ECLI:NL:RVS:2012:BX3255

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108678/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Prins Willemstraat 40 te Klundert en de gevolgen voor de bedrijfsvoering van appellant

In deze zaak heeft de Raad van State op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Prins Willemstraat 40" te Klundert, dat op 7 juli 2011 door de raad van de gemeente Moerdijk is vastgesteld. Appellant, die een garagebedrijf exploiteert op een naastgelegen perceel, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij bezwaren heeft tegen de bouw van twee woningen op het betreffende perceel. Hij stelt dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld door geen verslag van een inspraakgesprek te verstrekken en dat het plan in een vakantieperiode ter inzage heeft gelegen, wat volgens hem de rechtmatigheid van het besluit aantast.

De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het bieden van inspraak geen verplichting is volgens de Wet ruimtelijke ordening en dat het verslag van het gesprek als bijlage bij de toelichting op het plan is gevoegd. Ook het feit dat het plan in een vakantieperiode ter inzage heeft gelegen, vormt geen schending van de wet. Appellant voert verder aan dat de bouw van woningen binnen 30 meter van zijn bedrijf zijn bedrijfsvoering zal belemmeren. De raad heeft echter gesteld dat er al woningen in de omgeving staan en dat een akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat aan de geluidsnormen wordt voldaan.

De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voorziene woningen de bedrijfsvoering van appellant niet zullen beperken. Ook de bezwaren van appellant met betrekking tot de luchtkwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit worden door de Afdeling verworpen. De raad heeft voldoende onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit en de bouwhoogte van de woningen sluit aan bij de omgeving. Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep van appellant ongegrond, wat betekent dat het bestemmingsplan in stand blijft.

