In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beheersmaatschappij Johema B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 mei 2011. De rechtbank had het beroep van Johema ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden op 7 september 2010 het bezwaar van Johema tegen de vrijstelling en bouwvergunning voor de verbouwing van een bedrijfsruimte op het perceel Turnhoutseweg 40-42 te Reusel niet-ontvankelijk had verklaard. Johema stelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, en voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die haar niet konden worden verweten dat zij niet tijdig bezwaar had gemaakt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 maart 2012 ter zitting behandeld. Johema was vertegenwoordigd door een gemachtigde en haar advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. Wagricom B.V., de andere betrokken partij, was niet verschenen. De Afdeling overwoog dat de bestuursrechter alleen inhoudelijk kan oordelen als de indiener van het beroep een actueel en reëel belang heeft. Aangezien het hoger beroep van Wagricom tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ongegrond was verklaard, had Johema geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar hoger beroep.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het hoger beroep van Johema niet-ontvankelijk, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 4 juli 2012.