[…] De hiervoor genoemde factoren zijn niet de enige factoren die van belang zijn voor de beoordeling of aan het slachtoffer of de getuige aangever, op grond van klemmende redenen van humanitaire aard verblijf dient te worden toegestaan.
Buiten de reeds genoemde factoren kan bijvoorbeeld gedacht worden aan psychische problemen waarvoor de vreemdeling in Nederland in behandeling is. […] Hierbij is nog van belang dat, indien psychische of andere medische omstandigheden worden aangevoerd, dit slechts als onderdeel van de te wegen factoren kan worden meegenomen. Indien enkel een beroep wordt gedaan op medische omstandigheden dan ligt beoordeling in het kader van het beleid medische behandeling meer in de rede."
2.3. Het door de vreemdeling tegen het besluit van 7 juli 2009 gemaakte bezwaar is eerder ongegrond verklaard bij besluit van 26 november 2009. Dit besluit is vernietigd bij uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 30 september 2010 in zaak nr. 09/47384. De rechtbank heeft in die uitspraak onder meer overwogen dat het betoog van de vreemdeling, dat hij niet terug kan naar Nigeria omdat hij daar vanwege zijn homoseksualiteit zal worden vervolgd en omdat hij daardoor geen reële kans op re-integratie en opvangmogelijkheden heeft, faalt. De rechtbank heeft in die uitspraak echter ook overwogen dat de minister de medische problemen van de vreemdeling, nu niet zonder meer kan worden aangenomen dat de psychische problemen van de vreemdeling geen relatie hebben met de door de minister niet weersproken omstandigheid dat de vreemdeling, als slachtoffer van mensenhandel, gedwongen is geweest om zich te prostitueren, had moeten betrekken in de gemaakte belangenafweging, zodat het besluit van 7 juli 2009 onvoldoende is gemotiveerd.
Na deze uitspraak, die gezag van gewijsde heeft verkregen, heeft de minister het besluit van 28 januari 2011 genomen.
2.4. In de grief klaagt de minister dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat nu niet is onderzocht of de vreemdeling in Nigeria voldoende psychisch-medische hulp kan krijgen, de stelling van de minister dat in Nigeria voldoende psychische hulp aan de vreemdeling kan worden geboden, niet van een deugdelijke onderbouwing is voorzien en de psychische problemen van de vreemdeling opnieuw niet voldoende bij de besluitvorming zijn betrokken. De minister voert daartoe, samengevat weergegeven, aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat, gelet op het terzake gevoerde beleid, bij de beoordeling van de door de vreemdeling gevraagde verblijfsvergunning regulier onder de beperking voortgezet verblijf de medische omstandigheden niet ten volle kunnen worden beoordeeld. Een dergelijke beoordeling dient plaats te vinden in het kader van een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor het ondergaan van medische behandeling, aldus de minister. Met de verwijzing naar het thematisch ambtsbericht inzake Nigeria over de positie van vrouwen en minderjarigen van november 2008 (hierna: het ambtsbericht) is volgens de minister dan ook voldoende gemotiveerd dat voor de vreemdeling in Nigeria voldoende opvang met psychisch medische hulp beschikbaar is. Gelet op het hier van toepassing zijnde beleid was hij niet gehouden daar nader onderzoek naar te verrichten, aldus de minister.
2.4.1. In het besluit van 28 januari 2011 heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het gewicht dat in het beleid, zoals weergegeven in 2.2., wordt toegekend aan psychische of andere medische omstandigheden binnen de door de minister te maken afweging en gelet op de door de vreemdeling overgelegde medische verklaring van 27 juli 2009, aan de gezondheidsklachten van de vreemdeling niet de betekenis kan toekomen die de vreemdeling daaraan wenst te geven. De minister acht daartoe redengevend dat niet is gebleken dat de sociale en maatschappelijke herintegratie van de vreemdeling in zijn land van herkomst door deze gezondheidsklachten niet mogelijk is. Ten aanzien van hetgeen de behandelaars van de vreemdeling hebben vermeld over de suïcidale gedachten van de vreemdeling acht de minister van belang dat aan de vreemdeling in Nigeria psychische hulp kan worden geboden door (non gouvermentele) organisaties die bij de opvang en rehabilitatie van slachtoffers van mensenhandel betrokken zijn. Voorts neemt de minister in aanmerking dat de vreemdeling niet heeft gesteld dat hij in Nigeria niet voor zijn klachten kan worden behandeld.
Ter toelichting van zijn standpunt heeft de minister in het bij de rechtbank ingediende verweerschrift verwezen naar het ambtsbericht.
2.4.2. De minister heeft, op de hiervoor onder 2.4.1. beschreven wijze, de door de vreemdeling aangevoerde psychische problemen voldoende bij de belangenafweging betrokken en voldoende gemotiveerd dat deze niet leiden tot het oordeel dat van de vreemdeling niet kan worden gevergd dat hij Nederland verlaat. De minister heeft daarbij van belang kunnen achten dat uit het ambtsbericht volgt dat voor slachtoffers van mensenhandel die terugkeren naar Nigeria opvang en psychische hulp beschikbaar is. De minister heeft in dat verband terecht betoogd dat hij, gelet op het gewicht dat in het beleid, zoals weergegeven in 2.2., wordt toegekend aan psychische of andere medische omstandigheden binnen de door de minister te maken afweging, niet nader heeft hoeven onderzoeken of voor de vreemdeling in Nigeria voldoende medisch psychische hulp beschikbaar is. In de vreemdelingenwetgeving en het bij de toepassing daarvan gevoerde beleid is voorzien in een specifieke beperking inzake medische behandeling. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 2 maart 2007 in zaak nr. 200607507/1, www.raadvanstate.nl, volgt uit die wetgeving en de daaruit blijkende systematiek dat bij een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd die verband houdt met psychische problemen moet worden aangesloten bij de daarvoor geldende beperkingen en ter verkrijging van een zodanige vergunning een daartoe strekkende aanvraag moet worden ingediend.
Anders dan de vreemdeling in zijn verweerschrift betoogt, is in de hiervoor onder 2.3. genoemde uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 30 september 2010 het betoog van de minister dat in de onderhavige procedure voor een beoordeling als vorenbedoeld geen plaats is, niet verworpen. De rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft in die uitspraak in dat verband slechts geoordeeld dat de minister de medische problemen van de vreemdeling in de gemaakte belangenafweging had dienen te betrekken. Voor zover de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat hij in Nederland voor zijn psychische klachten zou moeten worden behandeld, dient hij derhalve een daartoe strekkende aanvraag in te dienen.
Uit het voorgaande volgt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de omstandigheid dat de minister niet heeft onderzocht of de vreemdeling in Nigeria voldoende medisch-psychische hulp kan krijgen meebrengt dat het besluit van 28 januari 2011 niet zorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd.
De grief slaagt.
2.5. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de voorzieningenrechter zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdelingen tegen het besluit van 28 januari 2011 gelet op het vooroverwogene alsnog ongegrond verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.