ECLI:NL:RVS:2012:BX3910

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201206817/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake dwangsommen Ferm-O-Feed B.V. tegen college van burgemeester en wethouders van Landerd

Op 1 augustus 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van Ferm-O-Feed B.V. Het verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Landerd, dat op 9 november 2010 aan Ferm-O-Feed B.V. had gelast om bouwwerkzaamheden zonder omgevingsvergunning te staken. Dit besluit werd vergezeld van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, met een maximum van € 500.000,00. Ferm-O-Feed B.V. had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 29 maart 2011. Vervolgens besloot het college op 20 april 2011 tot invordering van de verbeurde dwangsommen.

Ferm-O-Feed B.V. ging in beroep tegen de besluiten van het college, maar de rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep op 11 juni 2012 ongegrond. Hierop verzocht Ferm-O-Feed B.V. de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening, zodat het college geen uitvoering zou geven aan het invorderingsbesluit totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.

De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 26 juli 2012. Tijdens de zitting was Ferm-O-Feed B.V. vertegenwoordigd door haar directeur en een advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de continuïteit van de bedrijfsvoering van Ferm-O-Feed B.V. in gevaar zou komen door de invordering van de dwangsommen. De belangenafweging leidde tot de conclusie dat het verzoek moest worden afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201206817/2/A1.
Datum uitspraak: 1 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ferm-O-Feed B.V. (hierna: Ferm-O-Feed B.V.), gevestigd te Schijndel,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 juni 2012 in zaak nr. 11/1478 in het geding tussen:
Ferm-O-Feed B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Landerd.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2010 heeft het college Ferm-O-Feed B.V. gelast om de zonder omgevingsvergunning uitgevoerde bouwwerkzaamheden op het perceel aan de Peel nr. 1 te Zeeland onmiddellijk na ontvangst van dit besluit te staken en gestaakt te houden onder oplegging van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat de bouwwerkzaamheden worden voortgezet met een maximum van € 500.000,00.
Bij besluit van 29 maart 2011 heeft het college het door Ferm-O-Feed daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 20 april 2011 heeft het college besloten tot invordering van de door Ferm-O-Feed verbeurde dwangsommen ter hoogte van € 500.000,00.
Bij uitspraak van 11 juni 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door Ferm-O-Feed B.V. tegen de besluiten van 29 maart 2011 en 20 april 2011 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Ferm-O-Feed B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2012, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 20 juli 2012.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2012, heeft Ferm-O-Feed B.V. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 juli 2012, waar Ferm-O-Feed B.V., vertegenwoordigd door haar [directeur] en C.C.P. van Steen, bijgestaan door mr. G.A. van der Veen, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door M.J. van den Hoven en D.D.B.M. Pricken-Lamers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ferm-O-Feed B.V. vraagt om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het college, zolang de Afdeling niet op het door Ferm-O-Feed B.V. ingestelde hoger beroep heeft beslist, geen uitvoering geeft aan het invorderingsbesluit van 20 april 2011.
2.3. De vraag of de rechtbank het dwangsombesluit en het invorderingsbesluit terecht in stand heeft gelaten leent zich niet voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is onvoldoende gebleken dat de continuïteit van de bedrijfsvoering van Ferm-O-Feed B.V. in het geding is indien het college overgaat tot de invordering van de door Ferm-O-Feed verbeurde dwangsommen. Gelet daarop noopt een afweging van de in geding zijnde belangen niet tot het treffen van een voorlopige voorziening, als is verzocht.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012
543.