ECLI:NL:RVS:2012:BX2529

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201112790/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Recreatiebedrijven Vledderweg 31 en 35

Op 20 september 2011 heeft de raad van de gemeente Westerveld het bestemmingsplan "Recreatiebedrijven Vledderweg 31 en 35" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Vledder, beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 6 december 2011 is het beroep ingediend, en op 7 juni 2012 heeft de verzoeker de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 13 juli 2012 ter zitting behandeld, waarbij partijen niet aanwezig waren.

In de overwegingen van de voorzitter wordt opgemerkt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een recreatieterrein met maximaal 52 kampeerplaatsen, 44 stacaravans en 34 chalets, en een uitbreiding van de aanwezige manege. De verzoeker heeft aangevoerd dat het plan in strijd is met het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Kadernota buitengebied Westerveld van 14 februari 2006.

De voorzitter verwijst naar een eerdere uitspraak van 15 februari 2012, waarin werd overwogen dat er geen aanleiding was om te concluderen dat het plan niet zou standhouden in de hoofdzaak. De argumenten van de verzoeker komen overeen met die van andere betrokkenen in een vergelijkbaar geding. Gezien deze overwegingen ziet de voorzitter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

De beslissing van de voorzitter is om het verzoek af te wijzen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 juli 2012.

Uitspraak

201112790/3/R4.
Datum uitspraak: 16 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Vledder, gemeente Westerveld,
en
de raad van de gemeente Westerveld,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiebedrijven Vledderweg 31 en 35" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juni 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 juli 2012. Partijen zijn niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de aanleg van een recreatieterrein met maximaal 52 kampeerplaatsen, 44 stacaravans en 34 chalets, en een uitbreiding van de thans aanwezige manege op de percelen Vledderweg 31 en 35 te Vledder.
2.3. Als voornaamste grond heeft [verzoeker] aangevoerd - samengevat weergegeven - dat het plan is vastgesteld in strijd met het gemeentelijk beleid zoals neergelegd in de Kadernota buitengebied Westerveld van 14 februari 2006.
In de uitspraak van 15 februari 2012 in zaak nr.
201112790/2/R4, betreffende een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening van [personen] in hetzelfde geding, heeft de voorzitter overwogen in het aangevoerde geen aanleiding te zien voor het oordeel dat het plan geen stand zal houden in de hoofdzaak op de grond dat het in strijd is met het gemeentelijk beleid. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd komt overeen met hetgeen [personen] hebben aangevoerd. De voorzitter ziet daarom thans geen aanleiding voor een ander oordeel dan in de voornoemde uitspraak.
2.4. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Timmerman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2012
431.