de aanvraag ingediende tekeningen. Dit houdt in dat er een afstand van 2 meter tot de erfgrens van de woning op het perceel Brinkheide 38 in acht moet worden genomen.

Na het opleggen van de dwangsom heeft het dagelijks bestuur op 20 juli 2010 het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen. De rechtbank heeft op 1 september 2011 het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit betrekking had op de gegrondverklaring van het bezwaar tegen de last onder dwangsom. Hiertegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit op bezwaar.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 mei 2012 ter zitting behandeld. [appellant] heeft betoogd dat de rechtbank onvoldoende gewicht heeft toegekend aan een eerder besluit van het dagelijks bestuur, waarin werd medegedeeld dat voor de uitbreiding van de woning geen bouwvergunning vereist was. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt schade te hebben geleden door het besluit van 20 juli 2010, en heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201110964/1/A1.
Datum uitspraak: 15 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Rotterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 september 2011 in zaak nr. 10/3580 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2010 heeft het dagelijks bestuur [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om de dakkapel in de uitbreiding van de woning op het perceel [locatie] te Rotterdam (hierna: het perceel) in overeenstemming te brengen met de bij de aanvraag ingediende tekeningen, in die zin dat een afstand van 2 m tot de erfgrens van de woning op het perceel Brinkheide 38 in acht wordt genomen.
Bij besluit van 20 juli 2010 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar, voor zover gericht tegen het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom, gegrond verklaard en het besluit van16 februari 2010 herroepen.
Bij uitspraak van 1 september 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard, voor zover dit ziet op de gegrondverklaring van het bezwaar tegen de last onder dwangsom. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 10 november 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. G.J. van der Heide, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit op bezwaar van 20 juli 2010, voor zover daarbij de last onder dwangsom is herroepen. Daartoe voert hij aan de rechtbank onvoldoende gewicht heeft toegekend aan het besluit van 31 juli 2006, waarbij het dagelijks bestuur [appellant] heeft medegedeeld dat voor de uitbreiding van de woning op het perceel geen bouwvergunning is vereist. Volgens [appellant] heeft de rechtbank miskend dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat de dakkapel bouwvergunningsvrij is. Voor het uitlokken van een zelfstandig schadebesluit, is een oordeel van de bestuursrechter daarover wenselijk, aldus [appellant].
2.1.1. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat, nu [appellant] zelfs niet tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt schade te hebben geleden als gevolg van het besluit van 20 juli 2010, het beroep, voor zover gericht tegen de intrekking van de last onder dwangsom, vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is. Aan het betoog van [appellant] dat hij schade heeft geleden als gevolg van het besluit van 16 februari 2010, komt de Afdeling dan ook niet toe.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012
531-702.