ECLI:NL:RVS:2012:BX1894
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.A. Hagen
- W.G. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Munnikenland en uitvoeringswerkzaamheden
Op 13 juli 2012 vond een openbare zitting plaats bij de Raad van State, waar verzoekers A en B, beiden wonend in de gemeente Zaltbommel, een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is gericht tegen de voorgenomen afgraving van de historische Waalkade en de Brakelse Benedenwaarden, die volgens verzoeker B onherstelbare schade aan natuur, landschap en cultuurhistorische objecten zou veroorzaken. De verweerders, waaronder de raad van de gemeente Zaltbommel en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, hebben op 22 juni 2012 stukken ingediend die inzicht geven in de planning van de uitvoeringswerkzaamheden, welke op 29 oktober 2012 zouden aanvangen. De voorzitter van de zitting, staatsraad mr. J.A. Hagen, bevestigde dat de Afdeling vóór deze datum uitspraak zal doen op de beroepen, waardoor er vooralsnog geen onomkeerbare gevolgen te verwachten zijn van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Verzoeker A vreest dat het bestemmingsplan zijn onderhandelingspositie voor de verkoop van zijn gronden negatief zal beïnvloeden en gevolgen zal hebben voor zijn bedrijfsvoering. De voorzitter concludeert echter dat er geen spoedeisend belang is, aangezien de uitvoeringswerkzaamheden pas zullen beginnen nadat de betrokken besluiten onherroepelijk zijn. Bovendien kan verzoeker A zijn bestaande gebruik voortzetten op basis van het overgangsrecht van het bestemmingsplan. De toezegging van de verweerders dat de aan- en verkoop van gronden zal plaatsvinden op basis van de agrarische bestemming, versterkt deze conclusie.
Uiteindelijk wijst de voorzitter de verzoeken van beide verzoekers af, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De Afdeling zal de beroepen van verzoeker A en B, evenals andere beroepen tegen de besluiten betreffende het project Munnikenland, op 31 augustus 2012 ter zitting behandelen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.