ECLI:NL:RVS:2012:BX3917
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.H.M. van Altena
- J.A.W. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor woningbouw te Cuijk
Op 2 augustus 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door [verzoeker] tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 juni 2012, waarin het beroep van [verzoeker] tegen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een (aarde)woning op een perceel te Cuijk ongegrond was verklaard. De omgevingsvergunning was verleend aan [vergunninghouder] op 17 november 2011.
Bij de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening op 26 juli 2012 waren zowel [verzoeker] als [vergunninghouder] aanwezig, bijgestaan door hun respectieve juridische vertegenwoordigers. De voorzitter heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. [Verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de adviezen van de welstandscommissie gebreken vertonen die het college zouden hebben moeten weerhouden van het verlenen van de omgevingsvergunning.
De voorzitter heeft ook overwogen dat de ruimtelijke onderbouwing van de omgevingsvergunning, opgesteld door Grontmij Nederland B.V., voldoet aan de gestelde eisen. Gezien deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is opgemerkt dat [vergunninghouder] het risico heeft aanvaard dat hij het gebouwde moet afbreken indien uiteindelijk blijkt dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.