Uitspraak

201108678/1/R3.
Datum uitspraak: 1 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Klundert, gemeente Moerdijk,
appellant,
en
de raad van de gemeente Moerdijk,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Prins Willemstraat 40" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2011, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 mei 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. K.L. Markerink, S. Verhagen en A.A. van Dongen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de bouw van twee woningen op het perceel Prins Willemstraat 40 te Klundert.
2.2. [appellant], die op het naastgelegen perceel [locatie] een garagebedrijf exploiteert, heeft bezwaar tegen het plan. Daartoe voert hij in de eerste plaats aan dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij van zijn gesprek met de gemeente op 18 januari 2011 in verband met de inspraakprocedure geen verslag heeft ontvangen en dat het onzorgvuldig is dat het plan gedurende de vakantieperiode ter inzage heeft gelegen.
2.2.1. De raad stelt dat bij de kennisgeving aan [appellant] van de publicatie van het ontwerpplan een afschrift van het gespreksverslag van 18 januari 2011 is gevoegd.
2.2.2. Het bieden van inspraak maakt geen deel uit van de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Nog daargelaten of het desbetreffende verslag aan [appellant] persoonlijk is verstuurd, heeft dit daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Overigens is het verslag van dat gesprek als bijlage bij de toelichting op het plan gevoegd, zodat [appellant] gedurende de terinzagelegging van het plan hiervan kennis heeft kunnen nemen.
Ten aanzien van het betoog dat het plan ten onrechte in een vakantieperiode ter inzage heeft gelegen, overweegt de Afdeling dat noch de Wro noch de Algemene wet bestuursrecht zich tegen die handelwijze verzet.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld.
2.3. Verder voert [appellant] aan dat in het plan ten onrechte binnen 30 m afstand van zijn garagebedrijf twee woningen mogelijk worden gemaakt. Volgens [appellant] worden hiermee de bestaande rechten van zijn bedrijf beperkt en wordt zijn bedrijfsvoering belemmerd. Dat de nieuwe bewoners weet hebben van de situatie is geen valide argument van de raad. Verder heeft de raad onvoldoende onderbouwd waarom één woning geen alternatief is. Ook dat andere woningen dichterbij staan is volgens [appellant] geen reden om woningbouw mogelijk te maken.
2.3.1. De raad stelt dat in de omgeving diverse woningen staan, zodat de bestaande rechten van het bedrijf van [appellant] met dit plan niet verder worden beperkt. Verder heeft de raad een akoestisch onderzoek laten verrichten, waaruit blijkt dat aan de desbetreffende grenswaarden wordt voldaan. Volgens de raad is het plan ruimtelijk aanvaardbaar.
2.3.2. Ingevolge artikel 5, lid 5.2, onder 5.2.1, onder a, van de planregels geldt voor het bouwen dat hoofdgebouwen in een bouwvlak worden gebouwd. Op de verbeelding zijn twee bouwvlakken opgenomen die op minimaal 10 m respectievelijk 15 m afstand van het perceel van [appellant] liggen. Het plan voldoet gelet op die afstanden wat betreft de milieuaspecten geur, gevaar en stof aan de indicatieve richtafstand genoemd in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) die de raad tot uitgangspunt heeft genomen. Alleen wat betreft geluid, waarvoor een richtafstand van 30 m geldt, kan niet worden voldaan de VNG-brochure. Om die reden is een aanvullend akoestisch onderzoek gedaan. In het op 4 februari 2011 in opdracht van de initiatiefnemer uitgebrachte akoestische rapport "Realisatie nieuwbouwwoningen - Prins Willemstraat 40 te Klundert", dat is opgesteld door Wematech Milieu Adviseurs B.V., is de geluidbelasting van het bedrijf van [appellant] ten opzichte van de voorziene woningen onderzocht. Uit dit rapport, dat het college van burgemeester en wethouders heeft laten toetsen door RMD, volgt dat voor het verwerken van de onderzoeksgegevens gebruik is gemaakt van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (VROM, 1999). Op 28 mei 2009 zijn geluidmetingen verricht aan de diverse geluidbronnen binnen de grenzen van de inrichting van [appellant]. Volgens dat rapport wordt bij de voorziene woningen aan de grenswaarden uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, zowel wat betreft het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau als het maximale geluidsniveau, voldaan. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat in en bij de voorziene woningen geen goed woon- en leefklimaat aanwezig zal zijn. Verder wordt overwogen dat in de omgeving meer woningen staan op dezelfde afstand als de voorziene woningen dan wel op kortere afstand van het bedrijf van [appellant], zodat [appellant] reeds door deze woningen in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt. Tot slot was in het vorige plan de bouw van een woning ter plaatse reeds toegelaten en wel op 3 m vanaf de perceelsgrens.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene woningen [appellant] niet in zijn bedrijfsvoering zullen beperken.
2.4. Verder betoogt [appellant] dat in het onderzoek naar de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai ten onrechte geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat in de praktijk op een 30 km weg altijd harder dan de toegestane snelheid wordt gereden.
2.4.1. Wematech Milieu Adviseurs B.V. heeft op 8 februari 2011 het akoestisch rapport "Wegverkeerslawaai, Prins Willemstraat 40 te Klundert" uitgebracht, waarin de geluidbelasting van de omliggende wegen ten opzichte van de voorziene woningen wordt beschreven. Hieruit volgt dat de geluidbelasting vanwege de 30 km wegen in de omgeving overeenkomstig de Wet geluidhinder niet is getoetst; deze geluidbelasting is wel meegenomen in de cumulatieve geluidbelasting. De conclusie luidt dat aan een binnenniveau van 33 dB kan worden voldaan. Dat daarbij rekening had moeten worden gehouden met de werkelijk gereden snelheid onderschrijft de Afdeling niet, aangezien te snel rijden een aspect van handhaving is.
2.5. [appellant] voert aan dat de ruimtelijke kwaliteit wordt aangetast door dit plan.
2.5.1. De raad stelt dat de maximaal toegestane bouwhoogte aansluit bij die voor de directe omgeving. Verder stelt de raad dat het uitzicht op de blinde zijgevel met dit plan zal verdwijnen.
2.5.2. Het plangebied ligt in het westelijke deel van de kern van Klundert. De omgeving bestaat voornamelijk uit woonbebouwing. Voor de maximaal toegestane bouwhoogte van 10 m heeft de raad in redelijkheid kunnen aansluiten bij het bestemmingsplan dat geldt voor de directe omgeving. Een dergelijke hoogte voor woningen, bestaande uit twee bouwlagen en een kap, is niet ongebruikelijk. Verder heeft het plangebied geen functie als openbare groenvoorziening.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de ruimtelijke kwaliteit door de voorziene woningbouw niet wordt aangetast.
2.6. Tot slot voert [appellant] aan dat de gevolgen voor luchtkwaliteit ten gevolge van het plan onvoldoende zijn onderzocht, omdat de werkzaamheden van zijn bedrijf niet bij het onderzoek zijn betrokken.
2.6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de luchtkwaliteit is onderzocht en dat uit dit onderzoek blijkt dat aan de wettelijke grenswaarden worden voldaan.
2.6.2. In de plantoelichting is ingegaan op de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek dat hiernaar is ingesteld, volgt dat ter plaatse van het plangebied de concentraties aan luchtverontreinigende stoffen ver onder de grenswaarden blijven. De Afdeling acht voldoende aannemelijk dat de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen van het bedrijf van [appellant] daarbij niet buiten beschouwing is gelaten.
2.7. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Kegge
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012
177-661.